“En de dode ging overeind zitten en begon te spreken. En Hij (d.w.z. Jezus) hem aan zijn moeder.”
Christus, de Overwinnaar over de dood (1)
Jezus, de Heer, wekte drie doden weer tot leven toen Hij hier op aarde was: twee jonge mensen en een volwassen man. Zo bewees Hij, dat Hij de Overwinnaar van de dood was, en dat nog vóór Hijzelf, door Zijn eigen opstanding, onbetwistbaar maakte, dat Hij de Zoon van God is (verg. Rom. 1:4). Elk van deze drie gebeurtenissen heeft zijn eigen les voor ons.
Het vers van vandaag gaat over een jongeman, de zoon van een weduwe in de stad Naïn. Deze gebeurtenis laat zien hoe door de zonde niemand van enig nut kan zijn voor God. Iedereen is in geestelijke zin “dood in overtredingen en zonden” (Ef. 2:1), een toestand waaruit geen enkele inspanning van onze kant ons kan bevrijden. Ook onze medemensen kunnen niet helpen; dus de tedere liefde van de moeder van de man mocht niet baten.
Alleen de Heer Jezus Christus had de macht om te zeggen: “Jongeman, Ik zeg je, sta op.” En inderdaad, de dode “ging overeind zitten en begon te spreken.” Dat was het eerste wat hij deed, zodat de mensen zagen, dat hij leefde. Wat hij zei wordt niet vermeld. Zijn woorden brachten waarschijnlijk zijn vreugde tot uitdrukking. Dat is precies wat we opmerken over hen die een veel kostbaarder vorm van leven hebben ontvangen, het eeuwige leven.
Wie bij de Heer Jezus Christus hoort, zou zichzelf moeten afvragen: “Heb ik een vreugdevol getuigenis gegeven van het eeuwige leven dat ik bezit?” We moeten niet aarzelen om dat te doen. Het zou de wens in anderen kunnen opwekken om Jezus Christus te leren kennen.
(wordt morgen vervolgd)
© The Good Seed
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW