Heer, leer ons bidden!
“En het gebeurde, toen Hij op een bepaalde plaats in gebed was, dat één van Zijn discipelen, toen Hij ophield, tot Hem zei: Heer, leer ons bidden” (Luk. 11:1).
Jezus bad alleen, hoewel Hij omringd was door Zijn discipelen. Hij leerde hen te bidden, en bad voor hen, maar we lezen nooit, dat ze in Zijn tegenwoordigheid tot God of tot de Vader baden. Zelfs in Gethsémané, waar Hij hen aanmoedigt om te waken en te bidden, trekt Hij Zich een steenworp ver van hen terug en bidt alleen. Ook met betrekking tot het gebed: “… één is uw Meester, en u bent allen broeders” (Matth. 23:8). Zijn relatie, die Hij als Eniggeborene met de Vader heeft (Joh.1:14), is en blijft uniek!
Hij heeft nooit gebeden om door de mensen gezien te worden. Maar Zijn gebedsleven kon niet verborgen blijven. Daarom wordt er gezegd: “En het gebeurde, toen Hij alleen in gebed was, dat de discipelen bij Hem waren …” (Luk. 9:18). Hij was niet bang, en Hij geneerde Zich ook niet om in aanwezigheid van anderen te bidden. Hoe moeilijk is het vaak voor ons om voor het eten te bidden, als we weten dat ongelovigen ons daarbij zien. Het moet diepe indruk op de discipelen hebben gemaakt om hun Meester zo vaak te zien bidden. “Heer, leer ons bidden”, vroeg één van Zijn discipelen (Luk. 11:1).
Naast het Onze Vader, dat we voor onze tijd niet woordelijk kunnen overnemen, maar waarvan we belangrijke beginselen kunnen afleiden met betrekking tot het gebed voor ons, heeft de Heer Jezus andere waardevolle informatie voor ons gebedsleven gegeven. Hier enkele punten om over na te denken:
- Trek u terug in gebed om alleen met God te zijn. Sluit hier een deur, om, figuurlijk gesproken, door een Ander de hemel binnen te gaan (verg. Openb. 4:1): “Maar u1, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bidt tot uw Vader die in het verborgen is; en uw Vader die in het verborgen kijkt, zal het u vergelden” (Matth. 6:6).
- Bid in geloof – zonder twijfel – in de vaste verwachting iets te ontvangen: “Daarom zeg Ik u: alles wat u maar bidt en vraagt, gelooft dat u het ontvangt, en het zal u gebeuren” (Mark. 11:24).
- Bid met vrijmoedigheid en aandringend. Laat God zien dat je het ernstig meent en dat je verzoek belangrijk voor je is: “En Hij zei tot hen: Wie van u zal een vriend hebben die te middernacht bij hem komt en tot hem zegt: Vriend, leen mij drie broden … klopt, en u zal opengedaan worden!” (Luk. 11:5-9).
- Bid met volharding en geef niet op! Bid zo lang tot je een antwoord krijgt: “Hij nu sprak ook een gelijkenis tot hen, met het oog daarop dat zij altijd moesten bidden en niet moedeloos worden” (Luk. 18:1).
- Bid voor diegenen die je bespotten of vervolgen (verg. Gen. 21:9; Gal. 4:29): “Bid voor hen die u vervolgen” (Matth. 5:44).
- Wees vergevingsgezind en niet verbitterd tegen je naaste: “En wanneer u staat te bidden, vergeeft als u iets tegen iemand hebt” (Mark. 11:25).
- Biddend in de wetenschap dat God je Vader is en je nu het ongelooflijke voorrecht hebt om in de naam van Zijn Zoon – met Zijn autoriteit – tot de Vader te komen om Hem iets te vragen: “Tot nu toe hebt u niets gebeden in Mijn naam; bidt en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap volkomen zal zijn … want de Vader Zelf heeft u lief” (Joh. 16:24,27).
Er zijn uitstekende boeken over het onderwerp gebed, die ons aanmoedigen om te bidden. Maar het lezen van boeken maakt van ons geen betere bidder. Men kan de beste boeken over het onderwerp zwemmen lezen, maar daardoor kan men nog lang niet zwemmen. Zwemmen leer je in het water en bidden leer je op je knieën!
Is het gebed van de discipelen in Lukas 11 vers 1 ook ons gebed? Streven wij ernaar om de leringen die we over het gebed in het Woord van God hebben, te verwerkelijken?
Jan Philip Svetlik, © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 28.05.2017.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW