De lente … ook in je ziel!
En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodémus, een leider van de Joden.
Johannes 3:1
Aan het eind van Johannes 2 lezen we dat velen Hem geloofden. Er staat echter ook: “Maar Jezus Zelf vertrouwde Zich aan hen niet toe, omdat Hij allen kende … want Hij wist Zelf wat in de mens was”. Als we dan met deze woorden in ons achterhoofd kijken naar het begin van hoofdstuk 3, moeten die eerste woorden wel belangrijk zijn: “Er was een mens uit de farizeeën”. In de eerste plaats was Nicodémus een mens zoals alle anderen. Een mens met zijn persoonlijke verlangens, met zijn gedachten over de eeuwigheid, met diep in zijn hart onuitgesproken vragen. Vragen en gedachten die in elk hart leven en die iedere mens bezighouden, of waarmee ieder mens met zijn onsterfelijke ziel op een zekere dag geconfronteerd wordt. Wie was Nicodémus? Waarom treedt hij hier op de voorgrond? Vast niet, omdat hij een farizeeër was, want die haatten de Heer Jezus. Nee, Nicodémus wordt hier genoemd, omdat hij tot de Heer Jezus kwam. Het waren niet de tekenen en wonderen die hem aantrokken, maar de Persoon Zelf! Ook op een andere manier springt hij als het ware naar voren uit die kring van trotse farizeeërs. De Heer Jezus noemde hem “leraar van Israël”, maar hij kwam als een leerling om door Hem onderwezen te worden! En welk een genade werd hij deelachtig! Hij mocht woorden horen die diep in zijn hart ingang vonden. “Tenzij iemand opnieuw geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien”.
Behoort u die dit leest, tot hen die alleen maar doen alsof ze in Hem geloven en zich zelfs christen noemen, of hebt u persoonlijk een ontmoeting met de Heer Jezus gehad? Bent u er ook van overtuigd dat u wedergeboorte nodig hebt?
Deze kwam ‘s nachts.
Johannes 3:2
Wie is deze nachtelijke bezoeker en naar Wie gaat hij? Het is Nicodémus, de overste van de joden, die bij de Heer Jezus komt. Wat is de drijfveer van deze plichtsgetrouwe man, deze geleerde die om zijn rang in aanzien stond, om tot de Heer Jezus te gaan? Ach, ondanks zijn hoge opleiding, zijn positie en waardigheid, zijn plichtsgetrouwe vervulling van de wet, is zijn binnenste onbevredigd. Hij voelt een leegte die door niets is op te vullen. Ook al heeft hij goede kwaliteiten, hij is en blijft een arme, vermoeide man.
Wat zijn er veel mensen die op hem lijken. De meesten zijn teleurgesteld en vinden nergens bevrediging in. Ze rennen van succes naar succes, van het ene genot naar het andere. Ze putten uit de bron van wellust, uit kunst en wetenschap. Maar zijn ze gelukkig? Nee! Hun dorst blijft dezelfde. Waar ze ook zoeken, ze vinden niets. Ook al vindt hun hart een keer bevrediging, toch is het dan maar van korte duur. Ze kennen geen echte rust en vrede. Wat hen ontbreekt, kunnen ze niet onder woorden brengen, maar ze voelen wel aan dat het om het allerbelangrijkste gaat. Ook al zijn ze zich niet bewust van hun schuld, toch is er iets wat hen diep in hun hart erg bedrukt.
In een lied staat het zo:
‘Zoekt u naar waar geluk, stralend geluk?
Laat Jezus dan toe in uw hart!’
Wat is de mens zonder Christus, zonder de echte vrede die alleen Hij kan geven? Hoe is het met u? Zoekt u het ook nog steeds bij die waardeloze bronnen van deze wereld? Kom toch tot de Heiland, Hij is de Bron van ware vreugde. Alleen Hij kan uw hart volledig bevredigen en u rust geven!
Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar.
Johannes 3:2
Zo begon Nicodémus ‘s nachts tegen de Heer Jezus te praten. “Wij weten”. In het verleden, maar ook nu, hebben velen dit tegen Hem gezegd. Velen menen met het uitspreken van “wij” dat ze in goed gezelschap zijn. Nicodémus had ook kunnen zeggen: ‘Wij farizeeën, wij oversten van de joden’. Zo zijn er ook vandaag veel theologen, filosofen, geleerden, mensen die zich erop voor laten staan zelf iets te zijn, die allen de moed hebben om te zeggen: “wij weten”. Ook Nicodémus moest nog veel leren van Hem Die “van God gekomen” was. Hij moest al gauw toegeven hoe onwetend hij was. En juist d‡t werd hem tot eeuwig heil! Hij werd van een wetende een gelovende! “Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan” (Matth. 18:3), zo zei de Heer het bij een andere gelegenheid. Maar wat is dat een moeilijke stap voor de mens!
De Heer kende het hart van Nicodémus en wist van zijn zoeken, daarom kon Hij hem de ogen van het geloof openen. Het heerlijke getuigenis van de Heer: “Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard. Ja, Vader, want zo was het Uw welbehagen” (Mattheüs 11:25, 26), wil de mens graag omkeren. Het is de Goddelijke waarheid. Daarom, beste lezer(es), laat u door uw eigen ‘weten’ niet in de war brengen als u nog niet gered bent. O, dat u toch niet op een gegeven moment moet inzien dat u zich vergist hebt!
Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.
Johannes 3:3
In deze woorden ligt de grondslag van het ware christendom. Nicodémus had gezegd: “Wij weten”; de Zoon van God zegt op indringende wijze: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u”. O, dat toch allen hun eigen weten aan de kant schuiven om alleen maar naar de stem van Hem Die de waarheid is, te luisteren! “Ik zeg u”, het gaat niet om ‘wij’. Een ieder moet persoonlijk dit proces doormaken, wil hij of zij het koninkrijk Gods zien; ook u en ik. Om een ware christen te zijn, moet je eerst “opnieuw geboren” worden. Luther heeft het op zo treffende wijze gezegd: ‘Niet door doen of laten, maar door het worden; niet door nieuwe werken, maar door zelf nieuw te worden; niet anders leven, maar anders geboren zijn’. Ja, daar gaat het om. Menigeen wil het koninkrijk Gods binnengaan, maar kiest de verkeerde weg. Er is niet één zelf gekozen weg, hoe goed ze ook mag lijken en hoe goed ook bewandeld, die het “opnieuw geboren” worden kan vervangen. Voor trotse mensen zal dit misschien een verpletterende boodschap zijn. Toch is er werkelijk niets in de mens dat God zou kunnen gebruiken of wat Hem een aanknopingspunt zou geven om de mens geschikt te maken voor het koninkrijk. Er moet eerst iets heel nieuws ontstaan hetgeen duidelijk wordt door het beeld van de geboorte. Zoals eens de natuurlijke geboorte heeft plaatsgehad, moet ook de wedergeboorte plaatsvinden. Daarin zien we de totale afhankelijkheid van de mens. Het is waar: u hebt een Heiland nodig, u moet ‘uit God geboren’ worden. Dat gaat niet zonder ‘pijn’, want er is oprecht berouw en geloof voor nodig. De Geest van God wil deze beide dingen bij u bewerken, dus ga niet tegen Hem in!
Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is?
Johannes 3:4
Met deze vraag toont Nicodémus zijn twijfel, als de Heer Jezus tot hem spreekt over de noodzaak van wedergeboorte. “Hoe?”, zo vraagt elke ‘wetende’, elke twijfelaar! Hoe is het mogelijk? Hoe moet ik dat begrijpen? Hoe zou ik daar met mijn gezonde verstand bij kunnen? Zo zou Nicodémus het gezegd kunnen hebben. En zo vragen vele duizenden die niet willen geloven, het zich ook vandaag de dag nog af. Het is waar: hoe ouder men wordt, hoe moeilijker het is. De ervaring leert dat men gemakkelijker gelooft, als men nog jong is. Schuif daarom het verlangen van uw ziel naar heil niet van u af. Want dan kan het wel eens zo zijn dat er zoveel twijfels komen dat uw ‘verstandige besluiten’ de weg tot geloof versperren. Misschien was Nicodémus ook al oud, want hij dacht en geloofde dat hij antwoorden wist op de vragen met betrekking tot het koninkrijk van God. Daarom klinkt er misschien ook wel die twijfel in zijn woorden door: “Hoe kan …”. Ja, het lijkt erop dat hij ertegen in wil gaan, als de Heer zegt: “… kan hij het koninkrijk van God niet zien”. Menigeen vergaat het precies zo en wijst ook de Heer en Zijn Woord af. Juist omdat het geweten geraakt is, komt het innerlijk in opstand en gaat de mens er juist tegen in. De gevolgen daarvan neemt men liever op de koop toe, dan dat men zich overgeeft aan de waarheid. Ook Nicodémus kon, ondanks al zijn kennis en opstand de Heer niet weerstaan. Hij mocht, ondanks zijn leeftijd, tot geloof in de Zoon van God komen en Zijn volgeling worden. Daarom willen wij ook tegen u zeggen: ‘Weersta de Heilige Geest Die in u werkt, toch niet’!
Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.
Johannes 3:6
In de Heilige Schrift vinden wij vanaf het begin tot het einde steeds weer de tegenstelling tussen vlees en geest. Al bij de eerste vermelding van de val van de mens in zonde lezen we: “Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is” (Gen. 6:3). En even later in vers 12 staat: “want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde”. Ook na de zondvloed is het niet anders. In Genesis 8 vers 21 staat: “de gedachtespinsels van het hart van de mens zijn immers slecht, van zijn jeugd af;”. Zo is het gebleven tot op de huidige dag. Het vlees kan niet verbeterd worden door opvoeding, wetten, geboden, straffen of wat dan ook. De wegen die God met Zijn aardse volk ging, hebben dit bewezen. “Wat uit het vlees geboren is, is vlees”. De Heer wilde toen tegen Nicodémus, maar ook nu tegen ons zeggen: Hoe een mens ook door opvoeding of opleiding probeert daar verbetering in aan te brengen, het lukt niet. Je natuur kun je niet veranderen, ze blijft altijd zoals ze was. Ze blijft gelijk aan de bron waaruit zij voortkomt. Al zou een mens werkelijk terug kunnen keren naar waar hij vandaan komt, ja, al zou hij nog eens helemaal opnieuw kunnen beginnen, het zou hem niet baten. De mens zou als hij z’n leven opnieuw mocht beginnen, het ondanks al zijn kennis en ervaring niet beter doen. Ook al zou hij die tweede keer met nog zulke goede voornemens beginnen, het zou niet lukken. Het resultaat zonder de Geest zou weer hetzelfde zijn als voorheen. Het zou weer het oude, vorige vlees zijn. Daarom moet de mens opnieuw geboren worden waardoor hij door de werking van de Heilige Geest het nieuwe leven, de Goddelijke natuur, ontvangt.