Kunnen haviken met onze verkeerslichten “spelen”? Ze kunnen allerlei dingen herkennen en gebruiken, meer dan we beseffen. Een prachtige schepping van God!
Op 24 mei verscheen er een artikel in de Frankfurter Allgemeine Zeitung met de titel “Hoe een havik leerde jagen met een verkeerslicht.” Dit wekte natuurlijk mijn interesse. De auteur, Piotr Heller, schrijft over een jonge roodstaarthavik en laat zien wat deze havik blijkbaar heeft bereikt door de trillingen van het licht te gebruiken om op zijn prooi te jagen. Dit doet me natuurlijk denken aan wat we in Gods Woord over de schepping lezen. Kranten berichten voortdurend hoe de natuur zich heeft aangepast, hoe de natuur zogenaamd iets heeft ontwikkeld, en men kan alleen maar zijn hoofd schudden over de blindheid en doofheid van de mensheid, die niet erkent, dat het een wonder van God is. Psalm 86 vers 8, een gebed, een psalm van David, stelt: “Onder de goden is niemand U gelijk, Heere; werken als de Uwe zijn er niet.” Inderdaad, niets is te vergelijken met de werken van de Heer Jezus, de werken van God.
Of als we denken aan Psalm 104 vers 24, waar de naamloze schrijver zegt: “Hoe groot zijn Uw werken, HEERE, U hebt alles met wijsheid gemaakt, de aarde is vol van Uw rijkdommen.” [1] Dit kan alleen gezegd worden na het lezen van dit artikel over de havik. De auteur – nee, niet de auteur zelf, maar degene over wie hij schrijft, Vladimir Deinitz – is iemand die al lange tijd dieren observeert, onder meer in Vietnam en allerlei afgelegen gebieden, Peru, enzovoort. Hij zag iets bijzonders gebeuren in de Verenigde Staten, in New Jersey, in het stadje West Orange, in een zijstraat: een tot dan toe onbekende wisselwerking, zoals Heller schrijft, tussen het jachtgedrag van een roodstaarthavik en de menselijke infrastructuur. Nadat zijn zintuigen waren gescherpt door iets wat hij rond een kampvuur in de Serengeti had gehoord, merkte hij, dat de bizons daar leken te letten op de richtingaanwijzers van terreinwagens. Daarom lette hij op allerlei aspecten van het gedrag van dieren, bijvoorbeeld kraaien die auto’s over walnoten laten rijden, aaseters die, zoals Heller schrijft, langs de weg liggen te wachten tot een dier wordt overreden, en zangvogels die dode insecten van voorruiten pikken.
En nu, terwijl hij buiten was, zag hij in november 2021 een jonge roodstaarthavik laag over de stoep vliegen, langs een rij auto’s. Hij zag hem vervolgens met een scherpe bocht naar rechts uit zijn schuilplaats komen en over een zwerm kleine vogels een tuin in vliegen. Blijkbaar had hij dit meerdere keren gezien en vervolgens de hele situatie onderzocht, die hij nu beschrijft in Frontiers in Ecology. Hij constateerde, dat er een verkeerslicht was waar normaal gesproken geen files waren. Toen een voetganger echter de straat wilde oversteken en op de knop drukte, gebeurden er twee dingen duidelijk. Ten eerste werd de roodlichtfase voor de auto’s aanzienlijk verlengd, van 30 naar 90 seconden, en dit veroorzaakte een tweede file. Deze file strekte zich uit vanaf het verkeerslicht voorbij meerdere huizen. Daarnaast klonk er een akoestisch signaal wanneer het verkeerslicht op groen sprong, zodat ook voetgangers met een visuele beperking het verkeerslicht konden passeren, dat wil zeggen over konden steken.
En toen observeerde Dainitz het volgende: de havik leek op het verkeerslicht te letten. Zodra het voetgangerslicht op groen sprong, vloog de vogel naar een kleine boom bij een huis, waar hij de vogels opjoeg om zijn prooi te vangen. Hij wachtte dan tot de file zich ophoopte, want pas dan had hij voldoende zicht op de auto’s om voorbij te vliegen en, onopgemerkt door de vogels, naar het huis te gaan waar deze kleine vogels zaten en zijn prooi te vangen.
Dainitz heeft dit meerdere malen geobserveerd en concludeerde, dat er een verband moest zijn: dat deze havik, om wat voor reden dan ook, het verkeerslicht had gezien en besefte, dat hij daar kon jagen. Interessant genoeg brak het hoorbare signaal van het verkeerslicht in november 2021 in de zomer van 2023. Blijkbaar liet dan het gezin, dat normaal gesproken na het eten, avondeten of wat dan ook kruimels buiten liet liggen, waardoor de vogeltjes daar kwamen jagen om zich te voeden, en er geen kleine restjes meer lagen, en zo heeft Dainitz de havik nooit meer gezien.
Dit laat zien wat voor soort intelligentie God in dit dier heeft gelegd. Zoals ik al zei, beweren mensen nu, dat dit alles door de natuur zelf is ontstaan. We weten, dat niets vanzelf ontstaat. In de kamer waarin je je bevindt, of in de auto waarin je zit, of in het vliegtuig waarin je zit, of op de fiets waarop je rijdt – geen mens op het idee zou komen, dat dit alles spontaan is ontstaan. Alleen de veel complexere dingen, zoals het brein, zoals een havik, zijn dan allemaal spontaan ontstaan. Dit laat zien hoe absurd zoiets is. Nee, we bewonderen God, en laten we eens kijken naar een paar verzen in Gods Woord die ook spreken over deze glorieuze schepping en over Gods daden, die wonderbaarlijk zijn in onze ogen en die ons God groot maken in onze ogen.
Neem bijvoorbeeld Job 37 vers 5, waar God wonderbaarlijk met zijn stem dondert. Hij doet grote dingen die wij niet kunnen bevatten. Ja, het is onbegrijpelijk hoe een havik, die zeker niet met een verkeerslicht is opgegroeid, plotseling zo’n intelligentie in zijn jachtgedrag kan integreren, ook al heeft God hem binnen dit kader geplaatst. Of neem Psalm 139 vers 14, die natuurlijk op ons mensen slaat. David spreekt hierover: “Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben.” En nu kunnen we de volgende zin generaliseren: “Wonderlijk zijn Uw werken, mijn ziel weet dat zeer goed.” Ja, het is gewoonweg verbazingwekkend wat zo’n dier in staat is te doen en te reageren volgens Gods plan, ook al heeft het dat oorspronkelijk niet geleerd. Verkeerslichten hebben niet altijd bestaan. Maar zo’n havik is hiertoe in staat omdat God hem intelligentie heeft gegeven. We denken aan Spreuken 30 vers 18 en 19: “Deze drie dingen zijn voor mij te wonderlijk, ja, vier zijn er die ik niet kan vatten: de weg van de arend in de lucht … .” De weg van zo’n vogel in de lucht. En ten slotte Jesaja 28 vers 29 waar we lezen: “Ook dit gaat uit van de HEERE van de legermachten. Hij is wonderbaar van raad, Hij is groot in wijsheid.”
We gaan nu niet in op de context; laten we vers 28 en 29 nemen. “Broodkoren moet wel fijngemaakt worden, maar hij dorst en dorst het niet voor altijd door; hij plet het niet met zijn wagenwiel, met zijn paarden verpulvert hij het niet. Ook dit gaat uit van de HEERE van de legermachten. Hij is wonderbaar van raad, Hij is groot in wijsheid.” Ja, God is oppermachtig, God is alwetend, God is almachtig, en als deze grote Schepper-God heeft Hij in Zijn schepping, zelfs in een havik, het vermogen gelegd om zulke dingen te doen – zelfs een jonge roodstaarthavik kan dit.
Hoeveel groter moet deze God wel niet zijn? We vallen voor hem neer, en dat is werkelijk ontzagwekkend. God heeft de dingen niet te ingewikkeld gemaakt voor de mensheid; hij heeft zich niet eerst geopenbaard als de Verlosser-God – dat zou al uitdagend genoeg zijn om te begrijpen en te erkennen. Nee, hij sprak eerst over Zichzelf als Schepper in Genesis 1 en de volgende passages, en we kunnen Zijn werken zien; we kunnen Zijn kracht zien. We weten, dat niets op deze aarde vanzelf ontstaat aangaande de dingen waarmee we omgaan. En nogmaals, hoe veel zinlozer, hoe absurder, hoe dwaas is het wanneer de mens denkt, dat de meest complexe dingen allemaal spontaan zijn ontstaan. Nee, het is ons volkomen duidelijk, volkomen evident, dat er een Schepper-God is Die dit alles heeft gemaakt, en we zien aan deze prachtige havik, deze rondstaarthavik, hoe zelfs in deze kleine dingen Gods grootheid, Gods heerlijkheid, Gods schoonheid schittert.
© www.bibelpraxis.de; Manuel Seibel
Geplaatst in: Christendom, Schepping
© Frisse Wateren, FW