20 jaar geleden

Onze hoofden

“Daarom behoort de vrouw een macht op het hoofd hebben terwille van de engelen” (1 Cor. 11:10)

(Ingezonden)

Waarom dekken wij onze hoofden?

Vooraf dit: Wie zijn die “wij”? In dit geval slaat dit woord “wij” op de zusters in Christus – dat betekent: die vrouwen die in Jezus Christus als hun Redder hebben geloofd.
Als je dit nog niet hebt gedaan, mail dan a.u.b. naar het adres van dit magazine. Graag wil ik je meer vertellen over onze Heer.

Diegene onder jullie die de Heer kennen, willen Hem gehoorzaam zijn (wij stellen Hem vaak teleur hoewel we dat we niet willen).

Een goede manier om te beginnen is het gehoorzamen van onze Heer in kleine dingen. Mattheüs 25 en Lukas 19 geeft aan dat de Heer Jezus ons niet veel zal toevertrouwen als wij Hem in de kleine dingen niet gehoorzamen. Je hoofd dekken is slechts “klein” in de betekenis dat het gemakkelijk is te doen. We hebben geen reden te denken dat het weinig van betekenis is.

Het antwoord op de vraag is: Omdat het ons verteld is het zo te doen.

Wie vertelde het ons? De Heer Jezus, door de apostel Paulus. Wanneer je 1 Korinthe 11 leest, vooral de eerste 16 verzen, zul je over dit gebod niet in twijfel zijn. Paulus, die onder de inspiratie van de Heilige Geest schreef, zegt dat we niet moeten bidden of profeteren zonder onze hoofden te dekken. Aan de andere kant behoren broeders op zulke momenten hun hoofden niet te dekken.

Maar hoe dan met profetie?

Het is duidelijk dat het zusters toegestaan is te profeteren � maar niet in een gemeentelijke (kerkelijke) bijeenkomst noch daar waar mannen tegenwoordig zijn. We moeten in beide gevallen niet hardop bidden in deze samenkomsten. Zie 1 Korinthe 14:34-35 en 1 Timotheüs 2:11-12 (het Griekse woord vertaald als ‘voorspelling’ en ‘profetie’ betekent niet altijd voorspelling. Om een oude schrijver te citeren: “Het is voor-zegging, niet voor-telling”).

Het gebod is duidelijk. Zo is het de bedoeling.

Waarom? Waarom moeten wij hoeden of andere hoofdbedekking dragen wanneer we bidden? Het is een kwestie van gezag. Wij zijn niet onder toezicht! De man is ons hoofd en Christus is hun hoofd. Dus wanneer we ons hoofd dekken tonen we het gezag van de man maar ook dat van Christus. Het derde vers van 1 Korinthe 11 verklaart dit (maar je moet echt met aandacht het hele hoofdstuk lezen om het te begrijpen).

Het hoofd dekken is een symbool van het gezag van de man en van God. We dragen het “terwille van de engelen” zoals het ons in vers 10 verteld wordt. De engelen letten op ons! Zij letten op de gemeente – het totaal van gelovigen over de gehele wereld.
Zij kijken naar de orde die zij in de schepping zien. Zie 1 Korinthe 4:9 en 1 Petrus 1:10-12. Over deze orde lezen we voor het eerst in Genesis 2:21-24 en 3:16. Paulus verwijst er naar in 1 Korinthe 11:3,8.

We kunnen niet het hoofdschap, het gezag en het dekken van het hoofd bespreken zonder het over het lange haar te hebben.

Moeten we dan beide hebben?

Ja. Juist lang haar is een schande voor een man zoals kort haar een schande is voor een vrouw. Het hoofdstuk dat we overdenken zegt het zo. Ons haar is onze eer. Het moet lang zijn en het moet bedekt zijn wanneer gebeden wordt. Alhoewel het lange haar is als een sluier (vers 15), is dat niet het dekken zoals in vers 5 genoemd is. Het woord “want” bevestigt dit.

Is deze regel alleen voor bijeenkomsten van de gemeente of impliceert dit ook het privé-gebed? Lees 1 Korinthe 11 en 1 Timotheüs 2. Bid er over, vraag om wijsheid zoals de apostel Jacobus adviseert in zijn brief. Wel, wat denk je?

Zijn dit allemaal niet oude modeverschijnselen?

Ja. Of, beter gezegd, het staat boven de mode. Daar zouden wij ook moeten staan.

Het idee dat vrouwen “onderworpen” (of gehoorzaam) zijn aan mannen is impopulair, om het te zeggen tenminste! Maar waar Christendom is nooit populair geweest. De wereld haat het. De wereld vermoordde de Heer Jezus.

Ik houd niet van iets dat vrouwen denigreert. Noch om te doen. God eert zeker vrouwen. Maria, de moeder van onze Heer, zei dat iedereen haar “gelukkig” zou prijzen. Hoewel zij spoedig eer gaf aan “de Machtige” die “grote dingen aan mij heeft gedaan”.

Het geval van een andere Maria en haar zuster Martha is interessant. De Heer Jezus prijst Maria omdat zij naar Hem luisterde. Hij geeft Martha een milde berisping vanwege haar overdadige bedrijvigheid met haar huishoudelijke taken. We lezen erover in Lukas 10:38-42. Hoewel ons ook gezegd wordt huishoudelijk te zijn (Titus 2:5), moeten we ons niet voorbij lopen met koken en schoonmaken. Sommige mensen denken dat het Christendom vrouwen in de keuken houdt terwijl mannen in de leer onderwezen worden. Dit vind je niet in de Schriften!

Wat zeggen de Schriften tegen een zuster over huishoudelijk werk? Haar wordt gezegd te “besturen” in de eigenlijke huishoudelijke zaken (1 Timotheüs 5:14). Wanneer ik 1 Korinthe 10:31-33, 1 en 2 Timotheüs, Titus en de brieven van Petrus lees, heb ik de indruk dat we hard moeten werken wat ook onze taken zijn, maar wel zó dat we die belangrijke taak kunnen doen: het eren van de Heer. We moeten zorgen voor onze echtgenoten en onze kinderen onderwijzen in het geloof; dan zullen wereldse mensen zien hoe anders de huizen van de gelovigen zijn.

Misschien is de ideale zuster een combinatie van Martha en Maria. Praktische Martha verschijnt in een ander licht in Johannes 11. Beide zusters maken zich, uiteindelijk, schuldig door de Heer te vertellen dat Zijn bezoek te laat is – maar Martha’s geloof schijnt gelijk te zijn aan dat van haar zuster.

De Heer Jezus denigreert vrouwen nooit, noch in het algemeen, noch persoonlijk. De apostelen deden dat ook niet. Herinner je de vrouw die betrapt was op overspel? Heb je gelezen over Lydia en haar bidstond? En over de vrouw van Samaria? Lees Johannes 4 en 8 en Handelingen 16.

Iets over alleenstaande zusters?

Het is waar dat veel Schriftuurlijke adviezen direct gericht worden aan hen die getrouwd zijn. Dat is logisch omdat zij in aantal meer zijn.

Weduwen en alleenstaande vrouwen vormen echter tegenwoordig in sommige groepen een meerderheid. Hun gedrag voor de Heer zou niet anders moeten zijn als dat van de gehuwde vrouwen voor zover het om Zijn eer gaat. Ook zij zijn gelukkig wanneer zij lang haar en hoofdbedekking hebben vanwege het uiteindelijke hoofdschap van hun Heer, Die wij allen eren.

Het is interessant op te merken dat alle vrouwen die in de Schrift worden genoemd, als individuen worden behandeld. We weten zelfs van sommigen van hen niet of zij gehuwd waren. Enkele voorbeelden zijn Martha, drie van de Maria’s, Lydia en de meeste van de vrouwen die in de brieven van Paulus genoemd worden.

In die dagen hadden de meeste vrouwen toch geen loopbaan? Sommige Bijbelse vrouwen, zoals Lydia, schenen in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Sommigen, hoewel gehuwd, hadden andere belangrijke verantwoordelijkheden; let op de koper van een akker in Spreuken 31:16 en (zo’n duizend jaar later) Priscilla in Handelingen 18:24-26 (zie ook Handelingen 18:1-3, 18; Romeinen 16:3; 1 Korinthe 16:19 en 2 Timotheüs 4:19).

Priscilla moet een drukke zuster geweest zijn. Zij leerde veel over haar Heer – tijdens het maken van tenten. Zij, met haar echtgenoot, “legden de weg van God nauwkeuriger uit” aan Apollos – hoewel deze al “machtig was in de Schriften” evenals hij ook vurig van geest en onderwezen was! (zie Handelingen 18:24-26). Priscilla vond ook tijd Paulus als logé te hebben. Het zou mij verbazen als zij en Aquila kinderen hadden.

Ik hoorde dat de instructie over het haar en hoofdbedekking alleen bedoeld was voor de Christenen die in de eerste eeuw in Korinthe woonden. Ik heb dat ook zelf gehoord. De mensen die dit zeggen vertellen je gewoonlijk dat het iets van doen had met wat immorele vrouwen niet droegen en wat eerbare vrouwen wel droegen. Christenen die deze dingen zeggen accepteren gewoonlijk ieder ander ding in de brieven aan Korinthe, zelfs het verbod op lang haar voor mannen! Deze uitkiezende acceptatie echter sluit het advies in 1 Korinthe 14:34-35 uit omdat iemand zei, dat in de eerste eeuw sommige vrouwen ongezeglijk waren, boven hun mannen uitriepen (die apart van hun vrouwen zaten), zelfs gedurende de kerkelijke samenkomsten.

Alles wat we werkelijk weten over de apostolische tijd staat in de Bijbel. Buiten-Schriftuurlijke schrijvers waren zeldzaam in de eerste eeuw en hun geschriften zijn nog zeldzamer voorhanden. Hoeveel mensen konden lezen en schrijven? Wie konden zich perkament en inkt verschaffen? Of zelfs hoeveel van hen, van de genoemde Christenen? En van diegenen die het doen, hoeveel zijn er betrouwbaar? Zelfs gerespecteerde historici die heden ten dage schrijven, hebben erg weinig documenten naast de Bijbel die zij kunnen naslaan over praktijken uit de eerste eeuw in het algemeen, en in het bijzonder nog minder van Christenen.

Heeft de apostel Paulus zijn brief begrensd? Wat hij zei, was dat alleen voor de Christenen van Korinthe? Wat hij zei, was dat alleen voor die tijd? Nee. Hij zei dat het voor de gemeente van God die te Korinthe was, met allen, in elke plaats, “die de Naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen”. Dat is waarmee hij zijn brief begint! Lees 1 Korinthe 1:1-3. Zie ook 1 Korinthe 11:16 en 14:37-38.

Dus het is een kwestie van gehoorzaamheid? Ja, maar het is meer.

Dit prachtige onderscheid tussen man en vrouw gaat verder dan verplichte bedekking en zulke afgezaagde vragen als “hoe lang is lang?”. De indeling van de mensheid in twee elkaar aanvullende delen gaat duizenden jaren terug naar de dageraad van deze planeet toen de heilige Schepper alle wezens die waarnemingsvermogen en gevoel hebben, verdeelde in man en vrouw. Zelfs toen, tijdens de grondlegging van het heelal, wilde Hij ons, de gemeente, als Zijn bruid. Hij maakt ons allen klaar voor de dag van Zijn verschijning.

Uit: Toward the Mark, A Magazine for Young Christians of All Ages

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW