Deel I
Er zijn dingen over de Heer Jezus en Zijn glorieuze Persoon die alleen de Vader weet. Maar zonder enige twijfel, daar zijn ook zaken waar wij, als gelovigen, ons in kunnen verlustigen om het op te nemen, zodat het een deel van ons wordt.
Na het eten van het Paaslam en het zien van de noodzakelijkheid hiervan, zijn we verder gegaan naar de woestijn en daar zijn we zes weken geweest (zie Ex. 16:1). En de moeiten van de weg, de problemen van het leven en de moeilijkheden drukten zwaar op het verloste en geredde volk, dat onder het bewind van Mozes was gekomen, en zij klaagden en mopperden. Maar onthoud, beste lezer, de wet is nog niet gegeven! Ze zijn nog niet onder de wet. En juist voor deze korte periode aan het begin van de reis door de woestijn is er wat we zouden kunnen noemen een periode van pure genade. En ondanks wat ze waren, en hun mopperen dat voortkwam uit rebellie, hebben we deze diepzinnige uitspraak, juist daar, juist dan, “en morgenochtend zult u de heerlijkheid van de HEERE zien …” (Ex. 16:7).
Er zijn veel dingen om ons over te verheugen in dit hoofdstuk, dingen die plotseling verschijnen: de glorie van de Heer, de sabbat, de getuigenis. Waarom? Omdat het manna centraal staat in dit hoofdstuk. De Heer Jezus zei tegen die Farizeeërs die pochten in Mozes en de wet: “… Mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel” (Joh. 6:32). Dus we twijfelen er absoluut niet aan dat we terug kunnen zien op het manna en iets erin zien van die gezegende Mens. En alles wat ik nu wil doen, heel eenvoudig, is gewoon onderzoeken wat de Schrift ons over het manna vertelt; zijn grootte, zijn vorm, zijn kleur, zijn smaak en misschien zijn geur. De Geest van God heeft deze dingen in de Schriften geplaatst om ons te onderwijzen. Omdat daarin een schat aan genot voor de ziel is, evenals voedsel.
In Psalm 78 wordt verwezen naar het manna en daar wordt gezegd dat het is “brood van de machtigen” (Ps. 78:24,25). En een beetje verderop in de Psalmen, wordt ons verteld over engelen dat zij zijn “sterke helden die Zijn woord uitvoeren” (Ps. 103:20). Breng de twee dingen samen; deze majestueuze wezens voeden zich met het manna en zij doen de wil van God en worden sterke helden genoemd! Eten, sterk, uitvoeren … Nu waren dit de drie dingen die geschikt waren om dit verloste gezelschap door de woestijn te voeren. Dat was de reden waarom het manna werd gegeven: dat zij het zouden eten, kracht ontvangen, waardoor zij de mogelijkheid zouden krijgen om de wet uit te voeren. Ik noem deze dingen als illustratie en kies alleen maar de uitspraken van de Schrift over deze dingen en pas ze op een morele manier toe. Dus daar, precies aan het begin van de woestijn, slechts zes weken nadat ze uit Egypte waren verlost en het Pascha hadden gegeten, gaan ze de woestijn in en krijgen ze een nieuw soort voedsel. En zoals het eten van het paaslam in staat was om hen kracht te geven om uit Egypte en door de Rode Zee te gaan, zo was het voedsel dat God toen in de woestijn schonk bekwaam om hen door de woestijn te voeren, tot aan het einde van de reis.
Maar wat ging er mis? Zij deden het! God niet! God voorzag in oneindige genade in alles wat nodig was. Natuurlijk wist God wat er zou gebeuren. We moeten deze dingen op een geestelijke wijze bekijken en zien hoe de Geest van God deze dingen neemt en ons enigszins een beeld geeft van Gods geliefde Zoon. Weet je nog wat er staat in Johannes 6? “… het brood van God”! (Joh. 6:33). Juist niet het brood van engelen, maar het brood van God! Het is waar God Zich aan te goed doet! Het is hemels! Het is van een andere wereld! En het is het brood van het leven! Bedenk dat Johannes 6 begint in deze toespraak met het Oude Testamentische beeld van het manna.
Laten we nu even nadenken over deze mooie uitdrukking “… zie, de heerlijkheid van de HEERE in de wolk verscheen” (Ex. 16:10). Wat moet het zijn geweest voor deze Israëlieten te midden van al hun zuchten en gemopper en ontevredenheid om ’s ochtends wakker te worden en de heerlijkheid van de HEER te zien. Er was een weergave van God Zelf, dat aan hen werd gepresenteerd. En het verbazingwekkende is dat die heerlijkheid die in de wolk verscheen, hen omhoog liet zien, weg van henzelf. Als we naar binnen kijken, zijn wij als die arme vrouw in Lukas 13, die kromgebogen was en zich niet kon oprichten. Denk aan wat haar leven was, altijd naar beneden kijkend. De enige persoon op wie ze zich kon concentreren, was zijzelf. Je bent dan in Romeinen hoofdstuk 7: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit dit lichaam van de dood?” (Rom. 7:24). En de Heer kwam langs en richtte haar op en zij keek omhoog. Alleen de Heer kan dat doen. Hoe noodzakelijk is het om bezig te zijn met de Christus in heerlijkheid.
Wat wil het zeggen: “… [de] Geest was [er] nog niet, omdat Jezus nog niet was verheerlijkt” (Joh. 7:39)? We kennen de reden leerstellig, maar er is meer, altijd meer dan wat alleen maar leerstellig is. Ik zeg dat helemaal niet in denigrerende zin; leer is onontbeerlijk. Maar er is meer dan dat. De Geest was er nog niet totdat de Heilige Geest kon getuigen van een verheerlijkte Mens. Dat was nodig om die gebeurtenis plaats te laten vinden, zodat toen de Heilige Geest neerdaalde, Hij getuigde van een verheerlijkte Mens aan Gods rechterhand en daaruit vloeit alles in het Christendom voort. Dus ze hadden omhoog gekeken naar de wolk en ze zagen de heerlijkheid van de HEER.
En toen daalde de dauw neer. De dauw is water, dat heiligt, reinigt, spreekt van het Woord van God. En toen daalde het manna neer en vestigde zich op de dauw. Het vestigde zich niet op de aarde, omdat het van nature gesproken, hygiënisch gezien, besmet zou zijn. Huiveringwekkend woord … het daalde neer op de dauw. God had een voorbereiding gemaakt in dat water dat uit de hemel komt. Het wordt gebruikt in het Oude Testament als een woord die de zegen van God beschrijft. Toen de dauw opgetrokken was, dat betekent dat het was verschenen: “zie, over de woestijn lag iets fijns, iets vlokkigs,1 fijn als de rijp op de aarde” (Ex. 16:14). Ik geloof dat rond ‘bolvormig’ betekent, omdat een platte schijf niet in elke dimensie rond is; top en bodem zijn vlak. Maar dit was rond in elke dimensie, het was bolvormig. Ik herinner me dat ik vele, vele jaren geleden, vanuit een technisch oogpunt, heb gelezen dat het onmogelijk is voor de mens om een perfecte bol te creëren. Het kan alleen gedaan worden als je los bent van de zwaartekracht. Als je eens naar een kogellager kijkt en denk dat het perfect bolvormig is, maar het onder een microscoop legt en naar de oppervlakte ervan kijkt, dan zul je merken dat het dat niet is, want bij de productie van die kleine kogellager is het op de een of andere manier onderworpen geweest aan de neerwaartse aantrekkingskracht van de zwaartekracht. Maar het manna was volkomen bolvormig, rond. Er was geen neerwaartse aantrekkingskracht naar de aarde, het kwam uit de hemel, het kwam uit een andere wereld. Dat was zijn karakter. Er zat niets in van de corrumperende invloed van deze aarde en de wereld.
Dan staat er dat het klein {‘iets fijns’ – HSV (vertaler)} was. Ik denk dat daarover veel kan worden gezegd als we het toepassen op de Here Jezus. Herinner je Zijn woorden: “… Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (Matth. 11:29). Weet wel, met eerbied gesproken, er waren geen ruwe kanten aan de volmaakte mensheid van Christus. Alles was gelijk. Alles was volmaakt in balans. Een tijdje geleden sprak ik over het woord ‘karakter’. En ik geloof dat ik gelijk heb wanneer ik zeg, dat sommigen hebben gesuggereerd dat je niet kunt spreken over het karakter van de Heer Jezus als een Mens. Omdat we bij het gebruik van dat woord ‘karakter’ meestal rekening houden met een bepaald aspect van iemands leven en dat zich prominenter onderscheidt dan de rest. Je kunt dat niet over de Heer Jezus zeggen, omdat alles in volmaakte balans was. Er was geen enkele karaktertrek van deze gezegende Mens, dat meer op de voorgrond ten nadele van de andere stond. Toen Hij in deze wereld kwam, bracht Hij met Zich uit een andere sfeer iets mee, dat nooit eerder had bestaan: “… de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden” (Joh. 1:17). En het was volmaakt in balans; trouw aan God en goedheid, liefde en genade voor de mens.
Het was klein. We leven in een wereld waar alles afhangt van hoe groot het is, hoe geweldig het is. Dat is de wereld van de mens. Er komt een dag waarin de grootheid van Christus zal worden gezien. Kijk naar de heilige stad die van God zal neerdalen, kijk naar zijn afmetingen (zie Openbaring 21). Maar in die dag dat de genade van God in de Persoon van een Mens in de wereld kwam, was deze klein. Zijn stem zou niet op straat gehoord worden. Het geknakte riet zou Hij niet verbreken, het uitdovende vlaspit zou Hij niet uitblussen. We zagen geen schoonheid in Hem (zie: Jes. 42:2,8; 53:2). Dat was de wereld van de mens, de beoordeling van de mens. Hij paste niet in het bouwwerk dat ze bouwden; de steen werd verworpen door de bouwlieden in Israël, en zij wierpen het opzij. En weet je, het is waar dat de Heer Jezus vandaag niet in de wereld van de mens past (en wij ook niet). Als we iets van deze kenmerken opnemen en ervan genieten en ons in zekere mate ermee voeden, wat volmaakt in Hem wordt gezien, zal de Geest van God dat in onze harten en in ons leven weergeven. En hoe meer dat gebeurt, hoe meer er vrucht is en blijvende vrucht voor de Vader.
We zien de grootte ervan, we zien zijn vorm. In Exodus 16 vers 31 lezen we dat het manna “als korianderzaad” was. We lezen alleen van deze bijzondere specerij in de Schrift in relatie tot het manna (zie ook Num. 11:7). Ik begrijp uit een concordantie dat het woord ‘koriander’ afkomstig is van een kerngedachte dat ‘bedekken’ of ‘samenvoegen’ betekent. Vorm, en misschien ook geur. Dus hier hebben we nogmaals iets dat de Geest van God leert, Hij koos een bepaald kruid en gebruikt het hier, en alleen hier, met betrekking tot het manna.
Koriander, ‘om samen te voegen’, kunnen we als een van de kenmerken nemen die wordt geproduceerd door het voeden met het manna. Het heeft deze eigenschap, dat als het gegeten en opgenomen wordt, het samenvoegt, het de eenheid in stand houdt. Het verdeelt niet, het houdt bijeen. Wanneer wij als christenen het manna verwerken, zullen we volharden in gelukkige eenheid met elkaar, we zouden niet verdeeld raken. Dit hemelse voedsel heeft het vermogen om te ondersteunen wat God onder Zijn mensen vestigt in relatie tot eenheid en saamhorigheid. De kinderen van Israël faalden in deze dingen … En wat was de reden voor hun falen? Ze minachtten het manna.
Hoe overvloedig zijn deze lessen die God ons in het Oude Testament heeft neergelegd. Moge de Heer ons genade geven om deze lessen te leren en ons met Hem te voeden en als ze ontbreken, de Geest van God toestaan deze eigenschappen in ons te ontwikkelen, zodat het gevolg mag zijn het elkaar vasthouden, het samen optrekken, op een wijze die overeenstemt met de Schrift en zal zijn tot glorie van Christus en tot glorie van God.
Wordt D.V. vervolgd.
Jeffrey Brett
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW