20 jaar geleden

Het Romeinse Rijk in zijn toekomstige en laatste fase

Bijna dagelijks kunnen we iets lezen over de eenwording van Europa op onder andere politiek, maatschappelijk en economisch terrein. Europa wil mee doen in de wereld. Zij wil meer invloed op vele terreinen. De Europese volkeren moeten mee, of zij willen of niet. Het politieke spel is begonnen en de democratie is toch niet zo democratisch meer. Het volk moet veel slikken. Het oude Europa lijkt zich te herstellen van een eeuwenoude inzinking, de oude reus lijkt te ontwaken uit een eeuwenlange slaap.

Vragen en nog eens vragen

Hoe moeten we ons de “politieke integratie van Europa” voorstellen? Welke invloed heeft de munteenheid (de euro) in Europa op de afzonderlijke staten, in bijzonder op economisch gebied? Hoe gaat het nu verder met de werkloosheid nu er weer enkele nieuwe landen zijn toegevoegd? Zal het toenemen? En welke landen zullen er nog meer toetreden? Maar vooral: Hoe komt het eigenlijk dat vele staten van Europa steeds hechter samen optrekken in een tijd waarin vele staten uit elkaar vallen? Wat is de drijvende kracht die achter deze ontwikkeling staat? Zo zijn er vele vragen aan toe te voegen en op de meeste hebben we nog geen antwoord. Een ding staat echter vast: Voor onze ogen voltrekken zich geweldige veranderingen.

Zijn er in de Bijbel aanwijzingen voor een verenigd Europa?

Het begrip “Europa” komt in de Bijbel niet voor1. Toch geloven wij duidelijke aanwijzingen voor een machtsontwikkeling in de boeken Daniel en Openbaring te vinden, dat met een Verenigd Europa overeenkomt, wiens voorloper de “Europese Unie” is: het Romeinse Rijk in zijn toekomstige en laatste fase. Wij willen nu eens twee plaatsen wat nader bekijken. Een tekst vinden we in Daniël 7: “Daarna zag ik in de nachtgezichten, en ziet, het vierde dier was schrikkelijk en gruwelijk, en zeer sterk; en het had grote ijzeren tanden, het at, en verbrijzelde, en vertrad het overige met zijn voeten; en het was onderscheiden van al de dieren, die voor hetzelve geweest waren; en het had tien hoornen. Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een andere kleine hoorn kwam daartussen op, en drie uit de vorige hoornen werden daarvoor uitgerukt; en ziet, in die hoorn waren ogen als mensenogen, en een mond, grote dingen sprekende” (Daniël 7:7-8).

Vier wereldrijken

Daniël zag meer dan 2500 jaar geleden in dromen en gezichten vier dieren uit de zee opstijgen.Het eerste dier leek op een leeuw met adelaarsvleugels.Het tweede leek op een beer dat drie ribben in zijn muil had.Het derde leek op een panter dat vier vleugels van een vogel op zijn rug en vier hoofden had.In aansluiting daarop zag hij een vierde dier met tien horens dat er verschrikkelijk en gruwelijk uitzag.

Een vergelijking met Daniël 2:31-45 maakt duidelijk dat het eerste dier (de leeuw) een beeld van het “Babylonisch wereldrijk” is, dat in de zesde eeuw voor Christus door het “rijk van de Meden en Perzen” (de beer) werd afgelost. Dit rijk werd tenslotte tweehonderd jaar later door Alexander de Grote bedwongen, waardoor het “Griekse wereldrijk” ontstond (panter), dat echter onmiddellijk na de dood van Alexander in vier opvolgende rijken verviel. Deze rijken verzonken in de vergetelheid tot in het midden van de tweede eeuw voor Christus het “Romeinse wereldrijk” ontstond. Dit laatste rijk zag Daniel in beeld van het vierde dier, dat de tien horens had.

Het vierde wereldrijk – zoals Johannes het in het gezicht zag

Ook Johannes, de schrijver van de Openbaringen, zag dit dier maar in een ander verband. We lezen daartoe een tekstplaats uit Openbaring 17:7-14: “En de engel zei tot mij: Waarom hebt u zich verwonderd? Ik zal u de verborgenheid van de vrouw zeggen en van het beest, dat haar draagt, dat de zeven koppen en de tien horens heeft. Het beest, dat u gezien hebt, was en is niet; en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan; en zij die op de aarde wonen, van wie de naam van [de] grondlegging van de wereld af niet geschreven is in het boek van het leven, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat het was en niet is en zal zijn. Hier is het verstand dat wijsheid heeft: de zeven koppen zijn zeven bergen, op waarop de vrouw zit. Ook zijn het zeven koningen: vijf zijn gevallen, de ene is er, de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij een korte tijd blijven. En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste, en het is uit de zeven en gaat ten verderve. En de tien horens die u hebt gezien, zijn tien koningen, die nog geen koninkrijk ontvangen hebben, maar een uur gezag als koningen ontvangen met het beest. Dezen hebben enerlei bedoeling en geven hun macht en gezag aan het beest. Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, en het Lam zal hen overwinnen – want Hij is Heer van [de] heren, en Koning van [de] koningen – en zij die met Hem zijn, geroepenen en uitverkorenen en getrouwen”.

Een gecomprimeerde beschrijving

Hier worden ons in beeldspraak een aantal bijzonderheden over het beest genoemd.
In hoofdstuk 16 beschrijft Johannes de schaaloordelen die God kort voor het komen van de Heer Jezus ter oprichting van Zijn rijk zal uitvoeren. Daar in de verzen 10 en 11 het oordeel over de troon van het beest beschreven wordt, toont ons de Geest van God in hoofdstuk 17 verdere belangrijke bijzonderheden over dit rijk.

Op het beest zit een vrouw

Johannes verwonderde zich over de vrouw die hij in de voorafgaande verzen gezien had en die op het beest zat. Deze vrouw is een beeld van afvallige Christenheid, die na de opname van de ware gelovigen2 nog op aarde is en uiteindelijk geoordeeld wordt. Zij oefent een belangrijke invloed uit op het beest. Haar oordeel wordt aan het einde van dit hoofdstuk en in hoofdstuk 18 beschreven.

Het dier heeft zeven koppen en tien horens

Johannes heeft dit dier al eens gezien, en wel in hoofdstuk 13. Ook daar had het zeven koppen en tien horens. In dit gedeelte wordt nu deze belangrijke bijzonderheid nader verklaart, namelijk dat de zeven koppen zowel zeven bergen alsook zeven koningen zijn (vers 9 en 10). Op de zeven bergen zit de vrouw. Vele uitleggers zijn erover eens dat het bij deze zeven bergen om de “Zevenheuvelstad” Rome gaat.

Deze zeven koppen zijn echter ook een beeld van zeven koningen. En van deze zeven koningen staat er in vers 10, dat vijf van hen gevallen waren, dat de ene (de zesde) daar was en de andere (de zevende) nog niet gekomen was. Vele uitleggers zien in deze zeven koningen de verschillende staats- of regeringsvormen van het Romeinse Rijk3:

  1. Koningen;
  2. consuls;
  3. dictators;
  4. Decemviraat [tienmanschap – vert.];
  5. militaire tribunes;
  6. keizers;
  7. toekomstige statenbond.

Ten tijde van het schrijven van de Openbaring waren er nog steeds keizers die over het Romeinse Rijk heersten. De laatste keizer was overigens Romulus Augustulus, in wiens tijd het Romeinse Rijk ten onder ging.

De zevende staatsvorm was ten tijde van Johannes nog niet gekomen. Wanneer de “zevende koning” zou komen, zou hij “een korte tijd” blijven. De volgende verzen maken duidelijk dat deze zevende staatsvorm een statenbond van tien koningen zijn zal, die maar een zeer korte tijd bestaan zal. De eigenlijke macht van dit rijk zal echter spoedig in handen van een zeer sterke heerser (een dictator) vallen.

Het dier was, is niet en zal zijn

Wij zijn nu iets vooruit gelopen. Wij moeten nog eens naar vers 8 terugkeren: “Het beest, dat u gezien hebt, was en is niet; en zal uit de afgrond opstijgen en ten verderve gaan”. Hier wordt de geschiedenis van het dier, het Romeinse Rijk, in drie tijdvakken ingedeeld. Deze drie fases zijn:

a) Het verleden: Rome werd volgens de sage in het jaar 753 voor Christus gegrond, geraakte na het verval van Griekenland tot een wereldmacht en kwam 476 na Christus tot zijn einde. Het Romeinse Rijk was daarbij veel langer een wereldmacht dan de voorafgaande drie wereldmachten.

b) De tegenwoordige tijd: Daarna moest het voor een onbepaalde tijd verdwijnen – hoewel menig staatslieden, waaronder Karel de Grote, de Ottonen, Karel V, Napoleon en Hitler, het opnieuw wilden doen herleven.

c) De toekomst: Tenslotte zal het weer opkomen maar uit de afgrond, wat op een satanische oorsprong van dit rijk in zijn laatste fase wijst. Deze laatste fase zal slechts een korte tijd duren, want dan zal dit rijk in het verderf gaan. Op de beschrijving van het oordeel over het beest en zijn troon hebben we al gewezen (zie Openbaring 16:10-11).

De mensen zullen zich over het dier verwonderen

De mensen die het vernieuwde opkomen van het Romeinse Rijk mee zullen maken, zullen zich daarover verwonderen. Van hen staat er dat zij op aarde wonen en dat hun namen niet in het boek van het leven geschreven zijn. In Openbaring 13:3 schrijft Johannes zelfs dat de hele aarde zich over het beest verwonderde.

Een achtste koning komt en gaat in het verderf

Nu is plotseling in vers 11 van een achtste (koning) sprake, die uit de zeven is: “En het beest dat was en niet is, is ook zelf de achtste, en het is uit de zeven en gaat ten verderve”. Zoeven had Johannes ervan geschreven dat de zeven koppen zeven koningen waren. De zevende staatsvorm zal eenstatenbond zijn. Daarop volgt een achtste (en laatste) regeringsvorm. Tegelijk is deze “achtste koning” van de zeven. Deze achtste en laatste staatsvorm is weliswaar een buitengewone staatsvorm, maar tegelijk een die het al aangewezen heeft. Na het ontstaan van de Statenbond zal een dictator opstaan die de macht tot zich trekt4.

Let op de wisseling in vers 11 [tenminste in de Duitse en de Engelse uit de grondtekst vertaalde Bijbels, niet in de Nederlandse Voorhoeve noch de Telosvertaling – vertaler] van het (het dier) naar hij (een persoon). Dat betekent van deze totalitaire heerser (dictator) van de laatste fase van het Romeinse Rijk, dat hij in het verderf gaat. Met zijn oordeel dat in Openbaring 19:20-21 beschreven wordt, houdt ook dit rijk op te bestaan. Wanneer het dier tot zijn einde komt, komen ook de tien koningen van dit rijk om (zie later).

Wij moeten op deze plaats nog eens een blik op Daniël 7:8 werpen, waar we gelezen hebben: “Ik nam acht op de hoornen, en ziet, een andere kleine hoorn kwam daartussen op, en drie uit de vorige hoornen werden daarvoor uitgerukt; en ziet, in die hoorn waren ogen als mensenogen, en een mond, grote dingen sprekende”. De kleine hoorn is deze achtste koning die zich ten koste van drie koningen van de in totaal tien koningen omhoog werken zal. Hij zal hen aan zich onderwerpen, doordat hij hun macht tot zich trekt. Dat zal het moment zijn, dat ook de andere zeven koningen hun macht aan hem zullen geven. Het is ook denkbaar dat de kleine hoorn drie koningen aan de kant zet en in hun plaats vazallen inzet en dan alle tien de macht eensgezind aan hem overgeven. Op deze manier komt dan de geweldige heerser naar voren, die de macht over Europa in zijn handen zal krijgen5.

De tien horens zijn eveneens tien koningen

In vers 7 heeft Johannes al geschreven dat het beest tien horens zal hebben. Hier komt hij op de tien horens terug en schrijft dat zij een beeld van de tien koningen zijn. Ten tijde van Johannes was nog niets van deze tien koningen te zien, zij hadden “nog geen koninkrijk ontvangen”. Zij zullen echter – in de toekomst – macht als koningen ontvangen, en zelfs voor een uur met het dier. Het Romeinse Rijk zal dus in deze laatste fase een buitengewone constellatie (stand van zaken) hebben: Enerzijds zullen tien staatslieden over landen heersen die in eenstatenbond verenigd zijn, anderzijds zal een tijd na het tot stand komen van de statenbond de eigenlijke macht op een dictator overgaan. Dat is geheel ongewoon. Het komt tot een overeenkomst, of vrijwillig of gedwongen, zodat de tien koningen hun macht aan het dier zullen geven, hoewel zij voortaan “koningen” zijn.

De tien koningen en het dier voeren met het Lam oorlog

De tien koningen blijven dus gedurende de dictatuur van het beest hun waardigheid bekleden, weliswaar zonder grote machtsbevoegdheid. In ons korte gedeelte hier in Openbaring 17 wordt uit hun gemeenschappelijke regeringstijd slechts een bijzonderheid genoemd: De tien koningen zullen samen met het beest naar Israël trekken en daar met het Lam oorlog voeren. Daarin zullen zij eensgezind zijn. Is er een grotere vermetelheid dan met het Lam van God, de Heer Jezus, oorlog te voeren? Dat is de laatste poging van de satan die het beest het gezag gegeven heeft (Openbaring 13:4) de Heer Jezus te bestrijden, voordat hij voor duizend jaar gebonden wordt (Openbaring 20:1-3).

Dan staat er heel eenvoudig: “… en het Lam zal hen overwinnen – want Hij is Heer van [de] heren, en Koning van [de] koningen” (17:14). Dat is hetzelfde moment, waarvan in Daniël 2 op een indrukwekkende wijze staat: “[Dit] zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. Toen werden te zamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen plaats voor hen gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft, werd tot een grote berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde” (Daniël 2:34-35).

Eens stond de Zoon van God voor een Romeinse stadhouder en werd ter dood veroordeeld. Spoedig zal Hij terugkomen en het laatste hoofd van hetzelfde rijk in de poel van vuur werpen. En in plaats van dit geweldige rijk zal Hij een Rijk oprichten, dat de hele aarde vervullen zal, een Rijk van vrede en gerechtigheid.

Slot

Wij wilden met deze korte bijdrage daartoe aansporen, zich meer met de profetie van de Bijbel bezig te houden. Niemand kan zich aan de indruk onttrekken, dat zich geweldige veranderingen voor onze ogen voltrekken. Of staan wij kort voor de vervullingen van deze profetieen in het boek Daniel en de Openbaring?

NOTEN:

1. “Europa” (Grieks Europe) is de naam van de zuster van Kadmos, die Zeus (in de gedaante van een stier) ontvoerd heeft; aldus de Griekse sage. Mogelijkerwijs is Europa een afleiding van het Semitische woord ereb (= donker), vandaar een aanwijzing voor het Avondland.

2. In Openbaring gezien in het beeld van de 24 oudsten (Openbaring 4:4,10; 5:5,6,10,11,13; 11:6; 14:3; 19:4).

3. Walter Scot, Exposition of the Relevation of Jesus Christ, bladzijde 352.

4. Hierbij moet men voor ogen houden dat het in de Openbaring zo vaak gebruikte begrip “beest” zowel het Romeinse Rijk in zijn totaliteit betekent, als ook de heerser die de macht van dit rijk in zijn handen houdt. Anders kan men niet begrijpen dat het beest een mond gegeven werd die grote dingen en lasteringen sprak (13:5). Bij het beslissende oordeel over dit rijk wordt de heerser weer “beest” genoemd, gegrepen en levend in de vuurzee geworpen (19:19-20).

5. Helaas verwisselen of identificeren vele uitleggers deze heerser (het eerste dier in Openbaring 13:1-10) met de antichrist (het tweede dier; Openbaring 13:11-17), waardoor vele profetieen duister blijven. Het eerste dier is de weergaloze tiran over het Romeinse Rijk in zijn slotfase, waartegenover het tweede dier, de antichrist, de valse messias en koning over Israel zijn zal.

Werner Mücher, © Folge mir nach

De Telos-vertaling is voor het Nieuwe Testament gebruikt en de Statenvertaling voor het Oude Testament.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW