Lukas 20:42,43
De Vader had Zijn Zoon lief, voordat de wereld er was (Johannes 17). In Hem en door Hem zijn alle dingen geschapen (Kolosse 1:16,17). Toen Hij echter in de wereld kwam, sprak Hij: “Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God!” Omdat de mensen de wil van God niet gedaan hebben, wilde Hij het hart van de Vader verheugen door volkomen gehoorzaamheid. Op deze weg heeft Hij de haat ondervonden van degenen die voorwendden dienaars van God te zijn. Hun afgunst bracht hen tenslotte zover dat ze de Heere der heerlijkheid kruisigden.
Wat zij Hem echter ook aan lichamelijk en psychisch lijden toebrachten, ze waren niet in staat Hem van de weg van getrouwheid af te brengen. In vreselijk lijden leerde de Heer uit eigen ervaring wat het betekent gewillig en gehoorzaam te verdragen (Hebreeën 5:8). Hij nam zelfs het gericht over de vele en verschrikkelijke zonden van talrijke mensen op Zich en ging hiermee in de dood.
Zo’n zelfvernedering, zo’n gehoorzaamheid, zo’n trouw in heiligheid had God nog nooit op de aarde gevonden. Daarom heeft Hij de Zoon ook hoog verheven, nadat Deze zegevierend was opgestaan, en heeft Hem bij Zichzelf verheerlijkt (Johannes 17:5). Nadat het werk volbracht was, sprak de Vader: “Zet U aan Mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gezet heb tot een voetbank voor Uw voeten”.
Welk een triomf! Wij, de verlosten, zien Christus nu met heerlijkheid en eer gekroond en verheugen ons daarover. De doornenkroon is allang van Hem afgenomen, maar wee hen die de Heer daarmee pijnigden en hebben bespot! God zal alle vijanden aan Zijn voeten leggen. Wij echter zullen Hem huldigen!
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW