Bijbelgedeelte: Johannes 4 vers 39 tot 42
Dillenburg 2018
Terugblik op de verzen 1–38
We hebben in de eerste hoofdstukken van dit evangelie gezien hoe de Zoon van God vanaf het begin volledig door zijn volk werd verworpen (Joh. 1:11). En nu, in hoofdstuk 4, zien we dat de Vader de Zoon vrucht geeft precies daar waar men dat, naar menselijk inzicht, het minst zou verwachten, namelijk in Samaria. De Joden beschouwden zichzelf als ver verheven boven dit Samaria, en toch stonden de Samaritanen veel dichter bij de genade van God dan degenen die geloofden dat ze gezond waren en geen dokter nodig hadden (vgl. Matth. 9:12).
Hoofdstuk 3 en 4 tonen ons bepaalde tegenstellingen: in hoofdstuk 3 moet een hoogopgeleide en hooggeplaatste Jood leren wat de wedergeboorte is; hij is onwetend over de eenvoudigste basisbeginselen. In hoofdstuk 4 hebben we een verworpen vrouw voor wie de hoogste activiteit die gelovigen nu en in alle eeuwigheid kunnen beoefenen, zich ontvouwt: de aanbidding van de Vader in Geest en waarheid. Aanbidding is het enige wat we hier op aarde beginnen en in de eeuwigheid zullen voortzetten. Niets anders – noch evangelisatie, noch onderwijs, noch pastoraat – wat we hier doen zullen we in eeuwigheid voortzetten. Dat de Heer Jezus deze verheven waarheid juist aan deze vrouw presenteert, is pure genade!
En deze genade verspreidde zich door de hele stad Sichar. Eerst door het getuigenis van deze vrouw; en toen vervolgens de inwoners van de stad tot de Heer Jezus kwamen en anderen meebrachten, kwamen dezen tot geloof door het woord van de Heer Jezus. De Heer Jezus had het geweten van deze vrouw aangeraakt en haar niet alleen tot bekering geleid, maar haar ook ingeleid in de ware christelijke eredienst. Ze is de stad ingegaan, en uit haar woorden blijkt duidelijk dat ze niet alleen open was geweest voor de Heer Jezus, maar dat ze zich nu ook openstelde voor de mensen in haar stad. Deze mensen kenden haar, maar ze bekende aan hen dat ze iemand had ontmoet die haar hele leven aan haar had voorgesteld. Alhoewel de Heer Jezus slechts één punt in haar leven had aangeraakt, vertegenwoordigde dit wel het geheel (vs. 29). Daarop gingen de mensen van de stad eropuit en kwamen tot de Heer Jezus.
Ondertussen had de Heer de discipelen onderwezen over het karakter en de waarde van dienstbaarheid, over de noodzaak van dienstbaarheid en over de blijvende vrucht en beloning die met dienstbaarheid gepaard gaan.
“Velen nu van de Samaritanen uit die stad geloofden in Hem om het woord van de vrouw, die getuigde: Hij heeft mij alles gezegd wat ik heb gedaan” (vs. 39).
Verzen 39-42 sluiten het verhaal van de vrouw bij de bron van Jakob af. God kon deze vrouw gebruiken om een prachtig getuigenis af te leggen, dat de inwoners van de stad geloofden. Ze zagen geen wonder, maar ze zagen wel dat deze vrouw, die van de bodem was gekomen, volledig veranderd was.
Het geloof van deze mensen was dus gebaseerd op een getuigenis (Rom. 10:14). De Heer Jezus kon deze vrouw als prediker gebruiken. Ze had gedeeld wat ze zelf van de Heer had geleerd, en dit had geleid tot een wonderbaarlijke opwekking op dit gebied.
Het woord “geloven” komt drie keer voor in deze verzen; het kenmerkt deze passage. Het was een geloof in een Persoon; zij geloofden in Hem. Christelijk geloof is geloof in een Persoon, in de Heer Jezus Christus. En dit geloof kwam niet tot stand door wonderbaarlijke werken, maar door het woord van de vrouw en omwille van Zijn woord. Ook dit is typerend voor het christelijk geloof. Voor het jodendom was het kenmerkend dat men geloofde omdat men iets zag, een werk of een teken. Christelijk geloof is gebaseerd op woorden, op mondelinge of schriftelijke getuigenissen. Zo’n getuigenis moet authentiek zijn; het hoeven niet veel woorden te zijn, maar ze moeten eerlijk en geloofwaardig zijn om effectief te zijn.
Het getuigenis van deze vrouw was niet zozeer wat de Heer Jezus over het levende water had gezegd; ze had niet getuigd van de woorden die de Heer tot haar hart had gesproken, maar eerder van wat Hij tot haar geweten had gesproken. We proberen vaak te zwijgen over zulke dingen waarin de Heer ons terechtbrengen moet, en geven er de voorkeur aan om andere dingen te noemen.
“Toen dan de Samaritanen naar Hem toe waren gekomen, vroegen zij Hem bij hen te blijven; en Hij bleef daar twee dagen” (vs. 40).
De mensen in deze stad bleven niet alleen op basis van de woorden van de vrouw in de Heer Jezus geloven. Ze kwamen tot de Heer Jezus Zelf. Het is cruciaal dat iemand die tot geloof komt, tot de Heer Jezus geleid wordt, dat Hij er Zelf voor hun hart is.
Het is één ding om tot de Heer Jezus te komen, maar het is iets heel anders om Hem te vragen bij ons te blijven – persoonlijk en gemeenschappelijk. Deze mensen waren geestelijk hongerig, zoals blijkt uit hun verlangen dat de Heer Jezus bij hen zou blijven (vgl. Luk. 24:29). De grondtekst bevat hier een zinsnede die spreekt van herhaalde verzoeken. Hoeveel te meer hebben wij dit verzoek vandaag de dag nodig dat Hij bij ons blijft – maar wij moeten ook bij Hem blijven (1 Sam. 22:23)! Een heel andere houding zien we bij de Gadarenen, die de Heer Jezus aanspoorden of vermaanden hun gebied te verlaten (Mark. 5:17).
Hoe graag schenkt de Heer dit Samaritaanse stadje nog twee dagen van Gods genade. Ze zijn een beeld van de tijd van genade waarin we leven, waarin de Heer erkend wordt als de Redder van de wereld. In dit verband kunnen we ook denken aan de twee denaren die de barmhartige Samaritaan aan de herbergier gaf (Luk. 10:35); in de tijd van Gods afwezigheid is er ruimschoots voorzien voor allen die de herberg binnengeleid worden.
“En er geloofden er veel meer om Zijn woord; en zij zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer op uw zeggen, want wijzelf hebben [Hem] gehoord en weten dat Deze waarlijk de Heiland van de wereld is” (vs. 41 en 42).
Eerst geloofde de vrouw, daarna de Samaritanen die het getuigenis van de vrouw hadden gehoord en de stad uit waren gegaan naar de Heer Jezus (vs. 30). Het woord van de vrouw wordt veredeld doordat velen haar geloofden; maar nu wordt het overtroffen door de woorden van de Heer, die door velen werden geloofd. Dezen waren waarschijnlijk die twee dagen bij Hem gebleven, hadden naar Zijn woorden geluisterd en waren zo tot geloof gekomen. Het geloof van de Samaritanen hier, uitsluitend gebaseerd op het horen van het woord van de Heer, staat in schril contrast met vers 45, waar over de Galileeërs wordt gezegd dat ze Hem ontvingen omdat ze iets hadden gezien; de Heer berispt hen later in vers 48. De weg naar verlossing is horen en geloven!
Na het horen en geloven wordt in dit vers een derde deel toegevoegd: ‘weten’. Eerst is er horen, dan geloven en aanvaarden, en dit leidt tot het wonderbaarlijke ‘weten’ en overtuiging die de Samaritanen uitten.
Gedurende deze tijd vindt er geestelijke groei plaats onder de inwoners van Sichar. Ze geloven niet langer alleen omdat ze de woorden van de vrouw hadden gehoord, maar omdat ze de Heer Zelf hadden leren kennen en Hem in hun hart hadden aanvaard. Ze hadden het getuigenis van mensen aanvaard, en vervolgens hadden ze ervaren dat het getuigenis van God groter is (1 Joh. 5:9). Geestelijke volwassenheid komt wanneer men de Heer Jezus Zelf ontmoet. Wat ze hadden gehoord, was een bewuste innerlijk weten(vgl. Joh. 8:56) in hen geworden. Hun begrip van Zijn persoon was gegroeid; terwijl de vrouw over Hem sprak als de Christus (vs. 29), spreken zij over Hem als de Heiland van de wereld.
Wat een bemoediging moeten deze woorden geweest zijn voor de Heer Jezus als Mens. Er waren mensen die Hem niet verwierpen zoals de Joden, die Hem niet alleen als hun persoonlijke Redder erkenden, maar er waren ook mensen die uit het verachte Samaria kwamen en, nadat ze zelf de verlossing hadden aanvaard, in Hem Iemand zagen die nog groter was. Hij was de verachte, en hier waren er ook die, als Samaritanen, veracht werden, en die in Hem de Redder van de hele wereld zagen.
Eigenlijk werd de Heer Jezus alleen gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël (Matth. 15:24), maar hier wordt door het getuigenis van de Samaritanen de grondtoon van dit evangelie bevestigd. Vanaf het allereerste begin van dit evangelie is de hele wereld het doel van de komst van de Zoon van God. De Vader heeft de Zoon gezonden als Heiland van de wereld (1 Joh. 4:14). Hij is de enige Heiland, en Hij is de Heiland voor de hele wereld – wat een genade!
De redding komt inderdaad uit de Joden (vs. 22), maar die is niet alleen voor de Joden, noch alleen voor Samaria, maar voor de hele wereld. Iedereen die in deze Heiland van de wereld gelooft, zal niet verloren gaan, maar heeft eeuwig leven (Joh. 3:16). De term ‘wereld’ verwijst hier niet naar het kwaadaardige systeem van de wereld, noch naar de wereld als schepping, noch naar de wereld als Jodendom (bijv. Joh. 12:19); we moeten altijd overwegen hoe het woord ‘wereld’ in elke context wordt bedoeld – en hier ligt de focus op alle mensen uit alle naties.
Hoe kwamen de Samaritanen eigenlijk tot deze wonderbaarlijke kennis over de Heer Jezus? Ze hadden die twee dagen aandachtig geluisterd. De openbaring van God in Woord is altijd groter dan de openbaring van God in werk! Als we verder willen komen in het kennen en waarderen van onze Heer, dan moeten we naar Hem luisteren, we moeten Zijn Woord lezen.
Aan de uitdrukking “de Heiland van de wereld” zijn belangrijke waarheden verbonden:
- De Heer Jezus is de Heiland van de wereld: Er is maar één Heiland, Hij is de exclusieve Heiland van de wereld; redding wordt in niemand anders gevonden (Hand. 4:12);
- De Heer Jezus is de Heiland van de wereld: De Heer Jezus is de Redder uit gevaar; Hij is niet zomaar een goed mens, een voorbeeld voor een opofferend leven; als het om verloren mensen gaat, is Hij de Redder die ons uit het gevaar van het verloren gaan haalt;
- De Heer Jezus is de Heiland van de wereld: Enerzijds staat dit in contrast met het volk van Israël; de nauwe grenzen van Israël worden verbrijzeld; de Heer Jezus wil de Redder zijn voor elke verloren persoon die vandaag de dag leeft. Heiland van de wereld betekent niet dat alle mensen gered zullen worden en automatisch redding zullen ontvangen, maar de Heer Jezus biedt redding aan alle mensen.
Ook vandaag is de Heer Jezus nog de Heiland van de wereld. De boodschap van de Redder is voor alle mensen. Laten we vurig bidden dat nog veel meer mensen deze Heiland van de wereld als hun eigen Heiland mogen leren kennen. Een prachtige voorafbeelding in het Oude Testament is Jozef, die deze naam van farao kreeg (Gen. 41:45) – Zafnath Paäneah, wat “Redder van de wereld,” “Behouder van het leven” betekent. We zien ook een mooie profetische parallel met Jozef, omdat hij, juist in verband met deze naam, ook een vrouw uit de volken kreeg.
Wanneer we nadenken over deze Heiland van de wereld, die we in geloof hebben mogen aannemen, mogen we nooit vergeten wat het Hem gekost heeft om de Heiland van de wereld te worden. We moeten deze kennis niet alleen in ons hoofd vatten, maar ook in ons hart overwegen. Hij moest hiervoor naar Golgotha, Hij moest hiervoor Zijn leven geven – lof en dank zij Hem voor eeuwig!
Achim Zöfelt, © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 03.03.2019. [Samenvatting van Bijbelconferentie]
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW