1. Profetische betekenis
De dag van de Heer kan niet los worden gezien van de dag van de Messias. Het wordt vaak gekenmerkt door oordeel: “Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken, ja, donkere wolken … Groot is immers de dag van de HEERE en zeer ontzagwekkend” (Joël 2:2,11,31; Mal. 4:1). “Want u weet zelf nauwkeurig dat [de] dag van [de] Heer komt als een dief in [de] nacht. Wanneer zij zullen zeggen: Vrede en veiligheid, dan zal een plotseling verderf over hen komen zoals de barensnood over een zwangere, en zij zullen geenszins ontkomen” (1 Thess. 5:2,3). “Maar [de] dag van [de] Heer zal komen als een dief, waarop de hemelen met gedruis zullen voorbijgaan, en [de] elementen brandend vergaan en [de] aarde en de werken daarop zullen gevonden worden1“ (2 Petr. 3:10). Deze gebeurtenis gaat aan de “dag van God” in 2 Petrus 3 vers 12 vooraf, die de nieuwe hemel en de nieuwe aarde aankondigt.
Het is belangrijk om de ‘dag’ duidelijk te onderscheiden van de komst van de Heer om de heiligen te halen. Velen hebben deze beschrijving onjuist toegepast en er is herhaaldelijk beweerd, dat de tweede brief aan de Thessalonicenzen geschreven werd, om de heiligen aan te tonen dat het verkeerd is om de terugkeer van de Heer te verwachten. Ze liepen echter veelmeer het gevaar te geloven dat de dag van Christus al gekomen was (2 Thess. 2:2), hoewel de eerste brief aan de Thessalonicenzen de opname (1 Thess. 4:13-18) duidelijk van de dag van de Heer (1 Thess. 5:1-5) onderscheidt. Echter, deze kan niet komen voordat de Antichrist geopenbaard is. Er zullen oordelen vóór en ná het duizendjarig rijk komen, zodat we kunnen aannemen dat de dag van Christus zich over het duizendjarig rijk uitstrekt: het zal de “dag van de Heer” zijn, in tegenstelling tot de “dag van de mens”.
2. Letterlijke betekenis
In Openbaring 1 vers 10 staat, dat Johannes “op de dag van de Heer in de Geest” was. De hier genoemde “dag van de Heer” duidt afwijkend ten opzichte van alle andere plaatsen in de Schrift (zie 1) op de zondag. Het was de dag waarop de opstanding van de Heer had plaatsgevonden. Het is de eerste dag van de week en geeft het begin van een nieuwe orde der dingen aan. Het was de dag waarop de discipelen gewoonlijk samenkwamen om brood te breken (Hand. 20:7). Er was daartoe geen regeling van God, maar de eerste christenen kwamen op de eerste dag van week samen, ongetwijfeld onder de leiding van de Geest. Aangezien deze dag door de opstanding van de Heer het begin van de nieuwe schepping is, is het de dag die uitsteekt boven de andere dagen in de tijd van het christendom.
Het is letterlijk “de de Heer toebehorende” dag (κυριακός), een vorm van uitdrukken, die anders alleen in verband met het avondmaal van de Heer2, “’s Heren avondmaal”, in 1 Korinthe 11 vers 20 voorkomt.
© Bibel-Lexikon
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW