Zendings- en evangelisatieconferentie (1)
Deze toespraken werden in de jaren ’80 van de vorige eeuw gehouden tijdens een zendings- en evangelisatie-conferentie. Degenen die ook verlangen om de heerlijke boodschap van “de Heer Jezus Christus en die gekruisigd” uit te dragen, beveel ik dit van harte aan. Velen die deze conferentie bijwoonden, zijn aangespoord en bemoedigd om zich ook in dit opzicht aan de Heer toe te wijden. Omdat ik ook de conferentie van heel dichtbij heb meegemaakt, vraag ik je om verder te lezen, ook al ‘boeit’ je dit op het ogenblik misschien niet zo. Ook jij hebt immers een opdracht …
Waarom zending?
– Zending- en evangelisatie op het veld
Waar? In den vreemde!? Hoe moet dat gedaan worden en dan wel in betrekking tot de vergadering? [= betere uitdrukking voor gemeente – Frisse Wateren].
Als ik het over ‘vergadering’ heb, dan bedoel ik daarmee ‘ecclesia’. Dat zijn alle gelovigen in deze hele wereld, de kinderen van God.
Om te beginnen twee verzen uit het Johannes-evangelie.
- Johannes 17:18: “Zoals U Mij in de wereld hebt gezonden, heb ook Ik hen in de wereld gezonden”;
- Johannes 20:21: “Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zend ook Ik u”.
Eerst een opmerking over deze twee teksten. Het schijnt zo dat hetzelfde woord wordt gebruikt, namelijk ‘Gezondene’. In de grondtekst echter staan twee verschillende woorden, die gebruikt worden. In Johannes 17:18 is het woordje voor gezonden ‘apostello’, vanwaar wij dus het woord ‘apostel’ hebben. Dat woord betekent: ‘officieel gezonden te worden met een boodschap en met autoriteit’. In het tweede vers, (Johannes 20:21), is een ander woordje, namelijk ‘pempo’, gebruikt; dat drukt uit de verhouding die bestaat tussen degene die zendt en degene die gezonden wordt. Dat is zeer belangrijk. Ik hoop dat we dat zullen ontdekken, hoe belangrijk dat is. We moeten Hem eerst kennen, Die zendt. Dan kunnen wij gezonden worden in Zijn autoriteit.
Wij allen, zonder uitzondering, zijn gezonden. Alle wedergeboren kinderen van God Zijn hier in deze wereld voor Hem, of ze zich dit realiseren is natuurlijk de vraag. Maar het feit bestaat! De Heer Jezus zegt: “Zo heb Ik ook u gezonden”. Ik hoop dat dit duidelijk voor ons allen wordt. We zijn hier gezonden, we zijn hier voor Hem!
Eerst nog even opmerking over de titel.
Zending en gezonden worden, en het veld. Wat betekenen nu eigenlijk deze woorden. Het woordje ‘zending’, of het idee ‘zending’ is een bijbels principe. Dat vinden we door de hele Bijbel heen. Mozes bijvoorbeeld, werd gezonden. De profeten uit het Oude Testament werden gezonden met een boodschap en met autoriteit. Predikers werden gezonden, maar en vooral de Heer Jezus Zelf.
In 1 Johannes 4:14 zegt: “En wij hebben aanschouwd en getuigen, dat de Vader de Zoon heeft gezonden als Heiland van de wereld”. Als je het evangelie van Johannes aandachtig leest, dan vind je dat woordje ‘gezonden’ op zijn minst 40 keer herhaald. Dat is het evangelie van de Zoon die werd gezonden. Dus het idee van ‘zending’ is een bijbels beginsel en principe.
En nu ‘zenden’ naar ons begrip, hoe wij dat ons inbeelden, begrijpen. Maar nu wil ik het over vroeger hebben en over nu.
Ik weet nog goed, dat wij vroeger op school wij een collectebus hadden. Daar stond op – vergeef het mij als ik het zo zeg – zo’n negertje op zijn knieën. Als je dan een cent [hier wordt bedoeld de cent uit de tijd vóór de euro – redactie] liet vallen, dan knikte hij “dank u”. Nu dat is een idee, dat volkomen ouderwets geworden is. Nog meer … het idee van de grote held, de zendeling, de “Hudson Taylor” bijvoorbeeld of C.T. Stott of de David Livingstone, die helden die de rimboe ingingen en waarvan je in de boeken kon lezen … daar werd je door ‘begeesterd’, begoocheld; daar kwam je van onder de indruk … zó iets moois … tja, dat zouden wij ook wel willen, zo de rimboe in gaan. Vrienden, dat is ook weer ouderwets geworden. De rimboe zijn we al ingegaan. Evangelisatie – wereld-evangelisatie – is ontzaglijk uitgebreid in de laatste 50, 60, 70 jaar. Dus de situatie is wel veranderd van de zending. Daarom, wat bedoelen we met het woordje “in den vreemde!” (met een uitroepteken)? De wereld is geslonken met onze “jet-plains”. Ik weet nog goed, toen wij nog in Egypte arbeidden, toen deden we elf dagen met een boot (van de PNO) van Londen naar Port Said. Nu zit ik daar binnen vijf uur. De wereld is geslonken. Niet alleen dát. Doordat er zoveel gereisd wordt, de interrelatie tussen naties, is, wat wij vroeger als zendingsveld zagen, thuisgekomen bij ons. De Turken zijn hier, de Arabieren zijn hier, de hele Arabische wereld is vertegenwoordigd in Europa. Het zendingsveld is aan de drempel van onze huizen gekomen.
De strategie – Hoe?
Daarvoor hebben we de Bijbel nodig. Dat wil ik graag met u bezien. Hoe doen wij zending vandaag, hoe doen wij evangelisatie vandaag, hoe voeren wij die opdracht uit? De wereld is dus ‘het veld’. En ‘in den vreemde’ is voor mij alleen maar een aardrijkskundige uitdrukking die nog niet zo verschrikkelijk belangrijk is. Voor mij is het belangrijkste: ‘Is mijn leven volkomen in de handen van de Heer Jezus, elke dag? Kan Hij mij leiden door omstandigheden, kan Hij mij beïnvloeden?’ Als dat zo is, dan zal de Heilige Geest mij duidelijk maken, waar mijn taak ligt. Of die nu ligt in Vlissingen of in Breskens, of in Londen of in Ipswich of in Egypte, dat wordt wel duidelijk als we maar wachten op de Heer.
De opdracht
Het tekstboek voor ons onderwerp is het boek “Handelingen van de apostelen”. Laten we daar naar kijken. Ik wil dus alles wat ik zeg, funderen op wat we lezen aan beginselen over zending en evangelisatie in de eerste zeven hoofdstukken van het boek Handelingen.
In hoofdstuk 1:8 hebben we de opdracht, of het programma dat de Heer Jezus heeft gegeven aan Zijn discipelen.
Hier zegt de Heer Jezus: “Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judéa en Samaria en tot aan [het] einde van de aarde”.
In dit kleine vers zien we de onderverdeling van het hele boek Handelingen. “Getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judéa”, dat vinden we in hoofdstuk 1-7. Vervolgens, “en Samaria”, dat vinden we vanaf hoofdstuk 8-12. En dan “tot aan [het] einde van de aarde”, dat vinden we in hoofdstuk 13 tot het einde van dit boek Handelingen. Dat is dus de opdracht, getuigen zijn!
Ten tweede, en dit is een vraag, de uitvoering daarvan … ‘is die opdracht uitgevoerd, ja of nee?’ En als we moeten zeggen: die is nòg niet uitgevoerd, dan is dat dus nog steeds de opdracht voor jou en mij vandaag.
Wat zien we nu van de vergadering, de ecclesia, in Jeruzalem, die tijdens Pinksteren tot stand kwam? Tenminste tien jaar is er vertraging geweest in de uitvoering van deze opdracht. Zegt dat ons iets? Tien jaar … door traditie … door interne moeilijkheden … verdeeldheid … En het gevolg daarvan was, dat de Heer Jezus in Zijn wijsheid vervolging heeft toegelaten. De gelovigen van Jeruzalem werden door deze moeilijkheden verstrooid. En wat aanvankelijk gezien kon worden als een verschrikkelijke klap, werd tot grote zegen. Door die vervolging heeft de Heer Jezus – mag het zo uitdrukken – uiteindelijk toch gezien dat de discipelen begrepen, dat die opdracht nog steeds niet was uitgevoerd. Dus zo gingen ze, wat we lezen in Handelingen 8. Daar gingen ze. Ze deden dat niet in vergaderzalen, ze deden dat niet in kerkgebouwen … ze deden dat op de straten, op de marktpleinen, onderweg … overal waar ze mensen zagen, daar getuigden ze van de Heer Jezus.
Ja, maar wat was het gevolg van deze vertraging? Het gevolg daarvan was – en dat kun je dus zien als je het boek Handelingen nauwkeurig bestudeert – dat God Jeruzalem terzijde heeft gesteld en dat de Heer Jezus met een nieuw centrum is begonnen. Met Antiochië! Dat lees je in hoofdstuk 11 vanaf vers 19. Sla dit nu maar eens op. Daar lezen we: “Zij dan die verstrooid waren door de verdrukking die wegens Stéfanus had plaats gevonden, gingen [het land] door tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij tot niemand het woord spraken dan alleen tot Joden”. Zie je nog steeds die traditie, die terughouding.
Maar toen kwam de doorbraak. “Er waren echter onder hen enige Cyprische en Cyreneïsche mannen, die in Antiochië kwamen en ook tot de Griekssprekenden spraken en hun de Heer Jezus verkondigden”, en nu, let op: “En de hand van de Heer was met hen …” – ondanks de traditie die tien jaren lang duurde – “en een groot aantal geloofde en bekeerde zich tot de Heer”. En zo werd een nieuw centrum geboren. Zie je hoe de Heer, de Heilige Geest, als het ware de apostelen en de vergadering in Jeruzalem voorbijziet? En Hij nam gewoon onbekende mannen, ja gelovigen, maar hun namen worden niet eens genoemd. Mensen, gelovigen, broeders, zusters, die zich lieten leiden door de Heilige Geest. Hun hart was vol van liefde voor het verlorene. Die mensen, die gelovigen, die broeders en zusters … die gebruikte de Heilige Geest. En Hij zette als het ware Jeruzalem terzijde.
Moet ons dat niet iets te zeggen hebben? Vandaag gebruikt ook de Heer anderen. Anderen die Hem ook liefhebben, die zondaren liefhebben. De hand van de Heer is ook met hen. En gelukkig maar. Als evangelisatie, als getuigen afhankelijk was – mag ik het even zo plat uitdrukken – van vergaderingen waar verdeeldheid of andere (gemeenschappelijke) zonden heersen, waar algehele zwakheid is, wat zou het dan verschrikkelijke droevig zijn. Want wij hebben zó versaagd, we zijn zó te kort geschoten … daarom zijn we toch hier omdat we daarvan overtuigd zijn. Dat er zo weinig gedaan is en dat de taak zo ontzaglijk groot is, dat er nog miljoenen zijn in deze wereld, die Hem nog niet kennen. Zelfs in ons land, in onze straat, in onze steden. Dus bezinning is nodig! Zijn wij nog wel geïnteresseerd? Ja, wij zijn geïnteresseerd. Dat hoop ik tenminste want daarom zijn we hier gekomen.
Het begin
Waar moeten we dan beginnen? Hoe moeten we nu beginnen?
Het begin wordt aangeduid in Markus 3. “En Hij stelde er twaalf aan, die Hij ook apostelen noemde, opdat zij bij Hem zouden zijn en opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken”. Let op, dat de Heer Jezus hier twee dingen noemt:
- Opdat zij bij Hem zouden zijn;
- opdat Hij hen zou uitzenden om te prediken.
Dat moeten wij niet omdraaien. We moeten niet zó onder de indruk zijn gekomen – en ook hoop dat we dit wél zijn natuurlijk! – maar zó onder de indruk van de nood van deze wereld dat wij maar vlug uit gaan, voordat wij eerst “met Hem” zijn geweest. Eerst met Hem zijn, daar beginnen. Dáár leren wij Zijn gedachten kennen. Wat zijn dan Zijn gedachten?
Waarom evangelisatie, en hoe, en waar?
Het ‘waarom?’
We gaan nu nog even terug naar Handelingen 1. Daar wil ik een paar dingen onderstrepen. We leren dus van de Heer Jezus. In Handelingen 1 hebben we het antwoord op het ‘waarom?’ van de zending. In de volgende verzen zullen we ook zien het ‘hoe?’ van de zending en tot slot het ‘waar?’ van de zending.
Eerst dan het ‘waarom?’ We lezen vers 1 en het eerste deel van vers 2: “Het eerste boek heb ik gemaakt, Theófilus, over alles wat Jezus is …” – en nu zou ik haast zeggen, onderstreep het volgende woordje, namelijk ‘begonnen’ maar – “begonnen zowel te doen als te leren, tot op de dag dat Hij werd opgenomen, …”. Nu stoppen we hier even. De evangeliën tonen ons dus wat Jezus is ‘begonnen’ te doen. In de Handelingen zien wij waarmee Hij doorgaat te doen. Nu niet met Zijn eigen voeten op deze aarde, maar door de voeten van Zijn discipelen, met de handen van Zijn discipelen … met de monden en de oren en de ogen en met de lichamen van Zijn discipelen. En die opdracht is nog steeds niet vervuld. Nu komt de vraag. Kan de Heer Jezus ook mijn voeten gebruiken? Kan Hij nog doorgaan met wat Hij begonnen is? Kan Hij nog doorgaan met mijn voeten te lopen, met mijn mond te spreken? Dat is het ‘waarom’! Het waarom is dus: ‘Waarom evangelisatie?’ Omdat Hij eraan begonnen is en Hij wil nog steeds doorgaan, kàn Hij nog steeds doorgaan.
Ten tweede het ‘hoe?’
Dus het programma, dat hebben we al gezien in vers 8. Maar … daar wil ik nog eventjes onderstrepen, in vers 8.
Het eerste is ‘waarom?’ Het tweede is het ‘hoe?’. Dat is het programma in vers 8, het ‘hoe’. Het antwoord op het ‘hoe?’ komt nu: “Maar u zult kracht ontvangen wanneer de Heilige Geest over u komt” (1:8). De noodzakelijkheid van een voorbereiding, een geestelijke voorbereiding. En die voorbereiding krijgen we dus in de school van God met als leraar – als ik het zo eerbiedig mag uitdrukken – de Heilige Geest, met als les de heerlijke Persoon van de Heer Jezus.
De school van God, de Heilige Geest als leraar en de objectlessen Christus Jezus. Nu zien we in vers 11, dat ze daar naar de hemel bleven kijken. ‘Komt Hij weer terug?’, zou de vraag zijn. We kunnen zo bezig zijn met de wederkomst van de Heer Jezus, dat we vergeten te evangeliseren. Dat was de eerste taak. Daarom zeggen die engelen: “Mannen, waarom blijft u toch naar de hemel kijken? U moet terug naar Jeruzalem en daar moet u wachten”.
We hebben dus leiding nodig voor elke stap. Zij hadden leiding nodig; niet daar blijven kijken naar de hemel. Terug gaan naar Jeruzalem. En stel je voor, Jeruzalem was op dat moment de gevaarlijkste plaats waar ze maar zouden kunnen zijn. Toch .. hier was dus een beproeving van hun geloof. Dáár te zijn – en dat is belangrijk -, ook al is dat de moeilijkste plaats, dáár te zijn in het centrum van de wil van de Heer. Dat moeten we begrijpen. Dat moeten we dus wensen. Waren zij bereid? Zij gingen terug. En dat is dus het tweede punt. Het weten van de wil van de Heer en ten tweede het opvolgen, of het te gehoorzamen. En ook vers 12 en 13 tonen ons hun gehoorzaamheid.
Dan zien we verder in dat hoofdstuk hun ‘samen-zijn’. Ze zijn ‘samen’ daar.
- Vers 12: “Toen keerden zij terug”;
- vers 13: “zij gingen naar de bovenzaal”;
- vers 14: “allen volhardden in het gebed”.
Het vervolg van het hoofdstuk is, dat Petrus opstaat en zegt wat het Woord geschreven heeft, dat moeten we uitvoeren.
Nu som ik nog eventjes op wat we hier hebben. We hebben dus het ‘waarom?’ van de zending. De Heer Jezus is begonnen en Hij wil doorgaan. En ‘hoe?’ Geestelijke voorbereiding is nodig. Dit is, dat wij ons moeten laten leiden door de Heilige Geest, absolute gehoorzaamheid aan de Heer; ons één weten met broeders en zusters in het lichaam van Christus; de kracht van het gebed en de autoriteit van het Woord van God. Die dingen leren we al in de school van Christus, de school van God.
‘Waar?’
Nu de derde vraag: ‘Waar?’ Heel eenvoudig dáár waar we nu zijn. Waar je nu bent. Op school, thuis, op kantoor, op je werkplaats, op de universiteit … waar we ook zijn … dáár beginnen. Niet in Afrika, ook niet in Zuid-Amerika, nee, dáár waar we nu zijn. En als wij in afhankelijkheid van de Heer wandelen, zal Hij het duidelijk maken of Hij nog een andere plaats voor ons heeft. Maar het gaat er om of we nu bereid zijn voor Hem een getuige te zijn waar we zijn.
Geplaatst in: Evangelie
© Frisse Wateren, FW