Mattheüs 24:37-41; 44-51; Mattheüs 25:1-13.
De wereld is politiek, industrieel, sociaal en in elk ander opzicht in een staat van hopeloze verwarring. Iemand kan tegenwerpen: “Ja, maar jullie zijn christenen. Jullie predikers maken deel uit van de christelijke kerk en jullie kunnen je het niet veroorloven om stenen op ons te werpen, omdat we ons niet aanmatigen dat we christenen zijn, omdat jullie christenen in de allerergste verwarring zijn”. We moeten dat onmiddellijk en eerlijk toegeven. Het is één grote puinhoop. Daar helpt ook geen ijverige inspanning aan. Het is net zoals met de vlieg die in het spinnenweb gevangen zit. Hoe meer ze zich inspant, hoe vaster ze gevangen zit. Haar inspanningen maken dat zij alleen maar meer verwikkeld raakt in datgene, waar ze zo graag uit wil komen. Ook de wereld heeft haar inspanningen, haar plannen en modellen, maar elke inspanning, hoe goedbedoeld ook, zal de verwarring alleen maar vergroten.
Maar nu zou ik met jou willen spreken over de Heer Jezus Christus en Zijn komst als de grote oplossing voor elk probleem. Hij is de grote ‘Ontwarrer’ van elke warboel. Het evangelie van Mattheüs legt juist op deze zijde de nadruk. Ik denk dat je de bijbel vaak genoeg hebt gelezen om te weten dat Mattheüs 13 het grote hoofdstuk van de gelijkenissen is, met zeven gelijkenissen, te beginnen met de gelijkenis van de zaaier. Ik wil je met name herinneren aan de gelijkenis van het onkruid en de tarwe. Hoewel het goede zaad door de Heer Jezus Christus in het veld van de wereld werd uitgestrooid, ging de duivel en zaaide dolik, een onkruid dat in de vroege stadia erg op tarwe lijkt, maar geen tarwe is. In deze gelijkenis leert de Heer Jezus Christus ons, die in deze tijd Zijn dienaren zijn, dat het niet onze missie is om de wereld te verbeteren. De akker is de wereld, niet de gemeente. In de wereld is er deze vermenging wel. We kijken naar het christendom en zien deze vermenging overal. Het onkruid is hopeloos vermengd met het koren en de instructie van de Heer aan Zijn dienaren luidt niet om te proberen het onkruid van het koren te scheiden, omdat ze anders het koren mee zouden uittrekken. We hebben niet het benodigde vermogen om deze taak te beoordelen. Hij laat ons zien, dat wat de mens niet tot stand brengt, door God Zelf aan het einde van de oogsttijd wordt bewerkt. Hij zal daarvoor engelen gebruiken.
Als je de gelijkenissen van dit hoofdstuk verder doorneemt, zul je, als de laatste van de zeven, de gelijkenis van het visnet vinden die vis van elk soort bijeenbracht. Sommigen van hen waren goed om te eten, sommige waren volkomen waardeloos. Het sorteren zal eenmaal plaatsvinden. Elke goede vis wordt uit de menigte gesorteerd, zodat de waardeloze kunnen worden weggeworpen. We vinden opnieuw de gedachte van verwarring.
In Mattheüs 24 wordt de komst van de Heer duidelijk voorspeld. En wanneer Hij komt, zal Hij een verschil maken. Dan zullen twee mannen op het veld zijn en twee vrouwen aan de molensteen malen, één zal worden meegenomen en één zal worden achtergelaten. Wie kan de harten lezen en dan zo handelen, behalve de Heer Jezus bij Zijn komst? Hij zal ontwarren. Hij stelt ons het voorbeeld van een goede slaaf voor en toont ons dan de boze slaaf. Vervolgens legt Hij ons uit, dat de Zoon des Mensen wanneer Hij komt om aan de boze knecht en de goede knecht hun plaats voor eeuwig toewijzen zal.
We lezen in Mattheüs 25 dat het koninkrijk der hemelen wordt vergeleken met tien maagden, die uitgingen om de bruidegom te ontmoeten. Vijf van hen waren wijs en vijf waren dwaas, maar niemand wist dat nog. Het moest een tijdje duren voordat het duidelijk werd. Uiterlijk waren ze hetzelfde. Het verschil was dat sommigen alleen lampen met een pit hadden, terwijl de wijzen “olie in hun kruiken, met hun lampen” hadden. Er waren nog geen glazen lantaarns, waaraan men gemakkelijk kan zien of iemand olie heeft of niet. Het was niet zichtbaar. Het was een innerlijke zaak, dat het verschil maakte tussen de wijzen en de dwazen. Toen het geroep klonk dat de terugkeer van de afwezige bruidegom aankondigde, kwamen ze in beweging. Op veel gezichten was opwinding en toen bleek dat de wijzen olie in hun kruiken hadden en de dwazen hadden geen olie. Het koppelteken is getekend. De scheidslijn was getrokken.
Iemand zal zeggen: “Laat ons dat niet zien, hoe de Heer tussen de getrouwen en de minder getrouwen van Zijn volk onderscheid maakt? Is het niet een beeld van een toegewijd christen aan de ene kant en een ongeestelijke en wereldse aan de andere kant?” Mijn antwoord is zonder aarzelen: “Nee”. Ik grond dit met het antwoord dat de Heer Zelf aan de dwaze maagden in vers 12 geeft. Ze komen later en zeggen: “Heer, heer, doe ons open!” Wat antwoordt Hij dan? “Ik kende jullie weliswaar, maar nu ben ik jullie vergeten”? “Ik ken jullie weliswaar, maar ik zal er niet eerder rekening mee houden, totdat jullie in jullie wegen en gedrag je verbeterd hebben?” Dat zou te veel in theorie passen, maar Hij zei: “Ik ken u niet”. Er is een een ander vers dat zegt: “De Heer kent hen die de Zijnen zijn” (2 Tim. 2:19). Ze stonden dus voor hen die niet de Zijnen zijn. Velen matigen zich iets aan, wat in werkelijkheid helemaal niet zo is. Er zijn veel mensen die de naam van Christus voor zichzelf claimen, maar hebben geen wortel in zichzelf. Laten we op dit punt ons eigen hart beproeven. Hoe zit het daarmee met ons? Wie van jullie zegt misschien: “Ik ben lid van een kerk, ik ben diaken, ik ben meester op de zondagsschool?” Je mag je op uiterlijke dingen beroepen, maar een zaak die alleen uiterlijk is, zal in Gods tegenwoordigheid niet kunnen bestaan. Innerlijke echtheid en oprechtheid zijn de dingen die de Heer Jezus zal herkennen, als Hij terugkeert.
Wanneer Jezus Christus terugkomt, zal de grote massa van de belijdende kerk worden ontward. Elk hart zou zichzelf moeten onderzoeken in de tegenwoordigheid van God, hoe het daarmee met hem staat. Dan volgt de gelijkenis van de slaven en ook daar vindt men in principe hetzelfde. Deze gelijkenis verschilt van een vergelijkbare gelijkenis in het evangelie van Lukas, doordat de ware en oprechte en trouwe slaven allemaal verwelkomd en beloond worden. Hij die vijf talenten had, won er vijf talenten bij en ging de vreugde van zijn Heer in. Maar er was ook nog een andere knecht die zijn meester niet kende. Hij maakte een vreselijke misrekening ten aanzien van hem, die hij beweerde te kennen en hem te dienen. Zijn eigen woorden veroordeelden hem als een slechte en luie slaaf. De heer wist hoe hij moest omgaan met een man die, hoewel hij beleed hem te dienen, helemaal geen echte slaaf was.
Vergis je niet, de komst van de Heer zal onder de belijdende dienaren van de Heer volledige verwarring bewerken. Er zijn duizenden mensen die beweren dienaren van Christus te zijn, maar wat een verwarring zal er volgen! Als dienaren van Christus moeten we ons allemaal bewust zijn van het feit, dat de komst van Christus alles aan het licht zal brengen, en dat Hij een heel duidelijke grens tussen de waarachtigen en de valsen zal trekken.
Het einde van het hoofdstuk, deze welbekende passage over de Zoon des Mensen, Die in Zijn heerlijkheid verschijnt met de heilige engelen, toont hetzelfde ernstige feit. Vóór Hem zullen alle volken verzameld worden, niet de doden, maar de volken. Wanneer de Heer Jezus in Zijn heerlijkheid terugkeert en in het openbaar verschijnt, zullen de volken die op aarde leven voor Hem moeten staan, en met de hand van de Meester zal Hij hen scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt. Er zal Hem daarbij geen vergissing overkomen. Ieder mens krijgt de hem rechtmatige plaats toegewezen. Alles zal met onfeilbare waarheid en gerechtigheid geopenbaard worden. De verwarring op aarde wordt ontrafeld. Mensen zeggen: “We wensen, dat we dingen konden verduidelijken”. Het zal een ernstige zaak zijn. Jij zult je plaats krijgen en ik de mijne. Alles wordt in Zijn tegenwoordigheid opgehelderd. Herken je het fundament waarop de Heer Jezus de schapen van de bokken zal scheiden? Alles zal afhangen van hoe deze mensen bepaalde mensen behandeld hebben, die Hij als Zijn broeders en boodschappers erkent. Het zal een volkomen rechtvaardige grondslag voor het oordeel zijn. Hij zegt als het ware: “Je hebt je houding tegenover Mij getoond in jouw gedrag jegens Mijn vertegenwoordigers”. Dit is een bekend principe onder mensen. Het is duidelijk ook een bekend bijbels principe. Hoe kunnen we onze houding tegenover de Heer Jezus vandaag uitdrukken? De overtuigde atheïst kan zijn arme, kleine vuist tegen de hemel ballen, maar gewoonlijk zal hij zijn woede uiten tegen de christen die het dichtst bij hem staat. Dat is ook alles wat hij kan doen. Hij kan de Grote Meester geen schade toebrengen, dus zal hij proberen een van Zijn nederige dienaren een slag toe te brengen. Dat verklaart een groot deel van de vijandigheden tegenover christenen tegenwoordig. Zij mogen echter roemen in de verdrukkingen, als het vanwege de Heer is (verg. o.a. Rom. 5:3; 12:12 – vertaler).
De Heer Jezus zal een onderscheid maken. Zijn evangelie werkt vandaag al volgens dit principe, maar we wachten op de komst van de Meester Zelf, die de zaak dan tot een voleinding zal brengen. Godzijdank zal het kromme recht worden. De bergen van menselijke trots zullen vernederd worden en de valleien zullen worden verhoogd. Er komt Iemand die alle problemen van de aarde klaar oplost. Hij zal de wereld in goede staat brengen. Waar zult jij op dat moment staan? Je hoeft er niet op te wachten om het te weten. Je kunt het vandaag weten, als je jouw eigen hart vraagt: “Hoe sta ik vandaag ten opzichte van Christus?”
F.B. Hole; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 28.12.2008.
Het leven op aard’ is vol schijnbare vreugd’,
vol werelds vertier en genot;
maar eens komt een eind aan dat leven mijn vriend,
hoe is jou verhouding tot God?
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW