“En Jezus hief de ogen op naar boven en zei: Vader, Ik dank U dat U Mij hebt gehoord. Ik wist wel dat U Mij altijd hoort, maar terwille van de menigte die rondom Mij staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat U Mij hebt gezonden” (Joh. 11:41-42).
Hier bij het graf van Lazarus zien we enerzijds de volmaakte afhankelijkheid van Jezus, maar anderzijds ook Zijn volmaakte eenheid met de Vader. Alles wat Hij deed, deed Hij in afhankelijkheid van Zijn Vader en in gemeenschap met Hem – zonder uitzondering. Zijn wonderen en tekenen waren de werken van de Vader, die de Vader door Hem deed (zie Joh. 14:10).
In deze passage hebben we het tweede gebed van Jezus, waarin ons de woorden worden verteld die Hij tot de Vader richtte. Terwijl Hij in Lukas 10 vers 21 Zijn gebed begon met de woorden: “Ik prijs U, Vader,” zegt Hij hier eerst: “Vader, ik dank U.” Kennelijk werd het gebedsleven van Jezus vooral gekenmerkt door lofprijzing en dankzegging!
Als we de inhoud van de gebeden van Paulus nader bekijken, zullen we zien dat ze voor het grootste deel bestonden uit dankzegging! Daarom kon hij zowel de Kolossenzen als de Filippenzen met moreel gezag aansporen om niet te vergeten te danken bij het bidden (zie Kol. 4:2; Fil. 4:6). Er zit veel waarheid in het bekende gezegde: “Dankzegging beschermt tegen wankelen en lofprijzing trekt ons omhoog” – maar we zullen het alleen ervaren als we het daadwerkelijk in praktijk brengen!
Hier dankte de Heer Jezus voor het antwoord voordat het antwoord duidelijk werd. Omdat Hij te allen tijde deed wat God welgevallig was, had Hij de volledige zekerheid dat de Vader met Hem was (zie Joh. 8:29). Kennelijk had Hij op een eerder tijdstip gebeden voor de opwekking van Lazarus – misschien tijdens de twee dagen dat Hij wachtte voordat Hij reageerde op de noodkreet van Maria en Martha. Zijn gebed toonde geen vage hoop, maar de vaste overtuiging dat Hij iets zou ontvangen. Voor Hem was het antwoord zo zeker dat Hij het als reeds gebeurd beschouwde. Hiermee bracht de Heer Jezus opnieuw iets ten uitvoer, dat Hij zelf aan Zijn discipelen had geleerd: “Daarom zeg Ik u: alles wat u maar bidt en vraagt, gelooft dat u het ontvangt, en het zal u gebeuren” (Mark. 11:24).
In de geschiedenis van de gemeente zijn er altijd gelovigen geweest die, al op hun knieën in geloof, de overtuiging hebben gekregen dat God hun gebed heeft verhoord. Het is geweldig als je al kunt danken voor het antwoord, ook al is het nog niet zichtbaar. Het volgende verhaal uit het leven van Hudson Taylor illustreert dit op indrukwekkende wijze:
<<Toen missionaris Hudson Taylor op zijn eerste reis naar China was, werd het schip vaak gehinderd in zijn reis, zowel door gebrek aan wind als door ongunstige winden. Op een keer passeerde het schip een eiland waarvan gezegd werd, dat het bewoond werd door kannibalen. Juist toen nam de wind weer af en dreef het schip op het spiegelgladde oppervlak langzaam naar de noodlottige kust. Ontzetting greep de reizigers aan boord bij de gedachte aan de vreselijke ontvangst die hen te wachten stond. In zijn nood kwam de kapitein naar de missionaris en zei: “U gelooft dat uw God gebeden verhoort. Roep Hem aan! Als je gebeden niet werken, zijn we verloren.’
“Ik zal bidden,” antwoordde Hudson Taylor, “maar alleen op voorwaarde, dat u alle zeilen bijzet om de wind te vangen die God zal sturen.
De ongelovige kapitein was bang zichzelf voor schut te zetten en wilde de zeilen niet hijsen in deze volledige rust. De zendeling verklaarde echter dat hij niet zou beginnen te bidden voordat de kapitein door zijn daden had laten zien dat de boot klaar was voor wanneer Taylors gebed werd verhoord. Dichter en dichter dreven zij naar de kust. Eindelijk vervulde de kapitein de wens van de passagier, hoewel er nog geen zuchtje wind had gewaaid. Hudson Taylor trok zich terug in zijn hut en legde de gezamenlijke nood voor aan de Heer. Terwijl hij nog aan het bidden was, werd er luid op zijn deur geklopt. De kapitein stond buiten en riep: “Bidt u nog steeds om wind? U kunt stoppen. We hebben meer dan we nodig hebben.” En zo was het. Op het moment van het grootste gevaar, toen het schip al heel dicht bij land was, was de wind opgestoken die het schip terug de zee op dreef.>>
Johannes schrijft: “En dit is de vrijmoedigheid die wij jegens Hem hebben, dat als wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons hoort. En als wij weten dat Hij ons hoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij de beden hebben die wij van Hem hebben gebeden” (1 Joh. 5:14-15). Wat een zegen is het en hoe versterkend voor ons geloof om zulke ervaringen te mogen opdoen!
Misschien vraagt u zich af hoe u de verzoeken op uw hart kunt krijgen die God zeker zal beantwoorden. David geeft ons het antwoord: “Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon in het land, en voed u met trouw. Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt” (Ps. 37:3-4). Als u op Hem vertrouwt, in toewijding aan Hem leeft en Hem tot het middelpunt van uw denken maakt, zal de Heilige Geest in uw hart de verzoeken vormen die van God komen. Het Nieuwe Testament zegt: “Geliefden, als <ons> hart [ons] niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid jegens God; en wat wij ook bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden bewaren en doen wat voor Hem welbehaaglijk is.” (1 Joh. 3:21-22).
Jan Philip Svetlik
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW