Openbaring 3 vers 1
Een onbeschaafde jongeman beroemde zich eens in de tegenwoordigheid van Alexander de Grote, dat hij dezelfde naam had als zijn vorst. “Zo verander je naam of verbeter je wandel en je leven”, was het juiste antwoord van de genoemde monarch. “Maak de naam van je vorst niet te schande, doordat je die in verbinding brengt met het gedrag van een boze deugniet”.
Hoeveel van hen die zich Christen noemen en daarmee hun naam afleiden van een veel hoger en verhevener Persoon dan de grootste vorst van hun tijd, verdienen dezelfde berisping als deze jongeling van Alexander de Grote ontving! Het is veel beter zich geen “Christen” te noemen, dan de Naam van de Zoon van God door een zondig leven te veronteren. De naam alleen zonder enige door God bewerkte vroomheid brengt de drager niet alleen geen nut maar kan hem onherstelbare schade toebrengen, omdat hij zich in een valse, bedrieglijke zekerheid veilig waant.
Wanneer je nog niet door de “smalle poort” van de bekering met je zonden bij de Heer Jezus bent gekomen, en nog geen echte wedergeboorte hebt meegemaakt, ben je geen Christen, zelfs wanneer je gedoopt en aangenomen zou zijn. Maar als je Hem als je persoonlijke Heiland aangenomen hebt, ben je geen dode belijder of naamchristen meer maar je bent uit de dood tot het eeuwige leven overgegaan; je hebt de grens tussen leven en dood overschreden; je paspoort is getekend door Jezus Christus met Zijn kostbare bloed. Dan is er voor jou een “vroeger” en een “nu”, een een vijand van God, maar nu een geliefd kind van God. Dan draag je de naam “Christen” terecht, omdat je het eigendom van Jezus Christus geworden bent. Nu kun je vruchten voortbrengen die waardig zijn aan de bekering en God in deze naam verheerlijken.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW