17 jaar geleden

Profetische bediening (5)

Deel 2

Hoofdstuk vier

Visie geeft roeping

“Want die te Jeruzalem wonen, en hun oversten, hebben, omdat ze Hem niet kennen, noch de stemmen der profeten, die elke sabbat worden voorgelezen, deze door hun oordeel vervuld” (Handelingen 13:27, Engelse Vertaling).

We hebben in het vorige hoofdstuk al gezegd dat er behalve het hardop voorlezen van het Woord van God, nog iets te horen is, “de stemmen der profeten”. Wat zeiden de profeten eigenlijk? Niet wat precies hun woorden waren, maar waar ging het in feite om? Deze inwoners en oversten van Jeruzalem konden moeiteloos de profeten citeren. Waarschijnlijk kenden ze alle boeken van de profeten uit hun hoofd. Ze waren wel onderlegd in de boeken van het Oude Testament. Maar ze stelden zich nooit de eenvoudige vraag: “Waar gaat het om? Wat betekent het eigenlijk? Wat was de bedoeling van deze profeten?” En omdat ze dat nooit deden, kwamen ze nooit verder dan de letter.

Roeping gemist wegens verloren visie

Wij gaan die vraag nu stellen. Wat ligt er in en achter, dieper dan de gesproken woorden van de profeten? We weten dat de situatie waarin de profeten leefden absoluut niet volgens Gods gedachten was, ja, verre daarvan. De situatie toen en ook nu is niet volgens Gods gedachte en bedoeling wat betreft Zijn volk. De profeten hadden met zo’n situatie te maken, omdat het volk van God zijn eigenlijke roeping niet vervulde. Ze faalden in datgene waar de Here hen oorspronkelijk voor geroepen had. Ze hadden een geestelijk geweldig krachtig volk moeten zijn temidden van de naties, met een reële invloed van God op de naties. Er had een groot gezag moeten zijn van “zo zegt de Here”, op zo’n wijze uitgedrukt dat de mensen wel moesten luisteren. Maar in plaats daarvan was er zwakheid en falen. De profeten probeerden de oorzaak van de situatie te vinden. Ze probeerden te zien wat er achter die beklagenswaardige situatie en dat tragisch falen lag. Om daarachter te komen moesten ze door allerlei factoren heen zien. Uiteraard spraken de profeten over hun zonden enzovoort, maar er was één bepaald punt waar alle profeten het over eens waren, namelijk dat de oorzaak van deze toestand was dat ze hun visie verloren hadden. Het volk had zijn oorspronkelijke visie verloren, die hun ooit duidelijk voor ogen had gestaan.

Toen God Zijn hand op hen legde en hen uit Egypte leidde, hadden ze visie. Ze zagen Gods doel. Dat was de jubelende grondtoon van het lied dat ze zongen bij de Rode Zee. Ik ga nu niet stilstaan bij wat dit doel was, maar ze waren een volk waaraan God Zijn voornemen met hen duidelijk had gemaakt, ook wat betreft hun roeping. Die visie waren ze kwijt en dit was het gevolg. En de profeten spraken eenstemmig over dit ene: de vervulling en verwezenlijking van jullie roeping hangt af van jullie visie, en een volle roeping vereist een volle visie. Dat betekent dat als je visie kleiner wordt dan Gods volheid, je slechts tot zover gaat en niet verder. Om door te gaan in alles wat God voor ons bereid en bedoeld heeft, heb je een volledige visie nodig. God neemt nooit genoegen met iets wat minder is dan volheid. Het feit alleen dat je niet verder kunt dan je eigen visie je voert, is Gods manier om te zeggen: “Je hebt volheid van visie nodig als je wilt komen tot de volle verwezenlijking van Mijn doel”.

Dit nu is het fundament van datgene waar we het nu over hebben. Dit was aldoor het thema van de profeten. We hebben Hosea 4:6 al geciteerd: “Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis. Omdat gij de kennis verworpen hebt, verwerp Ik u, dat gij geen priester meer voor Mij zult zijn”. Met andere woorden: “Mijn volk gaat kapot door gebrek aan visie; jullie hebben je ogen dicht gedaan voor Mijn plan, Mijn doel; Ik kan verder niets meer met jullie beginnen”. Dat is een zeer sterke uitspraak. Het hangt samen met een ander vers uit Hosea: “Israël is verslonden. Nu zijn ze onder de volken geworden als een voorwerp waar niemand behagen in schept” (Hosea 8:8).

Als je de volle betekenis hiervan wilt zien, lees dan Jeremia 22:28-30: “Is hij een versmade, verbrijzelde pot, deze man, Chonja, of een waardeloos stuk aardewerk? Waarom zijn zij weggeslingerd, hij en zijn geslacht, verworpen naar een land dat zij niet kenden? Land, land, land, hoor des HEREN woord: Zo zegt de HERE: Schrijf deze man in als kinderloos, een man die in zijn dagen geen geluk heeft, want het zal aan geen van zijn nakomelingen gelukken om te zitten op de troon van David en weer over Juda te regeren”. Er is geen toekomst voor zo iemand. We kunnen hetzelfde zeggen van Israël als van Chonja: “Schrijf deze man in als kinderloos”. Dat is een einde. Doorgaan, zonder te stoppen, vereist een volledige visie.

Visie, niet slechts kennis van feiten

Het is goed hier acht op te slaan, met name de jonge gelovigen. Om datgene te kunnen vervullen waartoe je door de genade van de Here geroepen bent, in het werk van de Here, je goddelijke roeping, moet je eerst visie van de Here ontvangen; een visie die niet iets is op zichzelf, maar de visie die Hij geeft over Zijn plan met de Gemeente. Die moet er zijn. Dan is de mate waarin je doorgaat tot het einde toe, tot de volheid de mate van je visie – de mate waarin je persoonlijk die goddelijke visie ontvangen hebt. Je kunt ook op andere, mindere gronden met christelijk werk beginnen. Misschien hoor je een dringende oproep voor werkers, voor zendelingen, een oproep om God te dienen, gebaseerd op de een of andere bijbeltekst – “Gaat dan henen, predik het evangelie” – enzovoort. En door de wijze waarop de oproep gepresenteerd wordt, word je ernstig geraakt, gestimuleerd. Er gebeurt iets in je emoties, je gevoelens, je verstand en dat zie je aan voor Gods roeping. Ik zeg niet dat niemand ooit de Here met overtuiging gediend heeft op die basis, begrijp me niet verkeerd. Maar ik wil zeggen dat dit alles aanwezig kan zijn, zelfs in een intense vorm, terwijl het toch mogelijk is dat het niet jouw visie is, maar die van iemand anders die hij op jou heeft overgedragen, en dat is niet voldoende. “Maar”, zeg je, “er staat toch: Ga heen in de gehele wereld en predik het evangelie”. Vergeet niet dat diegenen tot wie die woorden gesproken werden, alle feiten over Christus kenden – de vleeswording, de maagdelijke geboorte, Zijn leven, Zijn onderricht, Zijn wonderen, Zijn kruis met alle hemelse bevestigingen die daarbij kwamen. Sommige van deze mensen waren erbij toen bij Zijn doop in de Jordaan de stem uit de hemel klonk: “Dit is Mijn geliefde Zoon”. Anderen waren op de berg toen de stem opnieuw klonk: “Dit is Mijn geliefde Zoon”. Zij zagen de verheerlijking op de berg en ze zagen Hem in Zijn opstanding. Is dat dan niet genoeg om mee de wereld in te trekken, met zoveel geweldige feiten? Dat kunnen ze toch verkondigen? Maar nee – “Hij gebood hun Jeruzalem niet te verlaten, maar te blijven wachten … “

Wat was het uiteindelijk wat maakte dat zij dat gebod om heen te gaan konden vervullen? Je zegt: “Dat was natuurlijk de aanwezigheid van de Heilige Geest”. Volkomen waar. Maar was er ook niet iets anders?

Waarom die veertig dagen na Zijn opstanding? Denk je niet dat ze in die tijd alle gebeurtenissen nog eens nagingen en toen iets zagen – iets wat geen mensenoog kon zien en wat nooit kon worden gezien door objectieve, uiterlijke verkondiging? Zegt de apostel Paulus ons niet heel duidelijk dat zijn hele leven en bediening en opdracht op dat ene gebaseerd was: “Maar toen het Hem … behaagd had Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem onder de heidenen verkondigen zou …” … “Ik maak u bekend, broeders, dat het evangelie, hetwelk door mij verkondigd is, niet is naar de mens. Want ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus” (Galaten 1:15,16; 11,12). Al het andere kan bestaan uit feiten die we verkregen hebben door ons Nieuwe Testament te bestuderen. We hebben het allemaal in ons hoofd en geloven het als zijnde de kern van het christendom. Dat maakt van ons geen zendelingen als we uitgaan en de feiten aangaande Christus verkondigen, hoewel het feiten zijn. Dat is het niet. Hoevelen hebben dat niet gedaan! Hoever zijn ze gekomen? Tot zover en dan hielden ze op. We kunnen nu niet stilstaan bij de beperkingen daarin. Lieve vrienden, er is vandaag een ontzettende beperking in de gemeente, beperking in de kennis van de Here, zelfs bij hen die de Here al jarenlang gediend hebben. Er zijn veel christenen, met veel dienstjaren, met wie je moeilijk kunt spreken over de dingen van de Here.

De visie – Gods volle doel met de verlossing

Maar terugkomend bij Israël; je vindt over Israël niets in het Oude Testament dat suggereert dat ze uit Egypte kwamen en in de woestijn waren en later in het land om als hun evangelie te verkondigen dat God hen uit Egypte had gevoerd. Het wordt wel vele malen genoemd, maar dat was niet hun boodschap, niet wat zij verkondigden. Wat was het dan? Het was waarvoor ze uitgeleid werden. Het was Gods visie achter de uitleiding. Velen van ons preken niets anders dan het “uitgeleid” worden – verlossing van zonde, van de wereld. Het gaat niet verder, inwr daar komt de gemeente niet veel verder mee. Het is goed, het is correct natuurlijk, maar het is een deel van het geheel, en ook niet meer dan een deel. We hebben een volle visie nodig, willen we verder komen. Wat is het triest dat zoveel dienaren van de Here stil zijn blijven staan, beperkt in hun leven, in hun kracht en invloed, omdat hun visie zo klein is. Is dat niet zo?

Wat wil ik zeggen? In de eerste plaats dat als je door wilt gaan tot het volle doel en de Here ten volle wilt dienen, je in je eigen hart een openbaring moet hebben ontvangen van Gods volledige voornemen aangaande Zijn Zoon. Je moet kunnen zeggen dat God “Zijn Zoon in jou geopenbaard heeft”, in deze zin dat je niet alleen de verlossing van je zonde ziet, maar ook Gods voornemen aangaande Zijn Zoon. Dat voornemen is het waartoe je verlost bent – dat is het grote, het volle doel. Jij bent daarin maar een onderdeeltje. Dat is de basis van bediening, van roeping. Deze apostelen moesten blijven wachten totdat ze de volle betekenis van een opgestane en ten hemel gevaren Christus zagen – de visie van de verheerlijkte Christus en alles wat dat voor betekenis had in Gods eeuwig voornemen. Daarna gingen ze uit en we zien dat hun boodschap niet het evangelie van God was betreffende persoonlijk behoud, maar altijd “het evangelie van God … aangaande Zijn Zoon”, Jezus Christus. Ze hadden niet de historische Jezus gezien, maar de verheerlijkte Christus Gods. En ze hadden Hem niet slechts objectief gezien, maar Zijn ware betekenis was tot hen doorgedrongen.

Wat een verandering was dat in hun denken! Voorheen dachten ze alleen maar in termen van de komende Messias die een tijdelijk koninkrijk op deze aarde zou vestigen, en zijzelf gezeten aan Zijn rechter- en linkerhand. Zij zouden belangrijke mensen zijn hier op aarde en de Romeinen het land uit jagen! Dat aardse was hun volledige en enige visie – vechten met letterlijke wapens, in opstand komen tegen de bezetters van hun land.

Maar o, wat een grote verandering toen ze Zijn koninkrijk zagen! Dat waar ze tot dan toe van gegrepen waren, verdween als sneeuw voor de zon; ze dachten er niet meer aan. Zijn koninkrijk zien! Hij had gezegd: “Er zijn sommigen onder degenen die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid” (Mattheüs 16:28). Wat is het koninkrijk? Het is Christus, ver boven alle heerschappij en gezag, het middelpunt van al Gods raadsbesluiten van eeuwigheid af. Dat zijn uiteraard woorden, maar de volle betekenis daarvan moet gegrepen worden. Je moet visie in je eigen hart hebben voordat je een dienstknecht van God kunt zijn die echt doorgaat. En om tot het einde toe door te gaan moet je groeien in je visie. We gaan terug naar Hosea. “Mijn volk gaat te gronde door het gebrek aan kennis” (Hosea 4:6). En wat zegt hij even later? “Ja, wij willen de HERE kennen, ernaar jagen Hem te kennen” (Hosea 6:3). Het is een groeiende, toenemende visie die ons doorbrengt tot Gods volle doel. Zo moet het – niet tevreden zijn met enkele feiten over Christus en de verlossing, maar “verlichte ogen van ons hart” hebben om Hem te zien.

Wat ik hier zeg is uiteraard een vaststellen van feiten. Ik kan u niet anders geven. Ik kan u er niet in binnen brengen, maar ik geloof dat ik u wel enigszins kan beïnvloeden om naar de Here te gaan en te zeggen: “Here, als U mij nodig hebt, dan ben ik beschikbaar, maar U moet het fundament leggen en mijn ogen openen en mij de nodige visie geven, zodat ik niet zomaar uitga en dingen over Christus verkondig”. Er is veel meer nodig dan dat.

Dat is het eerste punt en het geldt voor ons allen, niet alleen voor hen die uitgaan in wat wij fulltime werk noemen.

De roeping van Israël

Wat was de visie die Israël verloren had en waarnaar de profeten hen probeerden terug te brengen? Het was de roeping waartoe God Zijn hand op Israël gelegd had, de bedoeling van hun bestaan als Israël. Wat was dat?

De naties en volkeren hadden zich over de hele aarde verbreid. Uit die alle had God één afzonderlijk persoon genomen, Abram, en hem om zo te zeggen in het middelpunt van de naties geplaatst. Dat is de geestelijke geografie hiervan. En dan verwekt God uit die ene man een zaad en maakt dat tot een volk temidden van de volkeren. Anders, totaal anders dan de volkeren, maar temidden van hen. Dan grondt God dat volk op hemelse principes -een gezamenlijke eenheid, een lichaam gegrond op hemelse, goddelijke, geestelijke principes, met God zelf in het midden -met als gevolg dat alle andere naties rondom toekijken.

En wat merken die naties op? Niet de prediking van dat volk in hun midden. Daar staat niets over. Ze verkondigden geen leerstellingen en waarheden. Maar de toeschouwers worden zich bewust dat God, de enige ware en levende God daar is. Dat was duidelijk. Daar kunnen ze niet onderuit. Ze moeten erkennen: God is daar! Al voordat ze in het land kwamen, gebeurde er iets. Luister eens naar Rachab! Wat zei ze tegen de verspieders? Israël is nog niet eens aangekomen, maar zij zegt: ‘We weten alles over jullie. We weten waar jullie voor staan. We hebben er alles over gehoord”. De vrees voor dat volk is al voor hen uitgegaan. Er is daar een geestelijke macht die niet met woorden gepredikt hoeft te worden. Het volk is er, met God in hun midden – omdat God Zijn hemelse gedachten en principes tot de grondwet van hun leven heeft gemaakt. Hij is daar – en dan volgt de rest.

In deze paar zinnen heb ik de hele bijbel, zowel het Oude als het Nieuwe Testament, samengevat. Wat was Israëls roeping in het Oude Testament? Niet in de eerste plaats om iets te zeggen over God, maar om als God te zijn in het midden der volkeren. “God is in haar midden, zij zal niet wankelen” (Psalm 46:6). “De HERE is aldaar” (Ezechiël 48:35). Wat betekende dat geweldig veel! Dat was hun roeping. We kunnen zeggen dat dat in het Oude Testament een type was, maar het was meer dan een type. Het was heel reëel. Het was een feit.

De roeping van de Gemeente

Als we naar het Nieuwe Testament gaan, zien we een tweeledige ontwikkeling. God is hier aanwezig in de persoon van Zijn Zoon Jezus Christus. Zijn naam is Immanuel – God met ons. En allen die met Hem van doen hebben, hebben te doen met God op zeer persoonlijke en rechtstreekse wijze. De Here Jezus zegt dat Zijn lichaam de tempel van God is. Daarna, door Zijn dood, opstanding en hemelvaart, keert Hij terug in de persoon van de Heilige Geest en maakt woning in de gemeente, die Zijn lichaam is. Dan, heel spontaan, gebeurt er van alles, niet omdat bepaalde doctrines gepredikt worden, maar vanwege die goddelijke tegenwoordigheid.

Er zijn overal om ons heen, achter alles, machten en krachten, ook achter de volkeren, en de strijd is begonnen. Niet om wat Gods kinderen zeggen, maar eenvoudigweg omdat ze hier zijn. Als je dat ziet als niet persoonlijk, maar corporatief, als één lichaam, als gemeente, dan zie je daar Gods idee over roeping. Dit is niet het tijdperk van de bekering van de naties. Ik vraag me zelfs af of dit wel de tijd is van de volledige evangelisatie van de volkeren. We hopen dat de Here spoedig weerkomt. De halve wereld heeft nog nooit de naam van Jezus gehoord, na tweeduizend jaar. Als de Here vandaag komt, moet er nog heel wat gebeuren als de wereld geëvangeliseerd moet worden voordat Hij komt! Dit zeg ik niet om de evangelisatie te stoppen of af te zwakken. Laten we ermee doorgaan en al het mogelijke doen. Maar bedenk dat de Here ons Zijn bedoeling voor dit tijdperk gegeven heeft. “En dit evangelie van het koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn” (Mattheüs 24:14).

Wat staat er in het Nieuwe Testament, in Romeinen 10:18? “Over de ganse aarde is hun geluid uitgegaan”. Er staat dat de hele wereld bereikt was, maar de wereld is sinds die tijd een stuk groter geworden. Wat is er in die tijd gebeurd? De Here heeft kernen geplant, plaatselijke vertegenwoordigingen van Zijn gemeente. Eerst in één volk en daarna in een ander en door hun aanwezigheid brak de strijd uit. Het enige waar Satan op uit was, was om datgene wat zijn koninkrijk binnengedrongen was onder de soevereiniteit van de Here uit te werpen, het af te breken, het kapot te maken, het zijn kracht te ontnemen door de één tegen de ander op te zetten, verdeeldheid te zaaien – alles om maar datgene wat de absolute heerschappij van Christus vertegenwoordigt, te bederven, te vernietigen. Hij wil het neutraliseren, het uitroeien, alles doen om de infiltratie van zijn koninkrijk ongedaan te maken. Satans koninkrijk heeft zo gehandeld alsof het wil zeggen: “Zolang dat hier is, kunnen we nooit zeker zijn van onszelf; zolang dat hier is, is ons koninkrijk verdeeld. We moeten het uitroeien om ons koninkrijk weer sterk te maken”.

Het is Gods doel in de volkeren een corporatieve uitdrukking van de heerschappij van Zijn Zoon te krijgen, om Zijn plaats in elk volk te hebben. Ik zeg niet dat we niet moeten prediken; dat moeten we wel, prediken, getuigen, verkondigen. Maar het essentiële is dat de Here daar moet zijn. Er zijn tijden – en dat wordt door veel dienaren van God bevestigd – dat je niet kunt prediken, je kunt niets doen dan blijven staan waar je staat, in nauw contact met de hemel. Je kunt niets anders en de golven slaan over je heen. Dit is vele malen gebeurd. Voordat er ook maar enige ontwikkeling of vrucht was, was er een lange tijd waarin de enige vraag was: “Zullen we hier stand kunnen houden, zullen we doorgaan?” Satan heeft gezegd: “Niet als het aan mij ligt! Jij stopt ermee, als ik dat voor elkaar kan krijgen!”

Het hele punt waar het om gaat is dat de hemelse Heer in de volkeren een voet aan de grond heeft. Dat was de taak van Israël, en daartoe is nu de gemeente geroepen. Het kan niet door de enkeling. De twee of drie zijn nodig, de gemeente, hoe meer hoe beter, vooropgesteld dat er eenheid is, één visie. Als dubbele motieven en persoonlijke belangen een rol gaan spelen, is er geen getuigenis. Strijdt u een eenzame strijd? U hebt samenwerking nodig, hulp van broeders en zusters om die strijd te voeren en geen grond te verliezen. Vergeet niet dat de vijand je wil verdrijven als hij de kans krijgt. Predik als u kunt, Maar als u dat niet kunt, betekent dat niet dat u er maar mee moet stoppen. Totdat de Here zegt: “Ik kan hier niets meer doen”, moet u op uw post blijven. Kennen we niet die vreselijke aanvallen van de vijand om ons te verdrijven? Als hij het zou kunnen, zou hij het doen.

Maar dat is de visie – waartoe de gemeente in het leven is geroepen met betrekking tot de Here Jezus, zodat we in het licht van de komende dag, staan als een getuigenis van de komende dag, tot een getuigenis onder de volkeren, totdat Hij komt die alle recht heeft te heersen en “het koningschap over de wereld gekomen is aan onze Here en aan zijn Gezalfde” (Openbaring 11:15). Tot die tijd een voet aan de grond te zijn, een opgericht altaar dat getuigt: “Dit is van de Here; Hij heeft hier de rechten; Hij heeft dit gekocht”. Maar u zult merken dat alles hier tegenin gaat, in omstandigheden en in alle mogelijke aanvallen van de vijand, die probeert te bewijzen dat de Here daar geen grond heeft, en dat je er maar beter mee op kunt houden.

Ziet u hoe nodig het is om de visie te hebben? Je kunt het niet doen vanuit je enthousiasme – dat is niet blijvend. En ook niet op grond van de visie van iemand anders – die brengt je nooit tot het einddoel. U moet als deze man Paulus zijn en als zij die “standvastig bleven, als ziende de onzienlijke”. Niet als iemand die Hem ooit eens gezien heeft, maar voortdurend levend in het licht van wat ie gezien hebt en steeds ziet – een licht dat altijd toeneemt.

Visie is de mate van roeping

Hoe eenvoudig dit alles ook klinkt, het is niettemin de basis. Ziet u dat die visie van Gods volle plan en voornemen aangaande Zijn Zoon, die in beginsel in uw eigen hart geopenbaard is, maar dan toeneemt in helderheid, de basis van de roeping is? Ik vertrouw dat niets van wat ik gezegd heb uw ernst en toewijding om eenvoudig uw getuigenis over uw behoudenis te geven, zal doen verminderen, maar vergeet alstublieft niet dat het nodig is veel meer te zien om tot volheid te komen. U komt niet verder dan uw visie is en daarom hebben we allen het gebed van Paulus nodig, dat God “ons geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen; verlichte ogen van uw hart, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is van zijn erfenis bij de heiligen en hoe overweldigend groot zijn kracht is aan ons, die geloven” (Efeze 1:17-19).

Dat is de visie! En dan, zoals in Jesaja beschreven: “… Hij zal op deze berg de sluier vernietigen (letterlijk verzwelgen), die alle naties omsluiert, en de bedekking, waarmede alle volken bedekt zijn” (Jesaja 25:7). Wat betekent dat: “op deze berg”? Welke berg? Die berg is Sion. Maar is die letterlijke berg Sion, die rots in Jeruzalem, ooit het instrument geweest om de bedekkende sluier van alle aangezichten weg te nemen?

Natuurlijk niet! Wat is Sion? Geestelijk gesproken is Sion dat volk dat leeft onder de goedheid van Gods volledige heerschappij. Er staat in de context: “Hij zal voor eeuwig de dood vernietigen” (vers 8). Door Zijn overwinning, de overwinning van Zijn kruis en opstanding, komt Hij tot ons. “Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion” (Hebreeën 12:22). Sion is de plaats van Zijn absolute heerschappij en het volk dat leeft onder die heerschappij. Dán wordt de sluier weggenomen. Dit is wat de Here wil, hier en daar, die kleine kernen van mensen die leven op grond van Zijn overwinning, op grond van het feit dat Hij de dood in overwinning verzwolgen heeft. En overal waar je die aantreft,’gaan de mensen zien, Zij zijn het instrument om de sluier van de gezichten van anderen af te nemen. Waar zo’n groep gevonden wordt, daar zie je de Here. Wanneer je in aanraking komt met zulke mensen, dan kom je in aanraking met de realiteit.

Alles moet met de visie in overeenstemming gebracht worden en de enige vraag voor ons is: zien de mensen de Here? De kwestie is niet of ze wel horen wat wij te zeggen hebben – ons prediken, onze leer en uitleg – maar: zien ze de Here, raken ze Hem aan, ontmoeten ze Hem? Ik vraag u niet om in de plaats waar u woont twee of drie bij elkaar te brengen om bepaalde bijbelleringen te bestuderen. Maar ik vraag u wel om de Here te bidden dat Hij u gezamenlijk als gemeente, hoe klein ook, wil maken tot een geestelijke invloed, tot iets waarin de Here gezien kan worden en gevonden kan worden, waarvan gezegd kan worden: “De Here is aldaar!” Moge dat bij ons zo zijn, waar wij ook zijn.

Wordt D.V. vervolgd.

T. Austin-Sparks

Oorspronkelijke titel: “Prophetic Ministry”
Publicatie met toestemming van:
Stichting “De Gouden Kandelaar” te Twello, van der Duyn van Maesdamstraat 89, 7391 VK Twello. Het wordt op aanvraag gratis toegezonden en heeft geen abonnementsprijs. Doel van deze publicaties is: Gods volk in onze tijd bewust te maken van de hemelse roeping van de gemeente van Jezus Christus, opdat Hij bij Zijn komst een toebereide bruid zal vinden.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW