Klasse I, II en III
Een reiziger in de trein kan naar gelang van het geld dat hij besteden wil, met meer of minder gemak reizen in daarvoor bestemde klassen. Hij kan ook langzamer of sneller reizen, naarmate hij buurtverkeer of sneltreinen kiest. Zelfs heeft hij vaak de keus tussen verschillende routes waarlangs hij zijn bestemming bereiken kan.
Op de grote Levensreis is dit echter niet zo. Daar is, om een goed einde te bereiken, geen klasse- of routekeus. Er is slechts één weg, één prijs. Dit wordt ons heel helder en duidelijk verklaard in Gods grote Reisgids naar het eeuwige Ieven. Onze Heere Jezus zegt: “Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden” (Joh. 10:9). Het is niet één klasse voor de rijken, een andere voor de armen, neen, Christus zegt tot allen: “Ik ben de weg” (Joh. 14:6). Het is ook niet één prijs voor de een en een andere prijs voor de ander, neen, allen worden als gelijk beschouwd, en de ene prijs voor allen is: het kostbare bloed van Christus. Geen zilver, geen goud, geen goede werken kunnen een mensenziel vrijkopen van het verderf. Christus alleen kan, krachtens Zijn zoenoffer, zeggen: “Ik GEEF hun het eeuwige leven”. “Wie in Mij gelooft, HEEFT het eeuwige leven”.
Zoals de treinreiziger alles gereed vindt: de rails gelegd, het station gebouwd, de plaatskaarten gedrukt, de trein klaar voor vertrek, zodat hij slechts de prijs, die op het biljet gedrukt staat, behoeft te betalen. Zo is ook voor de reis naar de hemel alles in gereedheid gebracht, ja, zelfs de prijs is betaald, opdat allen er zouden kunnen ingaan; zodat men slechts uit Gods hand, in het gevoel genade nodig te hebben, en gelovig-vertrouwend, het bewijs heeft aan te nemen, dat Christus alles volbracht heeft tot eeuwig heil van de zondaar. De behoudenis hebben we dankbaar aan te nemen als een gave uit Gods hand.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW