Zelfontwikkeling – een recept voor een Christen?
Je bent een prima kerel; geloof dat toch eens, en houd je toch intensief met je zelf bezig. Aan je wensen en behoeften mankeert niets. Ontdek de in je sluimerende mogelijkheden, en breng ze zover het ook maar mogelijk is naar buiten. Laat je door niets en door niemand beperken, want dat zou je psychisch ziek maken …
Om te begrijpen
“Zelfontwikkeling” is een begrip van de psychologische vaktaal. Het geeft in kort bestek een recept voor zielkundige gezondheid en normaal functioneren weer, dat de voor 50 jaar geleden opgekomen humanistische psychologie aanprijst. Men verstaat onder zelfontwikkeling “de ontplooiing van de eigen persoonlijkheid door het realiseren van de mogelijkheden, die in iemand zelf aanwezig zijn”1.
Waarom wij ons hiermee bezig willen houden, maken verdere begrippen duidelijk die deze psychologische school vaak gebruikt, zoals eigenwaarde-gevoel, zelfaanname, eigenliefde, zelfvertrouwen, zelfhandhaving en zelfs zelfvergeving. De daarachter staande gedachten- en gedragspatronen staan hoog in aanzien. Ze worden niet alleen aan managers en sterren getraind, maar in het kader van opleiding en algemene ontwikkeling komen ook vele jongeren noodgedwongen daarmee in aanraking. Maar niet alle Christenen doorzien dat dit levensrecept de zondeval bestrijdt en in principe de aanbidding van het ik wil aanmoedigen.
Het begin is al verkeerd
We willen nog eens de begripsverklaring bekijken: “de ontplooiing van de eigen persoonlijkheid door het realiseren van de mogelijkheden, die in iemand zelf aanwezig zijn”. Iets vereenvoudigd betekent dat ongeveer: je bent een prima kerel; geloof dat toch eens, en houd je toch intensief met je zelf bezig. Aan je wensen en behoeften mankeert niets. Ontdek de in je sluimerende mogelijkheden, en breng ze zover het ook maar mogelijk is naar buiten. Laat je door niets en door niemand beperken, want dat zou je psychisch ziek maken. Daaraan zijn minstens twee voorwaarden verbonden, die volgens de Bijbel niet kloppen, namelijk:
- Dat de mens vrij is, om naar eigen goeddunken te handelen;
- dat hij van nature goed is.
Vanuit evolutionistisch standpunt – dat ook aan de humanistische psychologie ten gronde ligt – kunnen op deze plaats daartegen geen vragen opkomen. Wanneer de mens alleen het voorlopige hoogste product van een toevallig ontwikkelingsproces is en niet meer dan hooggeorganiseerde materie voorstelt, dan is er nu eenmaal niemand boven hem, en “goed” of “kwaad” zijn louter meningsverschillen. De antichrist, de mens van de zonde, zal eens deze voorstellingen tot in haar uiterste consequentie in de praktijk omzetten, doordat hij “zich verzet en zich verheft tegen al wat God heet of een voorwerp van verering is, zodat hij in de tempel van God gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is” (2 Thessalonika 2:4). Wat is er nu eigenlijk verkeerd aan de voorwaarden van het zelf-ontwikkelingsrecept of andere methoden van de psychotherapie?
Aan het kernprobleem voorbij
Omdat de mens volgens het getuigenis van de Bijbel een schepping van God is en op Hem is aangewezen, maar door de zonde van Hem gescheiden is, kan niets zijn psychisch probleem werkelijk en duurzaam oplossen als alleen de bekering tot God. Alle religies en ieder soort van religieus middel (ook de psychotherapie heeft dikwijls deze functie), die dit kernprobleem loochenen of terzijde stellen, hebben onvermijdelijk alleen maar schijnoplossingen te bieden. Hun vertegenwoordigers lijken in menig opzicht op de zelfaangestelde profeten en gewetenloze priesters ten tijde van Jeremia, die de schuld van het volk en de aangekondigde verwoesting van Jeruzalem eenvoudig weg-discussieerden. Van hen lezen wij: “ziet, het woord des HEEREN is hun tot een smaad … En zij genezen de breuk van de dochter van Mijn volk op het lichtst, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede” (Jeremia 6:10 en 14). Ondanks nog herhaaldelijke betuigingen van zijn psychotherapeut, dat alleen het goede in hem is en dat hij er alleen leren moet, zichzelf zo te zien, zullen het geweten van de cliënt niet kunnen misleiden. Steeds weer springt de veelkleurige zeepbel uit elkaar. De eenvoudige verklaring daarvoor vindt men al in het gebed van Augustinus (354-430 na Christus): “Geschapen hebt U ons voor U, en rusteloos is ons hart, tot het rust heeft in u”.
Deze gezindheid zij in u
Wanneer wij onszelf “verwerkelijken”, gebeurt dat immers niet op een onbewoond eiland, maar in het huwelijk, in het gezin, in de kring van collega’s of ook in de vergadering (gemeente); het zal dus altijd ten koste van anderen gaan. Onder de gelovigen in Filippi waren dit soort moeilijkheden ontstaan. De apostel vroeg hen, niets uit partijzucht2 (zelfhandhaving) of ijdele roem (zelfverheffing) te doen, maar in nederigheid de ander uitnemender achten dan zichzelf. Bovendien moet ieder niet alleen op zijn eigen belang (zelfzucht) zien, maar ook op die van de anderen (Filippi 2:3-4). In plaats van een lange argumentatie, die wij daar aansluitend misschien verwacht zouden hebben, stelt hij tegenover de in Filippi gepraktiseerde zelfverwerkelijking – en daarmee ook tegenover elke van vandaag – eenvoudig het voorbeeld van de Zoon van God in Zijn aardse leven. Wij willen het diep op ons in laten werken.
Die Zichzelf ontledigd3 heeft
Onze Heer “verwerkelijkte niet Zichzelf”, maar was gehoorzaam, gehoorzaam tot de dood aan het kruis. Hij heeft immers gezegd: “Zie Ik kom … om Uw wil te doen” (Hebreeën 10:7). Direct aan het begin van Zijn dienst probeerde satan, Hem toch tot zelfverwerkelijking te verleiden. Bij Eva was hem dat gemakkelijk gelukt, en Adam was haar daarin gevolgd. Maar het gelijkluidende antwoord van de Heer luidde: “Er staat geschreven”; dat was gehoorzaamheid ten opzichte van de geopenbaarde wil van God. Ook daarna werd Hij steeds opnieuw tot eigenmachtig handelen opgeroepen.
- Zijn moeder zei op de bruiloft in Kana tegen Hem: “Zij hebben geen wijn”. Hij moest haar antwoorden: “Wat heb Ik met u te doen, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen” (Johannes 2:3-4).
- Zijn broers riepen Hem bij gelegenheid van het loofhuttenfeest op: “Als U deze dingen doet, openbaar Uzelf dan aan de wereld”. Het antwoord was: “Mijn tijd is nog niet aangebroken” (Johannes 7:4, 6).
- Toen Hij Zijn discipelen Zijn lijden aankondigde, kreeg Hij van Petrus een goed bedoelde berisping. Het antwoord van de Heer is ernstig: “Ga weg, achter Mij, satan, je bent Mij een aanstoot; want je bedenkt niet de dingen van God, maar de dingen van de mensen” (Mattheüs 16:23).
- In Gethsémané horen wij: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker Mij voorbijgaan; echter niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt” (Mattheüs 26:39).
- Op het kruis tenslotte kon noch de lastering van de rovers (“Bent U niet de Christus? Verlos Uzelf en ons” – Lukas 23:39), noch de spottende oproep van de religieuze leiders (“Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen. Hij is koning van Israël – laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen in Hem geloven” – Mattheüs 27:42) de lijdende Zoon van God tot eigen handelen verleiden.
Petrus stelt deze Heer later als voorbeeld voor de ogen van de aan onrecht lijdende slaven: “Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u zijn voetstappen navolgt; Hij “die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in zijn mond gevonden’, die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed, niet dreigde, maar [Zich] overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt”. Dat spreekt natuurlijk iedere gelovige aan.
Hij handelde nooit eigenmachtig
In het leven en in de motieven van onze Heer had zelfverwerkelijking geen plaats; Hij verklaarde in tegendeel: “De Zoon kan niets doen van Zichzelf, tenzij Hij de Vader iets ziet doen” (Johannes 5:19). “Want Ik ben van de hemel neergedaald, niet opdat Ik mijn wil zou doen, maar de wil van Hem die Mij heeft gezonden” (Johannes 6:38). Hij verwacht dezelfde instelling en houding uitdrukkelijk ook bij al Zijn discipelen: “… Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn, en wie onder u [de] eerste wil zijn, zal slaaf van allen zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven tot een losprijs voor velen” (Markus 10:43-45). Aller dienaar zijn is gans anders dan zelfverwerkelijking. Zijn wij nog bereid, deze oproep van onze Heer na te komen?
Ik leef niet meer
De apostel Paulus wenste dus bij de Filippiërs dezelfde instelling die de Zoon van God in Zijn aardse leven kenmerkte. Was deze wens niet te hoog gegrepen? Nee, Paulus heeft het zelf voorgeleefd; hij kon hen oproepen, samen Zijn navolgers te zijn. Hoe hij dat bedoelde, lezen we nauwkeuriger op een andere plaats. Aan de eveneens door ruzie verdeelde Korinthiërs, omdat zij zich door hun ‘ik’ regeren lieten (“u bent nog vleselijk”), had hij geschreven: “Weest mijn navolgers, zoals ook ik van Christus” (1 Korinthe 3:3; 11:1). In de Galatenbrief vinden we nader beschreven, op welke weg Paulus een navolger van Christus worden kon: “Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij; en wat ik nu leef in [het] vlees, leef ik door [het] geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Galaten 2:20). Wat we hier horen, is het directe tegendeel van zelfverwerkelijking. Met het ‘realiseren van mogelijkheden, die in iemand zelf aanwezig zijn’ was Paulus ten einde gekomen; hij had begrepen, dat zijn door de zonde verdorven ik naar het oordeel van God aan het kruis behoorde. Hij had zich onder dit oordeel gesteld, doordat hij zich bekeerde en daarmee erkend, dat Christus voor hem had moeten sterven. Maar juist dit in geloof voltrokken veroordeling van zijn ik (“ik ben met Christus gekruisigd”) liet hem ogenblikkelijk alle verdere inspanningen staken, zijn persoonlijkheid te ontplooien (“ik leef niet meer”). Daarmee was bij Paulus aan de voorwaarden voldaan, dat zich Christus ongehinderd in Hem ontplooien kon, dat Zijn karaktertrekken steeds duidelijker aan Paulus herkenbaar werden. Maar alles wat deze ontplooiing weerstond – of het satan, de oude mens of de wereld was-, kon niet uit eigen kracht, maar alleen door het geloof overwonnen worden (“wat ik nu leef in [het] vlees, leef ik door [het] geloof”). Was zo’n leven van zelfovergave een harde, vreugdeloze plicht voor Paulus? Beslist niet! Juist dit leven garandeerde hem het onbeperkte genot van de liefde van de Zoon van God. Of wel een man als Paulus, die van Hem zeggen kon: “die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven”, onder het ontbreken van gevoel van eigenwaarde geleden heeft?
De “zelfverwerkelijking” van de Christen
Dit opschrift schijnt in tegenspraak tot al het tot nu toe gezegde te staan. Maar zelfverwerkelijking staat daarin tussen aanhalingstekens. Eigenlijk is precies het tegendeel daarvan bedoeld. Zelfverwerkelijking met positief voorbeeld – dat, wat wij zoeven uitvoerig bij Paulus overdacht hebben. God verwacht namelijk van al Zijn kinderen, ook van jou en mij, dat zij in plaats zich “zelf” Jezus Christus in hun leven verwerkelijken en Zijn karaktertrekken steeds helderder laten herkennen.
Johannes de Doper bracht dit voorbeeld (hoewel ook in een ander verband) als een korte formule: “Hij moet meer, maar ik minder worden” (Johannes 3:30). Tevoren had hij al betuigd, dat hij niet waardig was, Hem de riemen van Zijn sandalen los te maken. Petrus heeft eens uitgeroepen: “Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens” (Lukas 5:8). Enkele jaren later konden zijn tegenstanders duidelijk herkennen, dat hij met Jezus geweest was. Paulus had vóór zijn bekering meer door zelfverwerkelijking bereikt dan de meeste van zijn tijdgenoten, zoals we dat in Filippi 3 kunnen nalezen. Maar toe hij de Heer leerde kennen, kon hij dat alleen nog maar voor vuilnis aanzien. Als hij ons dan in vers 17 tot navolging aanspoort, zouden wij allen daarover zeer grondig moeten nadenken.
Eigenlijk is alleen dat een vervuld leven te noemen, wat we in het vorige stukje bij Paulus zien mochten. Bovendien verwacht onze Heer, de Zoon van God, die ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgegeven, juist deze “zelfverwerkelijking” van ons. Die van de humanistische psychologie is een dwaalweg; zij gaat van een onbijbels mensbeeld uit. We hoeven daarom van dit concept op geen enkele wijze hulp in psychische problemen te verwachten, ook wanneer helaas sommige zielzorgers het bruikbaar achten. Evenzo loont het ook niet zijn leven daarnaar in te richten. Ik denk, dat wij afsluitend moeten zeggen:
ZELFVERWERKELIJKING – geen recept voor een Christen!
Hans-Joachim Kuhley, © Folge mir nach
1. Zo luidt een verklaring uit een woordenboek.
2. Partijzucht wordt door de NBG-vertaling vertaald met “zelfzucht”.
3. Of “vernietigd” heeft.
Geplaatst in: Maatschappij
© Frisse Wateren, FW