Romeinen 7-8: De oude en de nieuwe natuur
Lezen: Romeinen 7-8
Veel Christenen zijn zich vaak bewust van veel strijd veroorzakende begeerten en emoties. In gedachten, woorden en daden vinden zij de vreemdst mogelijke verwarring van goed en kwaad, hetgeen erg schokkend is voor hen.
Dit is begrijpelijk als we ons realiseren dat de gelovige twee naturen heeft, de nieuwe en de oude. De nieuwe natuur is de bron van elk goed verlangen terwijl de oude natuur de bron is van elk kwaad. Een kip zou niet weten wat zij moest doen als zij moeder werd van een gemengd broedsel van kippenkuikens en eendekuikens, omdat haar naturen en dientengevolge haar daden erg verschillend zijn. Veel Christenen lijken op die kip.
De Heer Jezus vertelde aan Nicodemus dat hij opnieuw geboren moest worden – geboren uit “water en Geest”. De Heer voegde eraan toe: “Wat uit het vlees geboren is, vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest” (Johannes 3:5-6). De twee woorden “vlees” en “geest” laten duidelijk het bestaan van twee naturen zien, elk gekarakteriseerd door haar afkomst. De eerste wordt vlees genoemd omdat het uit het vlees ontspringt. De ander wordt geest genoemd omdat het uit de Heilige Geest ontspringt.
We kunnen dus spreken van het vlees als de oude natuur omdat wij dat hebben als het resultaat van onze geboorte in de geslachtslijn van Adam. Geest is dus de nieuwe natuur die we in de nieuwe geboorte ontvangen als geboren uit de Heilige Geest. Echter, verwar geest, onze nieuwe natuur, niet met God de Heilige Geest. De nieuwe natuur, geest, is het directe resultaat van de wonderbare krachtige werking van de Heilige Geest, hoewel zij nauw met elkaar verbonden zijn, is het tweeerlei gebruik van het woord “geest” verschillend.
Wanneer je opnieuw geboren bent, plantte de Heilige Geest deze nieuwe natuur in jou en een van de eerste resultaten was een strijd tussen haar en de oude natuur. Beide naturen streven naar heerschappij, elk trekt in verschillende richtingen. De smartelijke verwarring van goed en kwaad zal voortduren, totdat het geheim van de bevrijding van de macht van het vlees geleerd is. Deze smartelijke ervaring wordt ons in Romeinen 7 beschreven. Lees dit, speciaal vers 14-8:4. Zie je daar niet veel in van je eigen ervaringen?
Paulus trekt een erg belangrijke conclusie in Romeinen 7:18. Hij zegt: “Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont”. Het vlees is totaal verdorven. God staat ons toe door de modder van bittere ervaringen te waden zodat we deze vitale les grondig leren. De Heer Zelf zei: “Het vlees heeft geen enkel nut” (Johannes 6:63). Paulus stelt hetzelfde vast in Romeinen 8:8: “En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen”. Alleen kwaad kan mogelijkerwijs uit het vlees, onze oude natuur, voortkomen.
Onverzorgd en ongeoefend vlees wordt heidens en wild, terwijl ontwikkeld en gezuiverd vlees wordt bedwongen, beschaafd en zelfs religieus maar het is nog steeds vlees. Dat wat geboren is uit vlees, is vlees, het maakt niet uit wat je er ook aan doet. Absoluut geen enkel goed ding woont in zelfs hoog geclassificeerd vlees. Wat moet er gedaan worden met een natuur waarin zonde woont en werkt? Wat heeft God ermee gedaan? Wat is Zijn remedie?
God antwoord in Romeinen 8:3: “Want wat voor de wet onmogelijk was, doordat zij door het vlees krachteloos was – God heeft, doordat Hij Zijn eigen Zoon in een [gedaante] gelijk aan [het] vlees van [de] zonde en voor [de] zonde heeft gezonden, de zonde in het vlees veroordeeld”. De wet keurde het vlees sterk af maar kon het noch intomen noch ook maar controleren, zodat wij bevrijd mochten worden van zijn macht. Maar in het kruis van Christus heeft God er gerechtelijk mee gehandeld. Hij “veroordeelde de zonde in het vlees” – veroordeelde het in de diepste wortel van zijn natuur.
Romeinen 8 geeft daarvan het practische resultaat. Wanneer wij wandelen naar de Geest dan hebben wij de Heilige Geest als kracht van de nieuwe natuur, en vervullen we allen de rechtvaardige eis van de wet hoewel wij niet langer haar onderworpen zijn als richtsnoer van het leven.
Zelfs al heeft God onze oude natuur in het kruis van Christus geoordeeld, wat kunnen we er mee doen? Wel, we kunnen het dankbaar accepteren wat God heeft gedaan en met onze oude natuur omgaan als iets wat geoordeeld is! We kunnen absoluut “geen vertrouwen hebben in het vlees” (Filippi 3:3).
Verstaan wij werkelijk het ware karakter van het vlees, waarin totaal geen goed woont en dat God het geoordeeld heeft? Hebben wij het punt bereikt dat we er geen vertrouwen meer in hebben, zelfs in zijn beste vorm niet? Dit punt wordt niet zo gemakkelijk bereikt. Veel smartelijke ervaringen en hartbrekende tekortkomingen zijn vaak ondervonden, als herhaaldelijk het vlees werkzaam is, om afbreuk te doen aan onze meest gelovige en vrome voornemens of het om zeep te helpen.
Het verbreken van ons vertrouwen in het vlees is grotendeels de breuk van de macht van het vlees over ons. Dit gebeurt wanneer wij van onszelf en van onze meest ernstige pogingen afzien, en een Verlosser vinden in de Heer Jezus Christus Die bezit van ons genomen heeft door de Heilige Geest. De Heilige Geest is de kracht. Hij zet zowel de activiteiten van de oude natuur schaakmat (Galaten 5:16), alsmede bekrachtigt, ontwikkelt en controleert Hij de nieuwe natuur (Romeinen 8:2,4-5,10) wanneer wij Hem dit zo toestaan.
Het is erg belangrijk te bedenken dat de nieuwe natuur geen kracht heeft in zichzelf. Romeinen 7 toont ons dat. De nieuwe natuur geeft ons goede en prachtige gedachten en verlangens maar is niet bij machte om dit te vervullen. De kracht komt van een totale onderwerping aan Christus en de Heilige Geest! Dit “wandelen in de Geest” zal grotendeels voortkomen uit onze practische instemming met Gods veroordeling van de oude natuur in het kruis van Christus.
Alle mensen, zelfs degenen die van nature goed geaard en zelfs religieus zijn, hebben deze nieuwe natuur nodig. In feite was de man, tegen wie de Heer Jezus zei: “U moet opnieuw geboren worden” (Johannes 3:7), zo ongeveer de beste die men kon vinden. Moreel, sociaal en religieus, elk ding sprak voor hem, maar nog zei de Heer dat het nodig was voor hem om opnieuw geboren te worden. Goed geaard en religieus vlees is nog steeds vlees en het kan God op geen enkele wijze bevredigen of behagen!
Dus zien wij dat, wat God aangaat, niemand door natuurlijke geboorte zelfs ook maar een vonkje goed in zich heeft. We hebben bijvoorbeeld in Romeinen 3:9-19 een complete opsomming van de mensheid in zijn morele karakter. In vers 10-12 hebben we een samenvatting, met inbegrip van alle verklaringen. Dan hebben we de verschrikkelijke details van sommige van deze karakters in vers 13-18. In al deze woorden van de God die niet liegen kan, is er niet een woord bij dat wijst op een spoor van goedheid in de mensheid omdat dat spoor er niet is! De Schriften spreken overal zo op stellige wijze. Genesis 6:5 vertelt ons dat: “de HEERE zag, dat de boosheid van de mensen menigvuldig was op de aarde, en al het gedichtsel van de gedachten van zijn hart te allen dage alleen boos was”. Paulus had deze waarheid geleerd. In Romeinen 7:18, zei hij: “Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont” – zelfs niet een klein beetje goedheid!
Breng in gedachten dat elke gelovige beide heeft, de oude en de nieuwe natuur. De oude natuur wordt niet uitgeroeid met de nieuwe geboorte, en wordt niet veranderd door nieuwe geboorte in de nieuwe natuur. Beide naturen zijn in elke gelovige. Het proces van “enten” illustreert dit. Een uitgelezen, goede en gekweekte appelloot kan in een wilde, onbruikbare boom ingeent zijn, en de boom kan dan goed fruit opbrengen en staat dan in feite bekend als een appelsoort dat geent werd. Hetzelfde is waar met ons. Beide naturen zijn er maar God erkent alleen de nieuwe, dus zijn wij “niet in het vlees maar in [de] Geest” (Romeinen 8:9).
Bedenk verder dat geen enkele menselijke poging iets kan uitrichten tegen de oude natuur. We moeten erover denken het te overwinnen en het zo benaderen als God het doet. God geeft je het recht de oude natuur te verstoten omdat de nieuwe natuur je ware ik wordt; eens ben je gered net zoals de gekweekte appel de herkende natuur van de boom wordt zodra de inenting effectief is. Je behandeling van de oude natuur is eenvoudig. Bij het enten bewaakt de tuinman zorgvuldig zijn boom als hij wil dat er goed fruit vanaf komt. Wanneer de oude wilde stok probeert zichzelf te handhaven door het opwerpen van jonge loten vanuit zijn wortels, snijdt de tuinman hen, zodra zij verschijnen, genadeloos af. Op dezelfde manier moeten wij snel en meedogenloos het kruis van Christus als een scherp mes toepassen op onze oude natuur en al zijn zondige begeerten.
Kolosse 3:5 vertelt ons: “Doodt dan uw leden die op de aarde zijn” – snij de wilde loten af. Deze “loten” worden ons in vers 5, 8 en 9 gedetailleerd weergegeven. Wij moeten hen grondig in de dood brengen. Dit vraagt geestelijke energie, moed, en toewijding van het hart, dat je alleen kunt hebben wanneer je gewillig alleen ziet op de Heer Jezus en jezelf volledig in de handen van de Heilige Geest stelt. “Maar als u door [de] Geest de werkingen van het lichaam doodt, zult u leven” (Romeinen 8:13). (Natuurlijk spreekt dit niet van fysieke kastijding van je natuurlijk lichaam, maar door de hulp van de Heilige Geest beschouw je je lichaam als dood voor de daden van de oude natuur. We zien dit in de uitspraak van Paulus in 1 Korinthe 9:27, vert.).
Dus de kracht van de Heilige Geest wordt alleen verkregen wanneer wij “onszelf stellen voor God als uit [de] doden levend [geworden], en onze leden voor God tot werktuigen van [de] gerechtigheid” (Romeinen 6:13). Romeinen 6:19 zegt: “… stelt nu zo uw leden in slavernij van de gerechtigheid tot heiliging”. Zie ook Romeinen 6:22. De gedachte dat zulk een kracht verkregen wordt door sommige werken van onze eigen wil (dat is wel wat anders dan je te stellen onder de wil van God) is een laatste hopeloze poging om op een of andere manier een klein beetje eer voor het vlees te verkrijgen, in plaats van alles volledig te oordelen en alle eer aan de overwinning van God te geven.
De nieuwe natuur bereikt nooit zulk een perfecte groei op aarde dat een gelovige nooit meer zal zondigen. Een voorbeeld van dit feit wordt in 2 Korinthe 12:1-10 gegeven. Paulus werd speciaal gezegend door opgetrokken te zijn geweest in de derde hemel, in de tegenwoordigheid van God. Hij heeft dingen gehoord en gezien dat geen menselijke taal kan beschrijven. Toen moest Paulus zijn normale leven op aarde weer hervatten. Van toen af aan gaf God hem een “doorn in het vlees” – een soort zwakheid – zodat hij zichzelf niet bovenmate zou verheerlijken en groot van zichzelf zou denken omdat hij bijzonder was bevoorrecht. Het Christelijke leven van Paulus was erg godvruchtig en gegroeid maar dat alles was geen absolute garantie tegen de trots en eigen eer dat de oude natuur eigen is. Noch Paulus, noch wij zijn immuun.
Laten wij tenslotte zien hoe wij kunnen onderscheiden tussen de verlangens die komen uit de oude natuur en uit de nieuwe natuur. Er is geen allesomvattende, eenvoudige regel. We moeten voortdurend het Woord van God dat is “levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend … en oordeelt [de] gedachten en overleggingen van [het] hart” (Hebreeën 4:12). Dan is de troon van de genade altijd toegankelijk voor gebeden opdat wij “genade vinden tot hulp op de juiste tijd” (Hebreeën 4:19). Dus Bijbelstudie en ernstige, aanhoudende gebeden zijn absoluut noodzakelijk om ons in staat te stellen de gedachten en verlangens, die we in ons vinden, te ontwarren en te onderscheiden!
Echter kunnen we een algemene regel geven. De nieuwe natuur is altijd waar naar God en de oude natuur is altijd waar naar het “eigen-ik”. Alles wat Christus als zijn voorwerp heeft, is van de nieuwe natuur terwijl alles wat het “eigen-ik” als zijn voorwerp heeft, is van de oude natuur. Dus veel ingewikkelde vragen en problemen zouden worden opgelost door het oprechte vragen: “Wat is het werkelijke (verborgen) motief dat maakt dat ik dit of dat wel of niet wil doen? Is het voor de eer van Christus of voor eigen belang?”
F.B. Hole.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW