Vrede en aanbidding
Bijbelgedeelte: Jozua 18 vers 1
“Maar er komt een uur, en het is er, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid; immers, de Vader zoekt zulke [personen] die Hem aanbidden” (Joh. 4:23).
Er breekt nu een nieuw tijdperk aan in de geschiedenis van Israël. In plaats van het kamp Gilgal, wordt Silo, de plaats van aanbidding, het centrum voor het volk. Niet langer de plaats van Gods bevrijding, waar de schande van Egypte is afgewenteld, maar de plaats die God heeft uitgekozen om er de tent van ontmoeting op te zetten. Het kamp met zijn zelfverloochening en gezwoeg maakt plaats voor vrede en aanbidding.
Als we in de bevrijding staan die God heeft bewerkt en in de zelfverloochening niet nalatig zijn, kunnen we overgaan tot de geestelijke strijd om praktisch bezit te nemen van de erfenis die God in Christus heeft geschonken, en deze houding leidt tot de volgende stap: de aanbidding. Silo betekent “vrede” of “rust”. En nadat Israël grote delen van hun erfenis veroverd heeft en tot rust gekomen is (want “nadat het land aan hen onderworpen was”), zetten zij de tent van ontmoeting op in de plaats die de Heer uitgekozen had om daar Zijn Naam te doen wonen (Deut. 12:11).
In Gilgal wentelde de Heer de schande van Israël af en maakte Zijn volk tot Zijn bevrijde volk. Bij Ebal vestigde Hij Zijn woord in het beloofde land en plaatste Israël onder de gehoorzaamheid aan Zijn geboden. In Silo vestigde Hij Zijn Naam in hun midden en woonde Hij in hun midden. God maakt vrede, en gezegend met deze vrede die Hij heeft gemaakt, bidden Zijn heiligen Hem aan. Zijn hand vestigt de rust, waarin alleen Zijn volk met Hem en Hij onder hen wonen kan.
Silo was ongeveer in het centrum van het erfdeel van Israël, en als we in Silo (“vrede”) een beeld zien van Christus, Die onze Vrede is – we herinneren ons, dat Silo één van zijn namen is (Gen. 49:10) – dan zijn we meteen bij het ware Middelpunt van de geweldige menigte van de heiligen van God in de volheid van hun geestelijke bezittingen.
In Silo stonden het ene altaar en de ene tent, het middelpunt van Israël. Rondom dit door God bepaalde middelpunt werd de kring van de twaalf stammen getrokken. De grootte van dit middelpunt zou in overeenstemming zijn met het aantal kinderen van Israël, het middelpunt zelf kon niet veranderen. Dit is waar elk gelovig hart in deze grote gemeente zich op zou richten, net zo zeker als elk kompas op de pool is gericht. Christus is het Middelpunt van God voor Zijn volk en om Hem heen is de kring van al Zijn verlosten. Christus alleen is het Voorwerp van bewondering voor elk hart. God heeft de Zijnen geen ander centrum van aantrekkingskracht gegeven. Christus zal het Middelpunt van de aandacht in heerlijkheid zijn. En ook nu op aarde, ondanks alle verschillen in taal en ras, alle geloofsovertuigingen en denkrichtingen, is Jezus het enige Middelpunt voor Zijn volk.
De tent van samenkomst van Israël was het gemeenschappelijke deel van het hele volk. De voornaamste van de vaderen en de nederigste Israëliet aanbaden hier in gelijke mate, want zij waren het ene volk van de Heer en Hij woonde in hun midden.
Er kon geen vereniging van de stammen zijn die door God erkend werd, behalve op de plaats waar de heerlijkheid van God was – in Silo. Elke ware gemeenschap van de heiligen van God heeft Zijn tegenwoordigheid, en gemeenschap van harten en doelen in Zijn tegenwoordigheid. “Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander” (1 Joh. 1:7). Christus is het enige Middelpunt van ware gemeenschap onder hen die met Hem en met elkaar verenigd zijn, en ware gemeenschap onder Christenen bestaat alleen waar dit in de praktijk wordt gerealiseerd. De Christenen van vandaag vormen de kring van God op aarde, waarvan Christus het Middelpunt is. Hoewel ze met velen zijn, heeft God hen tot één lichaam gemaakt door de Heilige Geest Die in hen woont. En zolang Christus het echte en ware Middelpunt van de gelovigen is, zullen eenheid onder hen, heiligheid, vrede en de vreugde van de aanbidding van de Vader het resultaat zijn. Als men Christus als het Middelpunt uit het oog verliest, dan is Silo niet meer dan een naam, een herinnering aan vervlogen tijden. Vandaag de dag is Silo bezaaid met stenen, één van de woestijnen van deze aarde, een ernstige herinnering aan de heerlijkheid, aanbidding en vrede van voorbije jaren.
De tabernakel was de tent of woonplaats van de Heer. En omdat Israël zijn uitverkoren volk was, was het “de tent van ontmoeting” – de tent van de ontmoeting van het volk met God. Niet alleen waren ze geplaatst op de plaats die God had aangewezen en omringden ze Hem volgens de principes van Zijn Woord, maar ze waren ook verbonden met God en Hij met hen. Zijn Naam eiste heiligheid in hen en gehoorzaamheid van hen, de praktische vrees voor God en een nationaal leven, dat Zijn goedkeuring genoot. O, wat is de geschiedenis van Israël toch een geschiedenis van ongehoorzaamheid. De onveranderlijke heiligheid van de Heer staat geschreven op de ruïnes van Silo. De verwoesting van Silo is een welsprekend getuigenis van het misnoegen van God over het vertrek van het volk van Hem. “Want ga toch naar Mijn plaats die in Silo was, daar waar Ik vroeger Mijn Naam heb laten wonen, en zie wat Ik daarmee gedaan heb vanwege de slechtheid van Mijn volk Israël” (Jer. 7:12). Maar elk van de 350 jaar of meer, dat de ark van het verbond daar verbleef, verkondigt het grote geduld van de Heer met zijn opstandige volk. God zal Zijn waarheid altijd bewaren, maar Hij heeft de gelovigen er als bewakers over aangesteld. Dus als zijn volk Hem onteert, zal Hij hen verstrooien en zullen zij hun rustplaats verliezen. Als we over de betekenisvolle geschiedenis van Silo nadenken, moeten we de woorden van onze God in acht nemen: “Stel uw vertrouwen niet op bedrieglijke woorden: De tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE, de tempel van de HEERE is dit! … Is dan dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol? Ook Ik, zie, Ik heb het gezien, spreekt de HEERE” (Jer 7:4,11).
Maar Silo verkondigt ook, dat er een betere dag komt. Het spreekt over de hereniging van de verstrooide stammen van Israël tot de Christus, Die ze vandaag de dag verwerpen. Het is ook een bemoediging voor de gelovige Christen. We vinden in Johannes 17 de eenheid van de familie van de kinderen van God. Ten eerste de apostolische eenheid, die door niets gescheiden wordt; ten tweede de algemene eenheid van de genade; ten derde de eenheid van de heerlijkheid. Praktische eenheid, getoond op aarde, is een getuigenis voor de wereld, en dat is vast verbonden met verantwoordelijkheid; maar er zal een eenheid getoond worden in heerlijkheid wanneer deze dagen van verdeeldheid voorbij zullen zijn. In de komende tijd van vrede en rust zal de onverdeelde menigte van de familie van God de heerlijkheid van de Heer Jezus aanschouwen, die de Vader Hem gegeven heeft. Dan zullen alle harten eeuwig één zijn. Dan zal alle verlangen onwrikbaar op Christus gericht zijn. Dan zullen alle gelovigen van aangezicht tot aangezicht zien. Dan zal alle rijkdom van de zegen van God het deel zijn van al het volk van God. Dan zullen allen rust genieten van de strijd, en in de zonneschijn van een wolkenloze vrede in de heerlijkheid van God zal ons Silo liggen. De tabernakel van God zal bij de mensen zijn (verg. Openb. 21).
H. Forbes Witherby; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 03.01.2014
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW