Paus Johannes Paulus II
Zaterdag 2 april 2005 was het dan zover. Ook de paus moest sterven omdat ook hij maar gewoon een mens was. “Het is de mens beschikt éénmaal te sterven en daarna het oordeel” (zie Hebreeën 9:27; Genesis 3:19). Van een oordeel heeft de paus natuurlijk niets te vrezen … tenminste als je de kardinalen mag geloven van het Vaticaan. Zij zeiden namelijk in een verklaring, dat “de paus nu in het Vaderhuis is”. Ieder Christen weet (kan weten) dat alleen God de Vader en de Heer Jezus daar woont. In Johannes 14 spreekt de Heer Jezus over het feit dat Hij heen gaat naar het Vaderhuis en dat Hij daar plaats gaat bereiden voor de Zijnen. Als we verder lezen, kunnen we ook ontdekken hoe wij in het Vaderhuis kunnen komen. “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; Niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14:1-6). Dat geldt voor ieder mens, voor u en voor jou en voor mij. Er is geen andere weg. Dat gold óók voor paus Johannes Paulus II. Dus niet het feit dat iemand lid is van een of andere kerk of club of denominatie – ja, zelfs al zou iemand tot de de Rooms-Katholieke Kerk behoren – maakt dat iemand behouden is/wordt en in de hemel komt. “Allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij [het] recht kinderen van God te worden, hun die in Zijn naam geloven; die niet uit bloed, niet uit [de] wil van [het] vlees, niet uit [de] wil van een man, maar uit God geboren zijn” (Johannes 1:12-13). Daar helpt geen lidmaatschap aan, los van het gegeven, dat het niet eens zo Bijbels is om te werken met lidmaatschappen (1 Korinthe 12:13). Ieder die tot het geloof in de Heer Jezus komt, behoort tot dat ene lichaam waarvan de Heer het Hoofd is. Dan wordt je lid van de gemeente van Christus. Daar kun je ook nooit meer uitgeschreven worden, want eenmaal een kind van God, altijd een kind van God. Eenmaal tot geloof in de Heer Jezus gekomen, voor eeuwig behouden. Niet op grond van een aards lidmaatschap van een kerk, maar op grond van het volbrachte werk van Jezus Christus op Golgotha wordt (en is) een Christen behouden. De Heer Jezus zelf en God de Vader staan daar garant voor (Johannes 10:27-29).
Zonder de Heer Jezus ben en ga je voor eeuwig verloren en zul je tenslotte in de hel, dat is de poel van vuur, belanden, waar behalve het beest en de valse profeet ook de satan voor eeuwig zal moeten verblijven, alsmede zij die geen deel hebben aan de eerste opstanding en niet geschreven staan in het boek van het leven (Mattheüs 25:30; Openbaring 19:21; 20:6,10,15). Niet in het boek van de een of andere kerk maar in het “boek van het leven”. Daar staan zij in geschreven die in de Zoon van God geloven. En dit boek wordt door God Zelf bijgehouden want alleen Hij weet wie Hem toebehoren. Voor de mens is dat onmogelijk. De Bijbel spreekt immers over het vaste fundament van God met dit zegel: “[De] Heer kent hen die de Zijnen zijn …”; dat is als het ware één zijde van dit zegel. De andere kant is: “Laat ieder die de naam van [de] Heer noemt, zich onttrekken aan ongerechtigheid” (2 Timotheüs 2:19). Het gaat me nu vooral om het eerste: de Heer kent hen die de Zijnen zijn. Daar hoeven wij ons echt geen zorgen om te maken en wij als mensen met gebrekkig inzicht kunnen de boekhouding echt wel aan God overlaten om te bepalen wie wel Hem toebehoort en wie niet. We zouden ons denk ik wel eens goed kunnen vergissen. Maar het is evenwel zo dat ieder die God belijdt, heeft ook de verantwoordelijkheid om zich te onttrekken aan ongerechtigheid. Dus ook godsdienstige ongerechtigheid. Degene die de waarheid liefhebben, hetgeen een kenmerk zou moeten zijn van elke ware Christen (Efeze 4:15), zal zich ook aan de dwalingen van de Christenheid “onttrekken”. Niet om hen die dit niet doen te veroordelen, maar om zelf met een rein hart de Heer aan te kunnen roepen. Dit zal hij of zij niet alleen doen. Dat zou rieken naar een verregaande hoogmoed, dat, zoals we weten, aan de val vooraf gaat. Nee, hij zal dit samen willen met hen doen die de Heer ook met een rein hart aanroepen (2 Timotheüs 2:22). Geloofskluizenaar zijn of worden moeten we dus wel – indien mogelijk – mijden. En meestal is dat wel mogelijk.
De vraag of JP II ook in de hemel – in het paradijs – is, lijkt mij nu wel afdoende beantwoord. Veel belangrijker is echter of jij en ik daar ook komen. Hoe staat het daar mee, beste vriend(in)?
Nog iets over het ontslapen
Toch is het volgens de Bijbel wel zo, dat wanneer iemand ontslaapt hij in een bewuste toestand verkeert op een plaats waar de Heer Zelf ook is. “Heden zul je met Mij in het paradijs zijn” zei de Heer Jezus. Wat een heerlijke plek. Daar, dicht bij Hem!
De uitdrukking ontslapen geldt alleen voor Christenen, omdat zij overgaan naar het paradijs, waar zij zonder hun aardse lichaam in een bewuste toestand met de Heer zijn (Lukas 23:43; 2 Korinthe 12:4; Filippi 1:23; 1 Thessalonika 4:15; Openbaring 2:7). “Met Christus te zijn is verreweg het beste”, zegt ons het Woord van God (Filippi 1:23; zie ook 2 Korinthe 5:8). Laten we dat goed vasthouden.
Was JP II echt wel de opvolger van Petrus?
NEE!!! laten we daarover duidelijk zijn. Dit is wel één van de grootste dwalingen in de geschiedenis van de Rooms-katholieke kerk. We hopen dat je met ons meeleest in de Bijbel. Immers, alleen de Bijbel heeft absoluut gezag. Niet de paus, niet de kerk. Nee, alleen de Bijbel. Daarvoor heeft Luther in zijn tijd ook al gestreden. Gelukkig met resultaat. De Bijbel en haar gezag werd herontdekt. Daarom verwijs ik u ook naar de serie artikelen over Luther, met name Luther (11), alsmede verwijs ik naar het artikel: “Het ontstaan van het pausdom”, beide in Frisse Wateren.
Nu PPJ II gestorven is, moeten de kardinalen in conclave1. Dat zal best wel moeilijk zijn, want hoe krijg je de neuzen allemaal in de goede richting, dat wil zeggen in de richting van een en dezelfde paus. Wel, dat laten we hier maar rusten, want dit systeem moeten op grond van de Bijbel ook afwijzen. Er is maar één hoofd van de Kerk, dat is de Heer Jezus Christus, het Hoofd van het lichaam, de gemeente (Efeze 1:22; 4:15; 5:23). Hij bestuurt door Zijn Geest vanuit de hemel Zijn getuigenis op aarde, en wel zoals Hij wil (1 Korinthe 12:11). Dat maakt alles heel eenvoudig. Dan is er niet de strijd tussen de verschillende landen wie nu de paus mag “leveren”. Nee, het is God die zorg draagt voor de opbouwing van Zijn gemeente hier op aarde. Dat doet Hij door aan Zijn gemeente sommigen als apostelen (die zijn er nu niet meer, maar we hebben hun bediening wel in de Bijbel!), profeten, evangelisten, herders en leraars te geven (Efeze 4:11-16). Zo kan er geestelijke groei komen naar Hem toe, zonder tussenkomst van welke menselijke instelling dan ook. En dat werkt het allerbeste. Waarom zouden we ons niet uitstrekken naar het allerbeste?
Er is dus van opvolging geen sprake. Meer van navolging van het Woord van God en de aanwijzingen van God die door Zijn Geest duidelijk wil maken “hoe” Zijn gemeente op aarde zal moeten functioneren. Dan moeten er heel wat “heilige huisjes” en “heilige stellingen” over boord, zowel in de Rooms-katholieke als in de Protestantse kerken, alsmede in de vele denominaties. De vraag is: Willen we dat wel? Wanneer we onze wil ook met betrekking tot deze dingen, overgeven aan Hem, zal Hij ons ook inzicht geven in de dingen waarover we het hierboven hadden (Johannes 7:17).
1. Conclave: a. vergadering van de kardinalen voor de pauskeuze; b. Gedeelte van het Vaticaan waar de kardinalen zich afzonderen om een paus te kiezen.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW