Is de Heer Jezus in de dodenwereld neergedaald?
Vraag: Martin Arhelger stelt de “Hoffnung für alle” voor in vergelijking met de “Elberfelder Übersetzung” (uitgave 8/99). Mij is door de confrontatie opgevallen, hoezeer verschillend de betekenis zijn kan. Compleet nieuw was voor mij en al mijn geloofsgenoten 1 Petrus 3 vers 19. Geeft u mij alstublieft een kort bericht over de juiste interpretatie van deze Schriftplaats.. Is de Heer Jezus niet in het dodenrijk gekomen? Is onze geloofsbelijdenis dan juist? Afgedaald in het dodenrijk1? Op de derde dag opgestaan uit de doden? – alles verkeerd? Al lang heb ik willen schrijven vanwege de vraag: Jezus zei tegen de misdadiger: “Heden zult u met Mij in het paradijs zijn”, aan de andere kant is volgens de geloofsbelijdenis de Heer afgedaald {nedergedaald ter helle – vertaler FW}. Ik wacht op een begrijpelijke uitleg.
G. Rudolph, Eßleben
Antwoord: Graag ga ik in op de vraag om u te helpen de passage in 1 Petrus 3 vers 18-20 beter te begrijpen. Deze Schriftplaats behoort tot een van de meest moeilijke teksten uit het Nieuwe Testament. Hier is de exacte Bijbelse tekst: “Want ook Christus heeft eenmaal voor [de] zonden geleden, [de] Rechtvaardig voor [de] onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Hij die wel gedood is in [het] vlees, maar levend gemaakt in [de] Geest, in Welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft tot de geesten in gevangenschap, die destijds ongehoorzaam waren toen de lankmoedigheid van God bleef afwachten in [de] dagen van Noach, terwijl de ark gereed gemaakt werd waarin weinigen, dat is acht zielen, gered werden door water” (1 Petr. 3:18-20).
Levend gemaakt in de Geest: Toen de Heer Jezus na drie dagen uit de dood opstond, was de Heilige Geest werkzaam. De Heer is in de kracht van de Geest van God opgestaan (vgl. Rom 1:4).
In Welke Hij ook heengegaan is: Het was dezelfde Heilige Geest, in Welke de Heer in de dagen van Noach heengegaan was om mensen tot bekering op te roepen. Hij heeft het niet persoonlijk gedaan, maar door Zijn boden. Vergelijk daartoe Efeze 2 vers 17, waar het eveneens betekent, dat de Heer na het volbrachte werk “kwam” en vrede heeft verkondigd; Hij heeft na Zijn opstanding niet persoonlijk het evangelie verkondigd maar door Zijn boden. Petrus noemt Noach een “prediker der gerechtigheid” (2 Petr. 2:5). De Heer zelf was het uiteindelijk, die door Noach tot diens tijdgenoten gepredikt heeft.
De geesten in gevangenschap: Deze tijdgenoten van Noach waren natuurlijk ten tijde van de dood van Heer Jezus niet meer op aarde – zij waren alle door de zondvoed omgekomen. Daarom waren ze nu in “gevangenschap”, en weliswaar niet als complete mensen, maar slechts als “geesten”.
Die destijds ongehoorzaam waren: Toentertijd, in de tijd van Noach, waren ze niet gehoorzaam; zij geloofden de verkondiging door Noach niet, hoewel God vanaf de aankondiging van de vloed tot aan het in vervulling gaan ervan vele tientallen jaren geduldig wachtte.
Hoe kwam het tot het misverstand dat de Heer in de hel afgedaald zou zijn? Het hangt natuurlijk daarmee samen, dat men verschillende begrippen voor onderscheiden gebieden van de onzichtbare wereld niet uit elkaar gehouden heeft. We willen nu de verschillende begrippen voor de onzichtbare wereld opsommen (misschien niet helemaal volledig!):
Aanduiding: SJEOOL (Hebr.).
Bijbelplaatsen : 65 x in het OT; bijv. Gen. 37:35; 42:38; 44:29,31; Num. 16:30-33; 1 Kon. 2:6,9; Ps. 49:15; 141:7, enz.
Betekenis: Allereerst het graf, de grafkuil in de aarde. Maar echter ook het dodenrijk, waar het verblijf van de gelovige of ongelovige mensen niet wordt onderscheiden.
Aanduiding: HADES (Gr.)
Bijbelplaatsen: Matth. 11:23; 16:18; Luk. 10:15; 16:23; Hand. 2:27,31; Openb. 1:18; 6:8; 20:13,14.
Betekenis: Huidige verblijfplaats van de ongelovige doden. Plaats van pijniging. Hades heeft in het NT altijd een negatieve betekenis.
Aanduiding: PARADIJS.
Bijbelplaatsen: Luk. 23:43; 2 Kor. 12:4; Openb. 2:7.
Betekenis: Huidige plaats van de ontslapen gelovigen, in bewuste vreugde.
Aanduiding: ABRAHAMS SCHOOT.
Bijbelplaatsen: Luk. 16:22,23.
Betekenis: Andere aanduiding voor het paradijs vóór het verlossingswerk.
Aanduiding: POEL VAN VUUR, die van vuur en zwavel brandt.
Bijbelplaatsen: Openb. 19:20; 20:14,15; 21:8 (verg. “eeuwige pijn” in Matth. 25:46).
Betekenis: Toekomstige verblijfsplaats van de mensen van satan en zijn demonen, die onophoudelijk in alle eeuwigheid de pijn van het oordeel ervaren zullen.
Aanduiding: HEL (Gr. Gehenna).
Bijbelplaatsen: Matth. 5:22,29,30; 10:28; 18:9; 23:15,33; Mark. 9:43,45,47; Luk. 12:5; Jak. 3:6.
Betekenis: Een andere naam voor poel van vuur.
Aanduiding: AFGROND (Hebr. Abbadon).
Bijbelplaatsen: Job 26:6; 28:22; 31:12; Ps. 88:11; Spr. 15:11; 27:20; Luk. 8:31; Rom. 10:7; 2 Petr. 2:4 {hier “Tartarus” (Gr.); een andere woord dan ‘afgrond’ (abyssus) dat 7x in Openbaring genoemd wordt – opmerking uit de Telos-vertaling (Frisse Wateren).}; Openb. 9:1,11; 11:7; 17:8; 20:1,3.
Betekenis: De afgrond is onder andere het bewaringsoord voor de gevallen engelen.
Aanduiding: HEMEL.
Bijbelplaatsen: Meer dan 700 maal in de Bijbel.
Betekenis: Er wordt soms onderscheid gemaakt tussen de eerste hemel (= atmosferische lucht), de tweede hemelen (heelal, interstellaire ruimte) en de derde hemel waar de troon van God en het paradijs is (2 Kor. 12).
Aanduiding: VADERHUIS.
Bijbelplaats: Joh. 14:2.
Betekenis: De ongeschapen hemel waarin de drie Personen van de Godheid van eeuwigheid gewoond hebben en waar alle gelovigen van de vergadering (kerk, gemeente) van God zullen ingaan.
Wanneer de Heer Jezus dus tegen de misdadiger aan het kruis zegt: “Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn” (Luk. 23:43) dan maken we daaruit op, dat de Heer ná Zijn sterven, waar Hij Zijn geest in de handen van de Vader gaf (Luk. 23:46), het paradijs inging. En korte tijd later kwam ook de misdadiger daar aan, nadat de soldaten hun de benen gebroken hadden (Joh. 19:32). Is er een duidelijker Schriftplaats over de plaats, waar de Heer ná Zijn sterven was? Is er enige twijfel, dat de moordenaar nog op dezelfde dag, vóór de ondergang van de zon – want daar eindigt deze dag – met de Heer in het paradijs was?
Nogmaals de vraag hoe dit misverstand ontstaan kon, dat de Heer is neergedaald ter helle. Misschien is de reden daarvoor een verkeerd begrip van het citaat uit Psalm 16 in Handelingen 2:25-28: “Want David zegt van Hem: ‘Ik zag de Heer altijd vóór mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankel. Daarom heeft mijn hart zich verblijd en mijn tong zich verheugd, ja, ook mijn vlees zal rusten in hoop, want U zult mijn ziel niet aan de hades2 overlaten en Uw Heilige geen ontbinding te zien geven. U hebt mij de wegen van het leven bekend gemaakt. U zult mij met blijdschap vervullen bij3 Uw aangezicht'” (Telos Vertaling).
Is de Heer Jezus in het dodenrijk neergedaald?
Hier staat in de Griekse vertaling voor het hebr. sjeool het woord hades. Maar in het Oude Testament betekent sjeool allereerst het graf, vervolgens het rijk van de doden. Wat niet in het Oude Testament bekend was, was het feit dat het onzichtbare gebied, waar zich de afgezonderde doden ophouden, duidelijk onderscheiden is in het gebied van de hades – dat in het Nieuwe Testament altijd een negatieve betekenis heeft -, en het paradijs waar de ontslapen heiligen zijn. Daarom geloof ik niet, dat de Heer in de hades was. Misschien is dit punt nog duidelijker als we vertalen: “Want u zult mijn ziel niet in de hades laten (of aan de hades overlaten)”4, netzomin dat de HEER de onbinding zag. Nee, Zijn lichaam ervoer de opstanding en Zijn ziel en Zijn geest gingen het paradijs in.
Wanneer men nu onder hades de hel verstaat, is de verwarring natuurlijk compleet. Maar in de hel (of de poel van vuur) is op dit moment nog steeds niemand! Ook de duivel niet. De eerste schepselen die daarin komen, zijn het beest (heerser van het toekomstige Europa) en de valse profeet (antichrist), wanneer zij door de Heer gegrepen en levend in de poel van vuur geworpen worden (Openb. 19:20). Dat zal aan het begin van het duizendjarig vrederijk gebeuren. Duizend jaar later zal de duivel in de poel van vuur geworpen worden (Openb. 20:10) en korte tijd later de ongelovige doden, die voor de grote witte troon geoordeeld worden (Openb. 20:15; verg. 21:1). Tenslotte zullen ook de demonen in de poel van vuur geworpen worden, waarvoor deze poel, “het eeuwige vuur”, bereid is (Matth. 25:41). Wat zou de Heer in de hel moeten, waar nog niemand is?
Ik weet dat dit onderwerp niet zo eenvoudig is; ook niet de Schriftplaatsen uit 1 Petrus 3 vers 18-20. Toch geloof ik dat men na intensieve bijbelstudie tot geen andere resultaat komen kan. Uiteindelijk staat volgens mij achter de verkeerde leer de wens, dat mensen ook nog ná hun heengaan van de aarde (sterven) het evangelie zouden kunnen horen en zich dan nog bekeren kunnen. Maar de Schrift geeft daartoe geen enkele aanleiding.
Het gedrag van een mens hier op aarde beslist erover, waar hij de eeuwigheid doorbrengt: of in de heerlijke gelukzaligheid van de hemel of de eeuwige verdoemenis, ver van het aangezicht van God.
Werner Mücher
Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.
1 Korinthe 15 vers 20
Uit: © Folge mir nach
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW