Misbruik en lastering van de Naam van God
“U zult de Naam van de HEERE uw God niet ijdel gebruiken”
Het gebruik van grove woorden, seksueel getinte taal, van vloekwoorden of van verbasterde vloekwoorden neemt hand over hand toe. Het verbale geweld overschrijdt vooral in de media grenzen, die tot voor kort nog gerespecteerd werden. Beledigingen van personen van een andere huidskleur (voortkomend uit racisme), lasterlijke woorden over andere godsdiensten dan dat men zelf aanhangt … het is aan de orde van de dag.. We weten allen hoe het met Theo van Gogh is afgelopen. Of minister Verdonck toch wel een beetje gelijk heeft, als zij stelt dat het incasseringsvermogen van hen die tot de Islam behoren minder hoog is dan die van anderen, weet ik niet. Hoe dat ook zij, het is natuurlijk wel uitermate frusterend wanneer datgene wat voor jou zo dierbaar is, door het slijk wordt gehaald en beledigd wordt. Dat dit reactie heeft uitgelokt, kunnen we begrijpen. In de vorm waaruit die reactie bestond, keuren we natuurlijk allen, zeker als Christenen, af. Iemand daarom ter dood brengen is de overtreding van een ander gebod uit de Bijbel: “Gij zult niet doden”. Niemand heeft het recht om iemand van het leven te beroven. Het leven dat aan de Schepper toebehoort. Het is een regelrechte belediging van God, onze Schepper.
Vooral de Naam van onze liefdevolle God en Vader wordt vaak gelasterd. Hij die de mens schiep, Hij die deze wereld zo lief had dat Hij zelfs Zijn eigen Zoon niet spaarde maar Hem overgaf. Die zó lief deze wereld had (zie Johannes 3:16; Romeinen 8:32). Dat is heel ernstig. Nu heeft minister Donner gedacht: daar moet ik wat aan doen. Mogelijk heeft hij aan zijn voorvader gedacht (ik meen dat het zijn grootvader was) die die een wet bedacht om Godslastering wettelijk te verbieden. Helaas … het lijkt er nu veel op dat het tegendeel wordt bereikt. Velen uit de huidige politieke wereld blijken opeens daar niet zoveel problemen mee te hebben, ja zelfs helemaal geen problemen mee te hebben. Dat was ons natuurlijk al lang duidelijk, gezien de politieke achtergrond en overtuigingen die deze politici hebben en aanhangen. Ook de (zogenaamde) Christelijke partijen in ons land moeten nu kleur bekennen. Nu zal er ongetwijfeld wel weer een flinke politieke draai aan gegeven worden, waardoor men (met ‘men’ bedoel ik vooral de “zogenaamde” Christelijke politieke partij, het CDA) de antithese weer ontloopt, die er absoluut is tussen een Christen en een niet-Christen met het oog op “Godslastering”. Nu gaat het mij niet om een politiek praatje of standpunt, daarover nu genoeg. Het is echter wel aanleiding voor het volgende, omdat de Naam van mijn God die gelasterd wordt.
Hoe gaan wij er mee om?
De reeds genoemde grootvader Donner noemde het lasteren van de Naam van God “uitbraakselen der hel”. Wel, dat zijn het ook natuurlijk. Wat doet het met ons waneer in onze directe omgeving de Naam van God “ijdel” gebruikt wordt? Worden we niet intens verdrietig wanneer onze God zo wordt onteerd? Krimpen onze zielen niet ineen wanneer wij dit horen? Ongetwijfeld hebben of hadden velen van u hiermee te maken. Met de volgende voorvallen hoop ik u duidelijk te kunnen maken “hoe” we er misschien mee om zouden kunnen gaan. Ongetwijfeld zult u zich uw eigen ervaringen op dit terrein herinneren en mogelijk herkent u iets uit onderstaande voorbeelden.
Het ging ongeveer als volgt. Hoewel het al enkele jaren geleden is, ligt het nog steeds vers in mijn geheugen. In verband met mijn werk ontmoette ik bijna elke week iemand die de Naam van God in zijn mond nam, maar die zelf absoluut niet geloofde in Hem. Hij gebruikte Zijn naam “ijdel”, “leeg”. Op een dag toen hij weer vloekte, werd het me echt teveel. Ik vroeg hem na zijn vloek direct hoe zijn vrouw heette. Hij keek mij nogal vreemd aan maar noemde haar naam. Tijdens het vervolg van dit gesprek heb ik voortdurend haar naam genoemd; het was Birgitte (fictief) voor en Birgitte na, dus”te pas en te onpas”. We kenden elkaar al behoorlijk goed en ik assisteerde hem altijd als hij kwam. Daarom denk ik ook dat hij het aanvankelijk van mij accepteerde, maar op een gegeven ogenblik merkte ik, dat ik hem moest uitleggen waarom ik dat deed. “Houd jij veel van je vrouw?”, vroeg ik hem. “Jazeker!, wat denk jij dan”. Toen vroeg ik hem: “Hoe vind jij het dan als ik haar naam steeds gebruik om de twee of drie zinnen?”. “Wel, om je eerlijk te zeggen, niet erg prettig; je misbruikt haar naam. Het is mijn vrouw, wat heb jij met haar te maken?”, zo ongeveer was de reactie. “Wel, zo vergaat het mij nu ook altijd, wanneer jij de Naam van mijn God misbruikt, en vloekt, hoewel jij Hem niet kent, die mij – maar ook jou – zo lief heeft gehad, hetgeen Hij bewees door Jezus Christus te zenden om ook voor jou en mij te sterven op Golgotha. Als Hij jouw gebed zou verhoren, ga jij voor eeuwig verloren. En dat gunt Hij jou niet, en ik ook niet. Daarom zeg ik het je nu zo want deze Naam is voor mij zeer dierbaar geworden”. Het werd heel erg stil op dat moment … na afloop van ons gesprek heb ik hem een tractaat gegeven. Ik weet niet wat hij er verder mee heeft gedaan, maar het was wel zo dat hij sindsdien niet meer in onze nabijheid deed.
Nu is elke situatie anders. De vraag is natuurlijk: Wat is wijs? Men moet dit ook niet precies zo na doen. Heel belangrijk is wel, dat we in gemeenschap met de Heer zulke gesprekken ingaan. Daarbij hebben we de hulp van de Heer zeer zeker nodig. En Hij zal ons zeker helpen!!! We mogen Hem ook om wijsheid vragen in zulke situaties. Soms door middel van”schietgebedjes”.
Nog een andere ervaring. Op mijn werk had ik ook een zeer jonge collega. Hij had de gewoonte om veel grove woorden te gebruiken, gepaard gaand met veel vloeken. Hij verpestte de sfeer behoorlijk op zijn afdeling. Zijn gevloek stoorde mij wel wel, temeer daar hij door een andere collega daar al eens op was gewezen. Toch gaf de Heer mij de genade om rustig te blijven. Op een dag stond hij ongeveer één meter van mij af en was zo verschrikkelijk en zo hardgrondig aan het vloeken, dat ik gewoon verstijfd stond. Ik kon echt niets meer. Dit duurde wel enige minuten. Hij had het echter niet tegen mij … nee, iets wilde hem niet zo lukken, vermoed ik want hij was opdat moment helemaal alleen. Toen ik dit hoorde, heb ik hem gevraagd of hij wel wist wat hij daar aan God vroeg. Hij schrok daar zo van, dat hij niets antwoordde en met een rood hoofd verdween, iets wat ik bij hem nog nooit had gezien. Hij had altijd wel een groot weerwoord. Vervolgens ben ik voor hem gaan bidden. Enkele dagen later werd hij overgeplaatst naar een andere afdeling, waarvoor ik toen de Heer wel dankbaar was. Wat ik daaruit heb geleerd: Blijf rustig en bid!
Ook nu bid ik regelmatig voor een collega die behoorlijk vloeken kan. Ook deze heb ik direct nadat ik met zijn vloeken geconfronteerd werd, gezegd dat ik niet hoopte dat God zijn gebed zou verhoren. Hij reageerde met “stille verdwazing” in zijn ogen en keek mij aan of hij het in Tokio (dat is iets verder weg dan Keulen) hoorde onweren. Vervolgens bood hij zijn excuses aan en houdt zich nu zo veel mogelijk in. Wel letten zulke personen sterk op je, of je wel die Christen bent die hij verwacht. Dat mogen ze ook. We hebben ook een verantwoordelijkheid om als lichten te schijnen in de nacht om ons heen. Zo kom ik dan tenslotte op het volgende.
Wat ziet de wereld van mij?
De volgende verzen uit de Bijbel zijn in zulk soort situaties voor ons van groot belang: “Doet alles zonder mopperen en tegenspreken, opdat u onberispelijk en rein bent, onbesproken kinderen van God temidden van een krom en verdraaid geslacht, waaronder u schijnt als lichten in [de] wereld, terwijl u het woord van het leven vertoont …” (Filippi 2:14-15). Dat is praktijk. Voldoen we daaraan, juist ook in onze werkomgeving, of op school?Wat te denken van het volgende: “Weest dus hun mededeelgenoten niet; want vroeger was u duisternis, maar nu bent u licht in [de] Heer; wandelt als kinderen van het licht … hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken van de duisternis, maar stelt ze veeleer aan de kaak … Kijkt dus nauwkeurig uithoe u wandelt, niet als onwijzen maar als wijzen, terwijl u de geschikte gelegenheid ten volle uitbuit, want de dagen zijn boos” (Efeze 5:7-8; 11, 15; bekijk ook de verzen er omheen).
Wij hebben als Christenen met betrekking tot dat wat aan woorden op ons afkomt, zeker ook een verantwoordelijkheid. Een wandel in het licht is daarbij een”must”. Zoals een mooi lied het uitdrukt:
Wandel in het zonlicht,
wandel in de schaduw,
wandel heel de weg,
wandel heel de dag.
Wandel met Jezus,
wandel met Jezus alleen.
Hoe staat het daarmee? Als we dicht bij Hem leven en onze weg met Hem gaan, kan Hij ons ook gebruiken. Ook wanneer de “uitbraakselen van de hel” over ons komen. Dan zal Hij ons niet begeven noch verlaten!!!
Misschien is er onder de lezers iemand die verder wil ingaan op dit onderwerp of wil een van de lezers iets meer over dit onderwerp vertellen. Mogelijk een ervaring en hoe het afliep? Dan hoor ik dat graag van u/jou. Er is natuurlijk nog veel meer over het “misbruiken” van de naam van onze liefdevolle God en Vader te zeggen.
Wanneer u wilt reageren, mail dan naar: www.frissewateren.nl.
Geplaatst in: Maatschappij
© Frisse Wateren, FW