17 jaar geleden

Zendings- en evangelisatie-conferentie (VIII)

Deze toespraken werden in de jaren ’80 van de vorige eeuw gehouden tijdens een zendings- en evangelisatie-conferentie. Degenen die ook verlangen om de heerlijke boodschap van “de Heer Jezus Christus en die gekruisigd” uit te dragen, beveel ik dit van harte aan. Velen die deze conferentie bijwoonden, zijn aangespoord en bemoedigd om zich ook in dit opzicht aan de Heer toe te wijden. Hopelijk heb je de eerste zeven artikelen in de vorige nummers ook gelezen. Zo niet, dan raad ik je aan dat toch eerst te doen. Het is echt de moeite waard. Dit artikel gaat dan nu verder in op de boodschap van hoofdstuk 2 van de tweede Timotheüs-brief, namelijk het lijden voor het evangelie.

Bewaar het evangelie

2 Timotheüs 2

Het lijden voor het evangelie In het eerste gedeelte – vers 1 tot 7 – zien wij dingen die wij behoren te weten. Vers 7 is het sleutelvers: “Let wel op wat ik zeg, want de Heer zal je inzicht geven in alle dingen”. Dingen die wij behoren te weten. Maar wat zijn dan die dingen die wij behoren te weten in verband met het evangelie en het lijden daarvoor. Dat wordt dan beschreven in de eerste zes verzen.

Ten eerste: de belangrijkheid van de positie en de roeping van een gelovige

De positie van de gelovige en zijn roeping. Vers 1: “Jij dan, mijn kind, sterk je in de genade die in Christus Jezus is”. Daar zijn wij, dat is onze positie. We zijn in Christus Jezus. En dat moeten we ons ten allen tijde herinneren. We zijn in Hem, Hij is ons leven, Hij is onze horizon, Hij is onze bron, Hij is ons alles. Dat is onze positie. We kunnen daar nog veel meer over zeggen, maar dat is genoeg. En dan de roeping. Dat wordt dan beschreven in vers 2. Kijkt u maar eens naar die kettingreactie. “En wat u van mij gehoord hebt …”, dat is dus Paulus. Paulus heeft iets gezegd en heeft iets geleerd aan Timotheüs. Dat is de eerste schakel. Paulus is dus de eerste schakel, Timotheüs de tweede schakel. Dan heb je de derde schakel: “vertrouw dat toe aan trouwe mensen …”. En dan krijg je de vierde schakel: ” die bekwaam zullen zijn ook anderen te leren”. Ziet u de reproductie? Niet voor jezelf houden … doorgeven … doorgeven. Is dat ook niet voor ons de boodschap in een tijd van verval? Is het juist niet daar dat we zo gefaald hebben? Niet alleen in het uitdragen van het evangelie, maar ook in de leer van het evangelie. Wat hebben wij toch en rijke schat aan beschouwingen, aan boeken, brochures die we op prijs stellen maar die we zo weinig hebben doorgegeven aan andere kinderen van God. Gelukkig wordt er nu wat meer nadruk gelegd op lectuur. Dus: doorgeven … de positie en de roeping van de gelovige. Dat is het eerste.

De tweede waarheid dat we behoren te weten is het energieke kenmerk van het Christen-zijn.

Een “energiek” kenmerk.

Ten eerste zijn wij soldaten. Ten tweede zijn wij kampvechters. Ten derde zijn wij landlieden. Waarom gebruikt de apostel Paulus deze uitdrukkingen?

  • Ten eerste: de soldaat stelt je voor “uithoudingsvermogen”. Onder alle omstandigheden, in de regen en in de kou, in de modder van de loopgraven (dat is natuurlijk nog die oude wijze van oorlog voeren). Uithoudingsvermogen … hele dagen zonder voedsel gaan, geen water, dorst hebben, niet slapen kunnen … uithoudingsvermogen!
  • Ten tweede: de kampvechter. “Zelfdiscipline”. Brusters, een van de grootste zwakheden van vele kinderen van God is dat ze geen gedisciplineerde levenswijze hebben. Ze leven maar zo door zo’n dag heen zonder zich te organiseren. Zoveel tijd gaat verloren door een ongedisciplineerde levenswijze.
  • Ten derde: de landman. “Vroeg opstaan, hard werken” … en dan weet je nog niet zeker of er een oogst komt; zó afhankelijk van boven – van de regen en de zonneschijn – en dan maar hopen dat er een oogst komt. Is dat ook niet zo kenmerkend voor een gelovige? Hebben we dat niet gelezen in Psalm 126 – zaad uitstrooien, voortgaan met tranen, tot de Heer opzien, dat er een oogst komen mag. Ten derde zien we hier ook de alles opofferende natuur van het Christen-zijn. Bereidwillig zijn om offers te brengen. Het kost wat om Christen te zijn! Het kost wat om de Heer te dienen! En je ziet dat hier weer in vers 3, namelijk het verdragen van moeilijkheden … “Lijd mee verdrukking als een goed soldaat”. In vers 4 het verwerpen van wat je dienst voor de Heer Jezus niet bevordert, je tegenhoudt. “Niemand die als soldaat dient wikkelt zich in de zorgen van het leven”. Dat de zorgen van het leven je zó bezighouden, dat je geen tijd meer hebt … die moet je verwerpen. En dan ook in vers 5 het zich “onderwerpen”. Het zich onderwerpen aan “geestelijke principes”. Dan zou je zeggen: wetten? Ik bedoel hier niet de wet … “maar ofschoon wij niet onder de wet zijn, zijn wij ook niet wetteloos”. En de wet waar wij nu onder staan, is natuurlijk Romeinen 8:2-3: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn; want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood”. Onder díe wet zijn wij! Dus het verdragen van moeilijkheden, het verwerpen van alles wat mij hindert om met volle toewijding de Heer te dienen, en mij onderwerpen aan de wet van de Heilige Geest, dat wil zeggen de regering van de Heilige Geest in mijn leven.

De vierde waarheid: En tenslotte het vierde punt dat wij niet moeten vergeten.

De “bevredigende” natuur van het Christen-zijn.

Dat bevredigende: wat is dat? Vers 6: “De arbeidende landman moet het eerst van de vruchten genieten”. Het woordje “genieten”. Er staat geschreven: “De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden” (Spreuken 11:25). Dan ten tweede in vers 5: “gekroond” worden. “Als iemand ook kampvechter is, wordt hij niet gekroond als hij niet wettig heeft gestreden”. Aan het eind van die wedloop, van die race (Filippi 3), de kroon. Maar ik geloof dat nog het heerlijkste is in vers 4. Aan het eind van vers 4 staat: “… opdat hij hem behaagt die hem in dienst genomen heeft”. Het weten dat het aangezicht van de Heer Jezus over jou straalt, over mij straalt … dat we Hem behagen, dat we mogen doen wat Zijn hart behaagt.

De rest van dit hoofdstuk gaat nog door over dat thema, over het lijden. Van vers 8-13 zien we dat lijden een voorwaarde is van “zegeningen oogsten”. Dat was zo in de ervaring van onze Heer Jezus zelf (vers 8): “… uit de doden opgewekt”. Ziet u, Hij stierf! Daardoor zijn er zegeningen gekomen voor u en voor mij. Het graan is in de aarde gevallen, gestorven en heeft veel vrucht voortgebracht. Eerst lijden, dan de zegen. Dat was ook zo in de ervaring van de apostel Paulus, vers 9 en 10: hij leed “verdrukking”. Maar hij wil dat graag (vers 10) terwille van de uitverkorenen, die tot de kennis van de Heer Jezus zullen komen. En dit is ook de ervaring van de gelovigen, alle gelovigen, vers 11-12): “… als wij met Hem gestorven zijn” – zich één weten met Hem – “zullen wij ook met Hem leven; als wij verdragen, zullen wij ook met Hem regeren”.

Wordt D.V. vervolgd.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW