Jakobus 1:12
Het geloof dat God bewerkt, wordt zichtbaar in de daad en in de beproeving. Een geloof dat de proef niet kan doorstaan, is niet puur, niet door de Geest van God bewerkt. Daarom is het noodzakelijk dat God het ‘toelaat’ dat de Zijnen door verzoekingen, beproevingen, moeiten en lijden gaan. Een ongelovige zal op zulke ogenblikken geen houvast meer hebben en vertwijfeld in een bodemloze afgrond zien. Maar de gelovige die op God vertrouwt, mag over een vaste brug over al die diepten heen gaan. Hij mag zeggen: ‘God Die mij volkomen liefheeft, heeft in al deze omstandigheden alleen het beste met mij voor!’ Op deze wijze wordt zijn geloof zichtbaar. Bovendien wordt hij door het vuur van de droefheid gelouterd. Dat betekent, dat hij bevrijd wordt van wat niet naar de gedachten van God is, maar waarmee hij tot dusver toch nog te kampen had. Dan zal blijken dat zijn of haar ziel God liefheeft en dat Hij de eerste en hoogste plaats in het hart inneemt. En God bekroont het geloof, Hij beloont het. Het is dus een eer en geluk voor ons, wanneer God ons geloof beproeft. Abraham heeft deze eer en dit geluk leren kennen; maar Lot daarentegen stond zo laag, dat Sodom voor hem een verzoeking in het kwaad werd, waar hij niet tegen op kon. Hij kreeg geen kroon en kon slechts ternauwernood gered worden.
O, laten wij toch navolgers van het goede zijn. Het Woord van God geeft voorbeelden van gelovigen die beproevingen, moeilijkheden en problemen goed hebben doorstaan. Van de getrouwen in Smyrna wordt ons gezegd: “Zie de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u op de proefd gesteld wordt, en u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot de dood en Ik zal u de kroon van het leven geven” (Openbaring 2:10).
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW