“Laat uw versiering niet de uiterlijke zijn … maar de verborgen mens van het hart, in de onvergankelijke versiering van de zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God” (1 Petr. 3:3-4).
Hoeveel geld en tijd wordt er geïnvesteerd in de inspanningen van velen om te proberen er goed en aantrekkelijk uit te zien? Te veel! Daar ligt veel nadruk op tegenwoordig. Maar dat is niet iets nieuws. Het geldt voor zowel mannen als vrouwen.
Koningin Vasthi, de vrouw van Ahasveros, de heerser van het Medo-Perzische rijk, was een knappe vrouw. Op een dag wenste de koning met haar te pronken door aan alle mannen haar schoonheid te laten zien. Esther, degene die uiteindelijk Vashti vervangen zou, was niet geïnteresseerd in kunstmatige schoonheid. Toen het haar beurt was om zichzelf te presenteren voor de koning, verwierp ze veel kunstmatige rekwisieten [1] om haar schoonheid te verbeteren, en vertrouwde alleen op wat God haar had gegeven. Saul was groter dan alle mensen en was een ‘natuurlijke’ keus, maar bleek degene te zijn van wie God berouw had dat Hij hem koning gemaakt had (1 Sam. 15:35). Toen Samuel op weg ging om een van de zonen van Jesse ter vervanging van koning Saul te zalven, en zij hem voorgesteld werden, dacht Samuel toen hij Eliab zag, dat hij de man moest zijn. Maar God zei “nee” en zei hem niet naar zijn uiterlijke verschijning te kijken. David van wie God zei dat het de man was naar Zijn hart (1 Sam. 13:14), was degene die uiteindelijk gekozen werd.
Hoe nodig is het voor ons om deze les te leren. Ware schoonheid is niet dat, wat uiterlijk is, maar dat wat in het hart is. Als we proberen om aantrekkelijk te zijn of we worden aangetrokken door het uiterlijke, uiterlijke rekwisieten en versierselen, dan moeten we beseffen dat een dergelijke aantrekkelijkheid louter vleselijke aantrekkelijkheid is. We moeten ons realiseren dat de vleselijke kunstmatige aantrekkelijkheid de voorgevel is van een vleselijk kunstmatig persoon. Proberen we aantrekkelijk voor anderen te zijn door vleselijke middelen? Dit is een ernstige fout. Het vlees lokt alleen het vlees. God verlangt de schoonheid van de innerlijke mens, in plaats van het uiterlijk van iemand. Moge wij dit ook verlangen!
Albert Blok, © the Lord is near
Kostbaarder dan koralen
“Bevalligheid is bedrieglijk en schoonheid vergankelijk, maar een vrouw die de HEERE vreest, die zal geprezen worden” (Spr. 31:30).
Het vers zegt niet dat deze vrouw niet bevallig en schoon was, maar dat dit haar waarde niet bepaalde. We leren ook dat niet puur menselijke ijver of menselijke trouw en energie haar drijvende kracht waren, maar vrees voor God. Uit hoogachting jegens God wilde zij een leven leiden, wat Zijn instemming op alle gebieden heeft.
De mens ziet op het uiterlijke (helaas geldt dit ook vaak in de keus van zijn vrouw), maar God ziet het hart aan. En zo was David inderdaad een man ‘schoon van aanzien’, echter niet deze uiterlijke schoonheid maakte hem de ‘man naar Gods hart’, maar zijn vrees voor, zijn geloof in God. Zijn eerbied voor God en zijn onvoorwaardelijke bereidheid tot zelfoordeel, brachten hem deze erkenning van God.
De wereld kiest zijn schoonheidskoninginnen en topmodellen, maar God heeft andere criteria, en Zijn keus valt op mensen die in deze wereld meestal niet in aanzien zijn. Maar terwijl de namen van de groten van deze wereld snel uit het geheugen van de mensheid zullen verdwijnen en velen van hen uit de mond van de Heer eens zullen horen: “Ik ken u niet”, zijn de namen van de uitverkorenen van God voor eeuwig in de hemel geschreven.
Marco Leßmann, © www.Bibelstudium.de
Geplaatst in: Christendom, Cultuur
© Frisse Wateren, FW