“Roep mij aan in de dag van benauwdheid: Ik zal u eruit helpen en u zult mij eren” (Ps. 50:15).
“Jezus nu antwoordde en zei: Zijn niet de tien gereinigd? Waar zijn echter de negen? Zijn er niet gevonden die terugkeerden om God heerlijkheid te geven dan deze vreemdeling?“ (Luk. 17:17).
Donderdag 15 januari 2009, 15:26 uur, New York, US Airways-vlucht nr. 1549 vertrekt van La Guardia naar Charlotte. Vluchtkapitein Chesley B. Sullenberger, 57 jaar oud, had zijn Airbus 320, die volledig bezet was met 155 mensen, in een klim naar een hoogte van slechts 900 meter gebracht, wanneer hij in een zwerm vogels vliegt. Beide motoren zijn beschadigd, vallen uit en kunnen niet meer worden gestart. De machine verliest snel zijn stuwkracht en daarmee zijn hoogte. Sullenberger kan het vliegveld, dat hij vijf minuten geleden verliet, niet meer bereiken, en besluit met zijn co-piloot om op het water te landen van de Hudson River, ten westen van Manhattan. Een zeer gewaagde onderneming die onder deze omstandigheden zelden goed is gegaan. Sullenberger stuurt een noodsignaal naar de toren, die hij net heeft achtergelaten, en informeert de passagiers over de op handen zijnde noodlanding op de rivier. Angstige passagiers schreeuwen naar elkaar, kinderen huilen, sommigen telefoneren nog met thuis.
Een passagier meldde later voor de televisiecamera: “Iedereen bereidde zich innerlijk zo goed mogelijk voor op het moment van neerstorten. We baden allemaal, sommigen luid, anderen zacht.” Dan raakt de machine met zijn achtersteven het ijskoude water. Het glijdt over de rivier in een grote wolk van nevel, valt niet opzij en maakt geen salto, komt tot stilstand en drijft op het water, voorbij de achtergrond van Manhattan, waar nog altijd het grote gat in de skyline aan de verschrikkelijke gebeurtenis op 11 september 2001 herinnert. Alle passagiers kunnen het vliegtuig verlaten en wachten op de vleugels en drijvende noodglijbanen op de helpers op de veerboten, reddingsboten en helikopters, die haastig toesnellen. Bij een laatste rondgang overtuigt de vluchtkapitein zich ervan, dat iedereen het vliegtuig heeft verlaten, en dan gaat hij ook van boord. Het vliegtuig zakt langzaam in het ijskoude water van de Hudson River. Op enkele kleine verwondingen na, kunnen de passagiers onbeschadigd allemaal weer spoedig in de warmte en de omgeving van hun dierbaren zijn.
Wat een dag, wat een gebeurtenis! Vluchtkapitein Sullenberger is de held van het jaar, dat nog maar een paar dagen oud is. De huidige zittende Amerikaanse president Bush feliciteert hem aan de telefoon en zijn opvolger Obama ontvangt hem. Elk tv-programma wil hem voor de camera hebben, hij is de meest gewilde man in heinde en verre, iedereen praat over hem.
De bekwaamheid van deze man is beslist buitengewoon. Hij heeft zeker geweldige dingen gedaan. Maar: is dat alles? Was er nog niet iets anders? Riepen niet veel mensen tegelijkertijd in grote nood tot God? Hebben niet enkele passagiers geloften afgelegd, beloften gedaan: “God, als ik hier veilig uitkom, dan zal ik …”? En nu? God heeft gehoord en geantwoord en gered. Hij heeft geholpen. En nu? Sullenberger staat op de eerste pagina’s van de kranten, elke tv-zender laat hem zien. Wat zou er in deze delen van de media hebben gestaan als het vliegtuig niet zo’n noodlanding had kunnen maken en de 155 mensen waren omgekomen? “God, waar was U bij vlucht 1549?”, “Hoe kan God dat toestaan?” of iets dergelijks had gelezen kunnen worden.
Hoe moet de Almachtige in de hemel Zich voelen, als we op deze wijze met Hem omgaan? “Ondank is `s werelds loon”, zegt een spreekwoord – hoe waar is dat! Het is een bewijs van goedheid en Heiland-liefde van God, dat Hij ook in deze situaties niet met oordeel antwoordt, zoals we zouden hebben verdiend voor zulke onwetendheid en belediging. Hij wil alle mensen redden en wil niet dat er iemand verloren gaat. Ook deze 155 mensen op vlucht 1549 naar Charlotte niet. Ze ontvingen die dag voor de tweede keer hun leven. Geve God, dat ieder zich zijn of haar hulpgeroep en ook de hulp van de goede God zal herinneren. Nu wordt een ieder gevraagd God ervoor te prijzen. Als de media het niet doen, zal tenminste een ieder die gered is, dat doen. En wij, als “neutrale” waarnemers, willen onze God prijzen en er altijd op wijzen, dat wanneer dit wonder ter sprake komt, Hij het was Die ons krachtig geholpen heeft. Sterk is Zijn arm, hoog Zijn rechterhand – Hem zij de eer!
Matthias Caspar; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 22.01.2009.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW