Israël – Mensenwerk of Gods werk? (2 – slot)
Israël leeft vandaag in ongeloof?
Voor dat het zover komt, is echter nog heel wat werk nodig. In deze dagen heb ik een uitvoerige gedachten-wisseling met een Jood gehad. Van het inzicht dat de Joden hun eigen Messias aan het kruis gebracht hebben, is niets te bespeuren. Integendeel. Alles wat we in het Nieuwe Testament van de Heer Jezus lezen, wordt als dwaling gezien. Jezus is niet de Messias geweest – die komt juist nog. En Paulus en de andere apostelen hebben eigen, filosofische leringen gebracht. God heeft slechts de ene religie gebracht – het Jodendom. Daarmee bevestigt deze Jood de woorden van de apostel Paulus: “Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus. Ja, tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart. Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen” (2 Kor. 3:14-16 – HSV*).
Pas dan, wanneer het volk begint zich te bezinnen, dat het de eigen Koning aan het kruis gebracht heeft, dat zij Hem doorstoken hebben (verg. Zach. 12:10), zal de bedekking van hun hart genomen worden, zodat zij weer duidelijk en ver zien kunnen. Dat is vandaag nog niet het geval. Weliswaar is de staat Israël intussen al meer dan 60 jaar oud. Maar het is nog niet op de grondslag van waar geloof gevormd. Of, om nog eens met Ezechiël te spreken: het lichaam en de beenderen komen bij elkaar (verg. Ezech. 37:7). Maar nog is er geen adem in dit lichaam gekomen, het is in de ogen van God nog niet weer levend geworden.
♦ Een gedruis van botten en beenderen
“Er ontstond een geluid zodra ik profeteerde, en zie, een gedruis! De beenderen kwamen bij elkaar, elk been bij het bijbehorende been. En ik zag, en zie, er kwamen pezen op, er kwam vlees op en Hij trok er een huid overheen, maar er was geen geest in hen. Hij zei tegen mij: Profeteer tegen de geest, profeteer, mensenkind! Zeg tegen de geest: Zo zegt de Heere HEERE: Geest, kom uit de vier windstreken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen. Ik profeteerde zoals Hij mij geboden had. Toen kwam de geest in hen en zij kwamen tot leven. Zij gingen op hun voeten staan, een zeer, zeer groot leger” (Ezech. 37:7-10).
De adem – dat is op deze plaats een symbool voor het geestelijk leven onder de goede hand van God, dat de Heilige Geest Zijn volk weer nieuw inblazen zal – zal pas over het volk Israël komen, wanneer het door een zware verdrukking heen gereinigd zal zijn. Dat is het, waarvan Johannes de Doper al profeterend sprak: “Ik doop u wel met water tot bekering, maar Hij Die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben het niet waard Hem Zijn sandalen na te dragen. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. Zijn wan is in Zijn hand en Hij zal Zijn dorsvloer grondig reinigen en Zijn tarwe in de schuur verzamelen en Hij zal het kaf met onuitblusbaar vuur verbranden” (Matth. 3:11,12).
♦ De grote verdrukking voor Israël
God zal Zijn Geest, de Geest van God, over het volk Israël uitgieten, het met de Heilige Geest dopen (verg. Joël 2:28,29). Hij zal weer waar leven in Zijn volk bewerken. Maar tevoren moet Hij het volk tuchtigen en reinigen, opdat de ware gelovigen openbaar worden. Deze verdrukkingstijd, waarvan we in Mattheüs 24 vers 15-31 lezen, moet verschrikkelijk zijn. Johannes vergelijkt haar met de doop met vuur. Joël spreekt in hoofdstuk 2 vers 30 en 31 eveneens van bloed en vuur en rookzuilen. Deze tijd is eveneens nog toekomstig. Het gaat om drieëneenhalf jaar durende oordelen, die daardoor ingeleid worden, dat satan uit de hemel geworpen wordt (Openb. 12:9) en het gruwelbeeld van de Romeinse keizer door de antichrist in de tempel in Jeruzalem geplaatst wordt (Matth. 24:15; Openb. 13:14-15).
Deze oordelen zullen zo verschrikkelijk zijn, dat geen mens ze zou overleven kunnen, als de Heer deze tijd niet tot drieeneenhalf jaar verkort zou hebben (Matth. 24:22). Alleen zij, die de naam van de Heer zullen aanroepen, hebben hoop en zullen gered worden (Joël 2:32). Deze redding betekent in de eerste plaats gered voor de Heer, maar sluit voor de meesten (tot op de martelaars) ook een redding van de lijfelijke dood mee in. Velen die vandaag Joodse gelovigen zijn, zullen daartoe niet kunnen behoren. Dus, zoals misschien mijn gesprekspartner, met wie ik over de redding in de Heer Jezus gesproken heb – hij wijst het tot nu toe nog af. Voor zulke mensen is er geen tweede kans (verg. 2 Thess. 2:11,12).
Welke weg staat dan vandaag voor de Joden en Israëlieten open? Er is vandaag slechts die ene mogelijkheid tot God te komen: “God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren” (Hand. 17:30). Vandaag gaat het daarom, Jezus Christus als Redder en Heer aan te nemen. Een andere weg biedt God God vandaag niemand aan, want het zou verraad aan Zijn eigen Zoon zijn, die juist daarvoor aan het kruis van Golgotha gegaan is, ook om Zijn volk van hun zonden te redden (verg. Matth. 1:21).
♦ 60 JAAR SUCCESSTORY?
60 jaar Israël – een successtory? Ja en neen. Politiek gezien hebben de Israëlieten sommige wonderlijke overwinningen kunnen vieren. Maar maakt dat een verschil, dat als zodanig vanuit het oogpunt van God van betekenis is? Neen, dat kan men niet zeggen. Want tot nu toe gaat het om een ongelovig volk, dat weliswaar internationale belangstelling oproept, maar niet die van God. Geheel afgezien daarvan, zoals de Israëlieten met de Palestijnen tot op vandaag omgaan, wat niet van een verdedigbare moraal getuigt (zonder de terroristische behandeling van de Israëlieten door de Palestijnen te over het hoofd te zien).
Voor vele Joden geldt, wat helaas ook voor die christenen waar is, die alleen uiterlijk het christendom belijden: God speelt geen rol in hun leven. Ze nemen weliswaar aan de voorgeschreven feesten deel, doen dit echter zonder innerlijke overtuiging.
Toch bespeuren we de wonderbare hand van God achter de geschiedenis. Hij bestuurt alles. En Hij zal ervoor zorgen dat er eens een “successtory van Israël” zijn zal. Want het volk zal tot bekering komen. En zij, die zich tot hun Messias bekeren, zullen het nieuwe volk vormen, waarvan Paulus schrijft: “En zo zal heel Israël zalig worden” (Rom. 11:26).
Lang niet alle Joden en Israëlieten zullen daartoe behoren. Uit Zacharia 13 vers 8 weten wij, dat tweederde deel in de verdrukking omkomen zal, omdat zij in hun ongeloof volharden. Maar allen die de Messias aannemen, zullen het nieuwe, het gehele Israël, het volk van God vertonen.
We behoeven dus vandaag geen onnuchtere Israël-vervoering voor de Israël-vlag te ontwikkelen en zo mogelijk jaarlijks naar dit land te reizen, dat wel door Maarten Luther “het beloofde land” genoemd werd (omdat het Abraham en zijn nageslacht beloofd werd). Vandaag is er in ieder geval niet veel te loven daar. Weliswaar hebben de Joden een voordeel (Rom. 3:1), maar geen voorkeur (Rom. 3:9). Want vandaag is Israël geen volk van God. Vandaag vertoont de gemeente, die uit alle gelovige christenen bestaat, het volk van God op aarde (verg. 1 Petr. 2:10), waarbij deze uitdrukking “volk (van God)” slechts twee- of driemaal dan ook op de huidige tijd toegepast wordt.
Wanneer we aan de toekomst van Israël denken: Welk een betekenisvol ogenblik zal dat voor de Heer Jezus zijn, wanneer Hij temidden van het volk, dat Hem aan het kruis gebracht heeft, eens als Koning en Heer aangenomen wordt! Wanneer ze Hem hun zonden belijden en danken zullen, dat Hij het volbracht heeft (Ps. 22:32). Wij zullen het meemaken, omdat wij met de Heer Jezus uit de hemel komen zullen, om aan Zijn vreugde deel te hebben.
* De teksten zijn genomen uit de Herziene Staten Vertaling.
º Aanbevolen: Bij de uitgever van “Folge mir nach” zijn er twee voordracht-CD’s over dit thema: Arend Remmers, Biblische Zukunftsperspektiven, a) Europa – waarheen? b) Israël – hoe gaat het verder? (7,50 euro). Uiteraard in het Duits
© Folge mir nach, Manuel Seibel
Geplaatst in: Christendom, Evangelie, Gemeente
© Frisse Wateren, FW