Gebedsverhoring
“… Vader, Ik dank U dat u Mij hebt gehoord. Ik wist wel dat U Mij altijd hoort, maar ter wille van de menigte die rondom Mij staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat U Mij hebt gezonden” (Joh. 11:41-42).
De ziekte van Lazarus moest dienen om de Zoon van God te verheerlijken (Joh. 11:4). De geweldige kracht die bij de opstanding van Lazarus werkzaam was, bracht de heerlijkheid van God aan het licht (Joh. 11:40). Wat was Gods doel met dit teken en dit wonder? Mensen moeten erkennen, dat Jezus werkelijk de Zoon van God is (Joh. 20:31). Wanneer de discipelen Jezus bij een andere gelegenheid over het water zien lopen en waarnemen hoe Hij een van Zijn discipelen in staat stelt hetzelfde te doen, werpen zij zich voor Hem neer en roepen: “Werkelijk, U bent Gods Zoon” (Matth. 14:33). God doet soms kleine of grote wonderen in ons leven. Waarom doet Hij dat? Opdat wij daardoor een diepere indruk krijgen van Zijn grootheid en Hem met bewondering aanbidden. Wanneer hebben we dit voor het laatst van ganser harte gedaan?
De Zoon van God was gekomen om de Vader te openbaren en Hem te verheerlijken door te leven in afhankelijkheid van Hem. Bij het graf van Lazarus handelt Hij opnieuw in afhankelijkheid. Hij bidt luid en geeft daardoor de Vader de eer voor wat er voor de ogen van de mensen gebeurt. In het bewustzijn dat Hij in het centrum van de wil van God staat, maakt Hij de hoorder van het gebed groot en richt de aandacht op Hem. Is dat ook onze oprechte zorg?
Net zoals de Vader de Zoon in deze wereld gezonden heeft, om Hem hier te verheerlijken, zo heeft de Zoon ons ook in deze wereld gezonden, om Hem hier groot te maken (vgl. Joh. 20:21). Discipelen van Jezus zijn onder andere daaraan herkenbaar, dat zij zich met geloofsvertrouwen aan Zijn beloften vastklampen, dat zij Zijn geboden onderhouden, en dat zij ervaren hoe God op het gebed antwoordt (Joh. 15:7-8). Geldt dat ook voor ons leven?
Het tafereel bij het graf van Lazarus herinnert ons een beetje aan Elia op de berg Karmel. De profeet riep luid tegen de menigte: “HEERE, God van Abraham, Izaäk en Israël, laat het heden bekend worden dat u God bent in Israël, en ik Uw dienaar, en dat ik al deze dingen overeenkomstig Uw woord heb gedaan. Antwoord mij, HEERE, antwoord mij, zodat dit volk weet dat U, HEERE, de ware God bent, en dat u hun hart tot inkeer gebracht hebt” (1 Kon. 18:36,37). Elia bad dat God zijn dienst aan Israël in de ogen van het volk zou bevestigen. Hij wist dat hij zich op deze berg in het centrum van de wil van God bevond, en kon daarom met vrijmoedigheid en moed dit verzoek uitspreken. Zijn motivatie was tot eer van God en zijn gebed werd verhoord.
Is het ook onze wens dat het in onze tijd opnieuw zichtbaar wordt, dat God de hoorder van het gebed is? Geven we Hem door ons gebedsleven een platform, dat Hij Zich als de hoorder van het gebed bewijzen kan? Delen we ervaringen van gebedsverhoring met anderen om God te verheerlijken en meer mensen aan te moedigen op Hem te vertrouwen?
Jan Philip Svetlik, © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 12.08.2017.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW