De plaats van de vrouw (7 – slot)
Hoewel je bijna schroomt om iets te publiceren over de kleding en de tooi van de vrouw, is het toch wel belangrijk om juist vandaag ook daarover de Schrift tot ons te laten spreken. Hoewel in het verleden men wel vaak heel extreem was in het toepassen hiervan, moeten we nu opmerken dat “alles kan”, alles moet er zo “sexy” mogelijk uit zien. Veel vrouwen – vooral jonge natuurlijk – hebben zich laten verlagen om hieraan mee te doen. Helaas ook vele vrouwen die zich Christin noemen. Wel moeten we trachten dit in de geest van de Schrift toe te passen en niet doorschieten naar het extreme. Daarmee bedoel ik, dat het natuurlijk zeker niet passend is wanneer een vrouw al fietsend in “lichterlaaie” staat, omdat zij niet in staat is om haar rok in bedwang te houden, of op een trap staande iedereen haar onder de rok kan kijken. Moeten de zusters zich dan niet daarvoor niet in acht nemen? Draag dan een broek als fiets- of werkkleding. Ook bij beoefening van sport is het natuurlijk duidelijk dat een rok niet erg kuis is en zeker niet van toepassing kan zijn. Er is ook vandaag zeker passende sportkleding te koop. Ook wanneer een vrouw in de tuin aan het werk is, hoe moet zij zich dan kleden om geen aanstoot te geven? Trek dan toch alstublieft tuinkleding aan zodat u bedekt blijft. Nu zou het kunnen zijn, dat er zijn die zich storen aan wat ik zojuist schreef en mogelijk vinden dat ik de rechte weg verlaten heb, maar graag wil ik u toch herinneren dat “ieder in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd dient te zijn” (zie Romeinen 14:5). Wat ik louter probeer aan te geven is, dat het om het beginsel gaat en het hart zich hiernaar moet uitstrekken. Als dat het geval is, dan zal een vrouw – een zuster in de Heer – zeker door haar gemeenschap met de Heer een weg vinden om haar vrouw-zijn niet te loochenen, maar het juist zal bevestigen. Zij zal zeker elke mogelijkheid daartoe aangrijpen, omdat dit immers in overeenstemming met de wil van de Heer is?! … Wel, geliefde zusters, zeker toch wel iets om ook eens ernstig over na te denken en jezelf eens te onderzoeken of je hart daarin niet wat dit betreft “als de wereld” doet en laat … Dit artikel kan er zeker toe bijdragen om hier eens bij stil te staan …
Hoofdstuk VII
Tooi en kleding
Voordat we nu met onze uiteenzettingen over: “De plaats van de vrouw volgens de Schrift” tot een einde komen, menen we nog iets over het belangrijke vraagstuk van de kleding en tooi van de vrouw te moeten zeggen. Ook hierover heeft God ons in Zijn Woord aanwijzingen gegeven. De schandelijke wijze, waarop de vrouwen van tegenwoordig in het algemeen de nadrukkelijke vermaningen van Zijn Woord negeren, geeft ons aanleiding er opmerkzaam op te maken, wat God er over heeft gezegd.
In 1 Timotheüs 2:9-10 lezen we: “Evenzo, dat de vrouwen zich tooien in stemmige kleding met schaamte en ingetogenheid, niet met haarvlechten en goud of parels en kostbare kleding; maar – zoals het vrouwen betaamt die belijden godvrezend te zijn – door goede werken”. Veel vrouwen, ja zelfs zusters, richten zich wat haar kleding en tooi betreft naar de wijze van de wereld, dragen korte rokken, japonnen met wijd uitgesneden hals, zonder mouwen en met open rug, strandbroeken, korte sportbroeken; hebben het gezicht en de vingernagels geverfd, dragen afgeknipt haar, kledingstukken zonder smaak en hoogst onfatsoenlijke badkostuums. Geliefde zusters, zijn zulke dingen in overeenstemming met bovenaangehaalde Schriftplaats? Zijn dat fatsoenlijke kledingstukken te noemen? Worden door zulke dingen schaamte en ingetogenheid gekenmerkt, die de vrouwen betamen, die godvruchtig en vroom zijn? Zeer zeker niet! Nog nooit is de mode in de zogenaamde christelijke landen voor de vrouw zo onterend geweest, zo onzedelijk en zo prikkelend voor de laagste instincten en zondige neigingen.
Een jonge man uitte zich over de tegenwoordige kleding van de vrouwen als volgt: “Het is juist de kleding, die noch bedekt noch bloot laat, die de verbeeldingskracht voedsel geeft en daardoor het ongeluk veroorzaakt. Waarom trekken de meisjes niet zoveel aan, dat zij bedekt zijn?”
Dr. Perry M. Lichenstein, arts aan de Tombe gevangenis in New York, die zeker bevoegd is om iets over de oorzaken van de misdrijven te zeggen, deelt het volgende mee: <<“De zogenaamde zedenmisdrijven nemen in verschrikkelijke mate toe en zullen, naar mijn mening, zolang toenemen, tot de hoofdoorzaak uit de weg is geruimd. Deze oorzaak schijnt me in de tegenwoordige kleding-mode te liggen, die, op z’n minst gezegd, onzedelijk is. Skisokjes en dergelijke mode-uitingen bewerken een directe aansporing tot het misdrijf, hoe onschuldig ook de draagster zelf mag zijn. Als de onzedelijke kleding niet altijd tot een misdrijf leidt, dan heeft ze toch zeker een directe en prikkelende invloed op het instinct leven en wekt de laagste gevoelens op, die bij de mensen sluimeren. Als al deze mode-uitingen uit de onderwereld, in de diepste hel geworpen zouden worden waaruit ze ook stammen, dan zou men met alle zekerheid kunnen zeggen, dat er tegenwoordig minder misdrijven zouden zijn, nog veel minder huizen, waarin het geluk door de ontrouw voor altijd verstoord werd, minder echtscheidingen en in het bijzonder minder verkrachtingen en minder vergrijpen tegen de kuisheid. Men diende te bedenken, dat een meisje dat zich op een prikkelende wijze kleedt, niemand anders dan zichzelf kan verwijten, als men haar tengevolge van haar uitdagende kleding zo behandelt, als anders gewoonlijk alleen vrouwen van twijfelachtige reputatie behandeld worden.”>>
De gemeente in Laodicea wordt vermaand: “witte kleren te kopen, opdat gij bekleed wordt en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt” (Openbaring 3:18). Hoewel deze Schriftplaats in overdrachtelijke zin verstaan moet worden, zou het toch wel nodig zijn, haar nu in vele gevallen letterlijk toe te passen. Toen Adam en Eva gezondigd hadden, was het eerste wat ze deden, zich een bedekking voor hun schaamte te maken. Vandaag aan de dag daarentegen schijnt de men er een welbehagen in te vinden, zoveel mogelijk van haar naaktheid te laten zien. Hoe bedroevend is het daarbij te zien, dat op dit gebied juist de vrouwen de leidinggevende zijn! Hoe waar zijn toch de woorden uit Zefanja: “doch de verkeerde weet van geen schaamte” (Zefánja 3:5). – –
Even belangrijk is het eraan te denken, dat het woord uit Deuteronomium 22:5 ook vandaag nog geldigheid bezit voor God. “Het kleed van een man zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is de Heere uw God een gruwel”. Al zijn we ook onder de genade en niet meer onder de wet, zoals Israël, dan kunnen we er toch zeker van zijn, dat wat onder de wet voor God een gruwel was, het ook nu in de bedeling van de genade nog is. Letten we er ook op, dat hier sprake is van alles “wat mannenkleding is”. Hieronder vallen ook de lange, wijde broeken. Al zijn deze ook speciaal voor de vrouwen gemaakt, zo behoren ze toch tot de mannenkleding en de vrouwen, die zulke broeken dragen, zijn de Heer zeker niet welgevallig, zoals deze SchriftpIaats aantoont. Onze taak is aan het Woord gehoorzaam te zijn en niet te redeneren en uitvluchten te zoeken. Een vrouw moet “de kleding van een vrouw”, maar geen “mannenkleding” aan doen. God wil dat het verschil tussen beide geslachten, zoals in andere dingen, ook aan de kleding gezien wordt.
Geliefde zusters, laat ons ook aan Romeinen 12:2 denken, waar we lezen: “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed, opdat gij beproeft, wat de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God is”. Mochten wij ook altijd 1 Korinthe 6:19-20 op onze harten dragen: “Weet gij niet dat uw lichaam de tempel is van de Heilige Geest, die in u is, die gij van God hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam!”
R.K. Campbell
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW