16 jaar geleden

Numeri 15:37-38

De reden voor het bovenstaande gebod van God vinden we in het volgende vers: “…opdat gij het aanziet, en aan al de geboden des HEEREN gedenkt, en die doet”. De snoertjes, die God geboden had, waren als het ware een blikvanger voor de Israëlieten, want telkens als ze zich bewogen, zagen of voelden ze ook gelijk de snoertjes. De draad die ze op de snoertjes van de hoek moesten zetten, moest hemelsblauw zijn. Het is dus niet moeilijk te begrijpen waarom de Israëlieten deze snoertjes aan hun kleren moesten hebben. Bij alles wat ze deden, moesten ze aan Gods geboden denken. Maar ze moesten er niet alleen aan denken, maar ze ook doen.

De Heer Jezus heeft Zich, als ons grote Voorbeeld, tijdens Zijn leven op aarde gehouden aan het bovenstaande voorschrift. We lezen van Hem dat een vrouw de zoom van Zijn kleed aanraakt. Als de volkomen Mens van de hemel kon Hij met de woorden van de psalmist zeggen: “Ik heb lust, o Mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden Mijns ingewands” (Psalm 40:9).

Zo’n kledingstuk zou voor ons vast een zeker ook een grote hulp zijn, want het zou ons steeds eraan herinneren dat we in overeenstemming met de hemelse verordeningen moeten leven. Maar – hebben wij het niet veel beter? Wij hoeven toch alleen maar onze blikken op de Heer te richten! Hij heeft ons een God toegewijd leven voorgeleefd.

Laten we Zijn voorbeeld navolgen, zodat Hij verheerlijkt wordt!

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW