Vier bijbelse feiten zijn van groot belang voor ons christenen:
- het verlossingswerk van de Heiland aan het kruis;
- de mens Jezus Christus in de hemel;
- de Geest van God op aarde;
- de wederkomst van onze Heer.
Over het algemeen waarderen we de waarde van het offer van Christus en wachten op Zijn komst. Maar we dreigen de andere twee feiten uit het oog te verliezen. En toch zijn deze de kenmerkende eigenschappen van het christelijke tijdperk: er is een Mens in de hemel en de Geest van God woont op de aarde in elke gelovige en in de gemeente.
De resultaten van het werk van de Heer Jezus aan het kruis zijn niet beperkt tot de verlosten van de tijd van genade. De gelovigen van elk tijdperk in de menselijke geschiedenis – in het verleden, het heden of de toekomst – vinden in de dood van Christus het fundament van hun redding en zegen. Net zo min kan de terugkeer van de Heer Jezus worden beperkt tot de verlosten van de huidige tijd. Deze grote gebeurtenis zal, in een of andere vorm, alle gelovigen van elke heilsperiode beïnvloeden.
Maar de twee feiten die daartussen liggen, geven het christelijke tijdperk zijn unieke karakter. Ze verschillen van alle vorige en toekomstige tijdsperioden. Nooit eerder en nooit daarna was er een mens in de hemel en tegelijkertijd een goddelijk persoon op aarde. Deze feiten zijn uitsluitend van toepassing op het christelijke tijdperk. Daarop is de gemeente gegrondvest en daardoor wordt zij ook onderhouden.
De gemeente kon pas gevormd worden nadat Christus als opgestane Mens en als hoog verheven Hoofd in de hemel verheerlijkt, en de Heilige Geest op aarde gekomen was, om de gelovigen tot één lichaam te dopen.
Op de weg door deze wereld wordt de gemeente door Christus in de heerlijkheid en door de Heilige Geest op aarde ondersteund. Ook de laatste schrede van hun reis van de aarde naar het hemelse vaderland – de opname – wordt daardoor gekenmerkt. Dan zal Jezus Christus vanuit de hemel neerdalen met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God. Tegelijkertijd zal de levendmakende kracht van de Heilige Geest op de aarde werkzaam zijn (1 Thess. 4:16,17; Rom. 8:11).
Deze twee bijzondere kenmerken van het christelijke tijdperk zijn het verklaarde doel van de permanente aanvallen van de vijand. De duivel wil onze ogen van Jezus Christus in de hemel aftrekken, zodat we onze hemelse bestemming en het ware karakter van de gemeente vergeten. Het is ook zijn doel dat we de Geest van God als onze krachtbron en onze Gids negeren en onze toevlucht nemen tot menselijke hulpbronnen.
De aankondiging
Beide feiten worden ons in het evangelie van Johannes aangekondigd. Dit evangelie maakt vanaf het begin duidelijk, dat Jezus Christus, de Zoon van God, gekomen is om iets nieuws in te voeren. Het bestaande religieuze systeem van de Joden moet met de introductie van het christendom door de Heer Jezus terzijde gesteld worden.
“En op de laatste dag, de grote dag van het feest, stond Jezus [daar] en riep aldus: Als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen en drinken! Wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt: Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien” (Joh. 7:37-38). De laatste dag was de achtste dag, wat op een nieuw begin duidt. Toen nodigde de Heer Jezus alle mensen uit om naar Hem toe te komen en te drinken. Hij sprak ook over het huidige resultaat voor degene die tot Hem komt en in Hem gelooft: Hij zou een kanaal van verfrissing worden in de woestijn van onze tijd.
”Dit nu zei Hij van de Geest, die zij die in Hem geloven, zouden ontvangen; want [de] Geest was [er] nog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt” (Joh. 7:39). Nu spreekt de Heer duidelijk over de Heilige Geest, die zij die in Hem geloven ontvangen zouden. De discipelen die Hem vergezelden, hadden de Geest nog niet. Ten eerste moest de Heer Jezus terugkeren in de heerlijkheid. Dan zou de Geest op de aarde komen.
Hier worden ons de twee kenmerken van het christelijke tijdperk aangekondigd: Christus als Zoon des mensen verheerlijkt in de hemel, en de Heilige Geest – een goddelijk Persoon – op aarde aanwezig.
De verwerkelijking
Aan het begin van Handelingen vinden we de historische vervulling ervan. In hoofdstuk 1 wordt Jezus Christus in heerlijkheid opgenomen. “En terwijl Hij dit zei, werd Hij opgenomen, terwijl zij toekeken, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen” (Hand. 1: 9).
In hoofdstuk 2 komt de Heilige Geest op de aarde. De discipelen waren allemaal samen op één plaats. “En er kwam plotseling uit de hemel een geluid als een geweldige, voortgedreven wind en deze vulde het hele huis waar zij zaten. En er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met [de] Heilige Geest” (Hand. 2:1-4).
Als een direct gevolg van de komst van de Geest van God werden de discipelen tot één lichaam gedoopt en met Christus, het Hoofd in de hemel, verbonden (1 Kor. 12:13). Zo werd de gemeente gevormd. Ze is gescheiden van de wereld en behoort toe aan de hemel. Ze trekt haar hulpmiddelen van Christus in heerlijkheid en wordt door de Heilige Geest op aarde geleid.
De uitwerkingen
Het verhaal van Stéfanus beschrijft op opmerkelijke wijze de praktische uitwerkingen van deze twee feiten op de individuele gelovige. “Hij echter, vol van de Heilige Geest, staarde naar de hemel en zag [de] heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan Gods rechterhand, en zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan Gods rechterhand!” (Hand. 7:55,56).
De Heilige Geest, die in Stéfanus woonde, kon ongehinderd in zijn leven werken. Zo stuurde Hij de blik van Stéfanus naar Christus in de hemel en gaf hem kracht om te getuigen van de verheerlijkte Heer. We willen enkele punten uit dit verhaal benadrukken:
- Stéfanus keek omhoog. Deze blik gaf zijn leven de goede richting. Hij keek niet naar zichzelf, omdat dat deprimeert. Hij keek ook niet naar zijn omgeving, want dat brengt verwarring. Natuurlijk was hij niet onverschillig voor wat op aarde gebeurde, maar hij werd er niet door beïnvloed. Ook wij mogen omhoog zien. Dan zien we alleen Jezus Christus, onze Heiland.
- Hij bleef maar omhoog zien. Hij liet zijn blik op de hemel niet afleiden door het kwaad van de wereld noch door zijn verleiding.
- Hij bleef maar naar de hemel omhoog zien. De mens vol van de Heilige Geest was verbonden met de hemel, terwijl hij door deze wereld ging. Als zodanig begreep hij, dat hij een deelgenoot was van de hemelse roeping. Helaas heeft het christendom over het algemeen deze blik op de hemel verloren en de tegenwoordigheid van de Heilige Geest genegeerd. Daardoor nestelen zich vele Christenen in de wereld en sussen hun geweten door veel ijver voor het welzijn van de mensen.
- Stéfanus keek omhoog naar de hemel en zag de heerlijkheid van God. In de wereld spreekt alles van de heerlijkheid van de mens. Maar de Heilige Geest laat de gelovige zich niet langer bezighouden met de vervagende pracht van sterfelijke mensen, maar laat hem een scène zien, waarin alles spreekt van de heerlijkheid van God. “In Zijn tempel zegt eenieder: Hem zij de eer” (Ps. 29:9).
- Hij zag Jezus. Hij is de Mens in de hemel. In het helderste deel van het universum, waar God in al Zijn oneindige volmaaktheid volledig vertegenwoordigd is, bevindt zich de Mens Jezus Christus, Die op elke wijze volmaakt overeenstemt met de Goddelijke heerlijkheid.
- Hij zag Jezus aan de rechterhand van God in de plaats van de hoogste macht en eer. “De Heer heeft tot mijn Heer gezegd: Zit aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden tot een voetbank voor uw voeten stel. Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer en tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus Die u hebt gekruisigd” (Hand. 2:34-36). Deze Ene, die als een klein kind in de wereld werd geboren, en als een arm mens over deze aarde wandelde, en in zwakheid werd gekruisigd, neemt nu in de hemel de hoogste en heerlijkste plaats in.
- Ten slotte zag Stéfanus de hemel geopend. Voor zijn ogen onthulde zich een hemelse scène. Hij zag de heerlijkheid van God en de Mens Christus Jezus op de plaats van de allerhoogste macht. Maar hij herkende nog meer: de hemelen zijn open! Daardoor staan alle heerlijkheid en macht van de Heer Jezus in de hemel ter beschikking voor de gelovigen op aarde. Omdat de hemel geopend is, kunnen de liefde, genade en macht van Christus in de hemel naar ons uitstromen.
Stéfanus is dus een mooi voorbeeld van een christen op aarde, die zich door de Heilige Geest leiden laat, en daardoor al zijn bronnen van Christus in heerlijkheid haalt. Als gevolg daarvan werd hij een geloofwaardige getuige van zijn Heer. Net als Jezus Christus bad hij voor zijn vijanden, beval Hem zijn geest en voert hij de lange rij christelijke martelaren aan, doordat hij zijn leven overgaf als getuigenis van de Heer Jezus.
Wat ons zo wonderbaar wordt voorgesteld door Stéfanus, is nog steeds Gods doel voor de gelovigen. Ook in ons leven wil de Geest van God vrijuit werken en ons de verheerlijkte Christus groot maken, opdat we met de hulp van de Heer in de hemel als hemelse christenen leven en van Hem getuigen.
Hamilton Smith, © www.haltefest.ch
Jaargang: 2011 – bladzijde: 169
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW