“En er ontstond een hevige stormwind en de golven sloegen in het schip, … En Hij (Jezus) lag in het achterschip op het kussen te slapen.”
De Heer Jezus had zojuist de menigte achtergelaten en de discipelen hadden hun Meester in de boot genomen “zoals Hij was.” Uitgeput van het werk van de dag sliep Hij in het achterschip. Hij verborg Zijn vermoeidheid niet voor de ogen van Zijn discipelen: de Zoon van God was inderdaad echt Mens. Toch bleef Hij in deze nederige toestand de Heer die “de wind in Zijn handen heeft verzameld … en de wateren in een kleed gebonden” (zie Spr. 30:4). Dit was iets wat de discipelen met verbazing zouden gaan ontdekken.
Eerst zagen ze alleen hun eigen hulpeloosheid toen de hevige storm opstak, in plaats van de dingen aan Zijn Goddelijke leiding over te laten. Ze hadden Hem in het schip opgenomen “zoals Hij was,” maar ze hadden nauwelijks herkend wie Hij was. Die storm zou iets van Zijn heerlijkheid onthullen.
Wordt ons geloof soms niet op dezelfde manier op de proef gesteld? Als de storm losbarst en de golven hoog oprijzen, als de beproevingen van het leven tegen ons opstormen, lijkt het er vaak op dat het “schip van ons leven” vol water loopt en zinkt.
In zulke situaties kunnen we onze gemoedsrust alleen bewaren door de grootheid en heerlijkheid van de Zoon van God te overdenken. Als Hij lijkt te slapen terwijl onze zorgen en onrust blijven, moeten wij niet vergeten, dat de wind en de golven nog net zo volledig onder Zijn controle zijn als toen Hij opstond en hen met gezag gebood stil te zijn. De wind nam af; “er ontstond een grote stilte” (vs. 39). Dat is de ervaring van geloof.
© The Good Seed
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW