Gods plan met de gemeente nu
De gemeente
“… opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, volgens het eeuwige voornemen dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onze Heere” (Ef. 3:10,11).
De Heilige Geest is zeer praktisch. Hij heeft niets aan mensen die in een wereld van dagdromen leven, die verstandelijke kennis van de bijbelse waarheden hebben, maar ze niet uitwerken in hun leven. Daarom is een van de treffende woorden in dit schriftgedeelte het woordje “nu”. Het is niet zo moeilijk vanuit de Efeze-brief een uitleg over de betekenis van de gemeente te geven die algemeen aanvaard wordt. We geloven allen dat er eens, op de een of andere wijze, een gemeente zal zijn die werkelijk Christus in Zijn volheid zal openbaren. Menig bijbelstudent was opgetogen bij het vooruitzicht van zo’n geestelijke gemeenschap van heiligen, vol goddelijke kracht en liefde, die leeft boven deze wereld in een hemelse overwinning, vol van opstandings-kracht en die uiteindelijk het hart van God volledig zal voldoen. Helaas! De blijdschap verdween toen men zich de praktische uitwerking ervan ging realiseren en derhalve verwees men het naar de toekomst. Het is nú onmogelijk. Maar dit is volkomen in tegenspraak met het schriftwoord dat we hier voor ons hebben, waarin staat dat God vandaag zo’n gemeente wil. Er staat: “… opdat nu ..”.
Dit is de ure
Het is nu de tijd dat zondaren gered worden. Dit is het uur voor ons allen om Christus bekend te maken aan mensen in nood. Hier twijfelt niemand aan. En even zeker is het dat dit het uur is dat geredde zondaren samen wonen zoals God het bedoeld heeft. Dit is het uur waarop de Heer Zijn volk bijeen wil vergaderen in de Geest, het uur waarin mensen zullen ontdekken hoe geweldig het is als gemeente te functioneren. Dit is het uur om terug te keren naar de eerste dingen, ons af te wenden van het traditionele en gekunstelde om ons te wenden tot het geestelijke en levende. Zijn 18 wij werkelijk in een gemeente die een uitdrukking is van “de veelkleurige wijsheid van God”? Hebben wij enige betekenis en invloed in de ongeziene, geestelijke wereld, of hebben engelen reden om te wenen en demonen om te spotten? Deze uitdaging komt tot ons allen. Zijn we alleen maar in vuur over het verleden en dromen we slechts over de toekomst, of willen we de prijs betalen om nu te komen tot de ware uitdrukking van de gemeente zoals God die wil? Het is de Heilige Geest die zegt: “Nu”.
Christus, de wijsheid van God
God heeft slechts één methode om Zijn grote wijsheid in Christus te openbaren, en dat is de gemeente; slechts door ons kan Hij Zijn eeuwig voornemen realiseren. God heeft een plan gemaakt. Dat is niet alleen de vergeving van het individu, hoewel het er wel deel van uitmaakt, maar het is een groots plan om heerlijke zegeningen uit te gieten. Door dit voornemen wil Hij ieder probleem oplossen, iedere vrees verbannen en iedere hoop vervullen. Dit is de wonderbare wijsheid van God; het is een praktische manier om een antwoord te geven op iedere uitdaging en te voorzien in iedere nood. Zijn plan, of zoals er staat, “Zijn eeuwig voornemen”, is in de menselijke ervaringen te laten zien hoe volkomen genoegzaam de Christus is. Hij wil het heelal laten zien dat Christus het antwoord is op alles. We weten hoe het is wanneer één enkel persoon in zijn eigen ervaring ontdekt dat Christus genoegzaam is. Er is een glans van heerlijkheid, ook al is de ervaring nog onvolkomen. Eens zal echter het ganse heelal die ontdekking doen en woorden schieten tekort om de heerlijkheid te beschrijven die dan geopenbaard wordt.
Christus is het antwoord van God en Zijn plan is Christus te openbaren, “beschikbaar te stellen”, door de gemeente. Het is de roeping van de gemeente om de soevereine verlossing in Christus op de ganse schepping toe te passen. Dat is het plan van God en Hij heeft geen alternatief. De gemeente is geroepen om de volkomen genoegzaamheid van Christus tot uitdrukking te brengen. Te midden van een wereld vol onopgeloste problemen is de gemeente een kleine wereld die een antwoord heeft op alle problemen, een “wereld” die weet dat Christus het antwoord is. Dit is inderdaad “de wijsheid van God”; niet alleen de volledige verwijdering van de vloek, maar de vervulling van al Gods hoge ambities aangaande de mens. Het is zo veelzijdig, zo “veelkleurig”, dat het slechts uitgedrukt kan worden door de verscheidenheid en verbondenheid van een gemeenschap. Ja, God heeft op de juiste wijze de juiste oplossing gevonden; Hij heeft ieder menselijk 19 probleem opgelost. Op de gemeente rust het voorrecht en de verantwoordelijkheid om dit heerlijke feit te verkondigen, niet slechts met woorden, maar door haar eigen ervaring.
Het belang van een verborgen leven
We kunnen ons afvragen waarom er zo’n nadruk gelegd wordt op het getuigenis ten aanzien van de hemelse wezens (zie Ef. 3:10). Misschien omdat zij het best kunnen vaststellen hoeveel slechts uiterlijk belijden is en hoeveel innerlijke werkelijkheid. De roeping van de gemeente is Christus te verkondigen in de praktische realiteit van wat Hij is, door iedere dag en in iedere aangelegenheid te tonen dat Christus werkelijk het antwoord van God is. “Overheden en machten in de hemelse gewesten” klinkt misschien nogal onaards en geheimzinnig, maar dat zijn ze zeker niet. We moeten vooral niet denken dat ze ergens heel ver van de aarde zijn. We begrijpen het beter als we zien dat het niet gaat om wat ver weg is, maar wat onzienlijk is. Dat is het punt: er is een onzienlijke wereld die zich niet door de schijn laat bedriegen, maar in staat is tot de kern van de zaak door te dringen en de echte waarde vast te stellen. Er zijn verborgen intelligente wezens die, hoewel zelf onzichtbaar, ons kunnen zien en in ons kunnen zien, of – zoals we het vaak uitdrukken – ons doorzien. Ze zien nu datgene wat eens voor allen openbaar zal worden. Ze zijn in het geheel niet onder de indruk van populaire meningen of schijnbare waarden, want zij zien meteen wat van Christus is en wat niet. God wil dat dit zo is en Zijn plan is dat de gemeente hen voortdurend confronteert met een steeds nieuwe openbaring van Zijn grote overwinning in Christus. Telkens als zulke machten een groep mensen zien samenleven in de kracht van Christus’ leven, moeten zij toegeven dat de wijsheid van God het probleem van het heelal heeft opgelost. Dat kunnen goede machten zijn die zich verheugen over wat ze zien, of boze machten die het haten, maar het feit kan niet ontkend worden dat ze in zo’n gezelschap geconfronteerd worden met een zegevierend God.
Christus uitgedrukt in Zijn gemeente
Als de gemeente inderdaad zoveel betekent voor God, willen wij graag meer zien van de aard ervan, weten wat het Woord zegt aangaande de praktische structuur van de gemeente en de wijze waarop ze behoort te functioneren teneinde de veelkleurige wijsheid van God te kunnen openbaren. Als het iets was wat automatisch tot stand zou komen nadat zondaren gered waren, zou het niet nodig geweest zijn dat Paulus zo uitvoerig de dingen uitlegde, de gelovigen zo ernstig aanspoorde en zo worstelde in zijn gebeden. Hij besefte het gevaar dat men alles zou verschuiven naar een vage toekomst en daarom benadrukte hij dat het iets was wat God thans van Zijn gemeente verlangde. De tijd is veranderd, maar het Woord van God blijft hetzelfde en nog steeds dringt de Geest erop aan dat het volk van God niet alleen trouw zal zijn in het getuigen en evangeliseren, maar ook samen zal komen en samen zal leven, zodat ook in onze tijd de gemeente een heerlijke getuige van Christus zal zijn. Hoe kan zo’n gemeente een uitdrukking zijn van Christus?
1. Door haar leven
Het is de opdracht van de gemeente Christus uit te drukken door haar leven. In haar individuele leden en gezinnen en in haar gemeenschappelijke ervaring moet er een voortdurende verloochening zijn van het natuurlijke, zodat alles op geestelijke wijze gedaan wordt; wat de mens in zichzelf is moet plaats maken voor een waarachtig werk van Christus in hem. Is het noodzakelijk te beklemtonen dat geen enkele groep die uit een mengsel van gelovigen en ongelovigen bestaat, recht heeft zich gemeente te noemen? Op zijn allerminst moet een plaatselijke gemeente uit wedergeboren leden bestaan, die zekerheid hebben dat ze een nieuw leven in Christus ontvangen hebben. Er is geen vervanging voor dit nieuwe leven, al is men nog zo oprecht, ernstig of orthodox. Een gemeente is geen groep mensen die probeert voor Christus te leven; het is een familie wier bestaan gebaseerd is op de gemeenschappelijke factor van “de inwonende Heer”.
Dit is uiteraard fundamenteel, maar het is slechts het begin. Tot het einde toe is het het werk van de Geest om een nieuwe stroom van goddelijk leven te verwekken als een voortdurende ervaring van de gemeente. Hiertoe moet Hij het oude natuurlijke leven tegenstaan en uitschakelen. Immers op ieder punt probeert dit de kop weer op te steken en beslag te leggen op de dingen van God en zich te vermommen als dienaar van God. “De Geest gaat in tegen het vlees” (Gal. 5:17). Hij weet dat het vlees de doodsvijand van Christus is en Hij bestrijdt het met Zijn wapen van het kruis. Er kan geen waarachtig getuigenis zijn van het leven van Christus, tenzij het kruis zijn werk voortdurend kan doen, zowel in individuele personen als in de gemeente als geheel. Het kruis tast alles aan dat “uit de wil van vlees of uit de wil van een man” (Joh. 1:13) geboren is, om zo de weg vrij te houden voor datgene wat uit God geboren is. Alle mogelijke neigingen en aktiviteiten die voortkomen uit ons temperament of uit andere menselijke bronnen, worden door de Geest weerstaan. Elke vorm van gedrag gebaseerd op een natuurlijk oordeel of de uitdrukking van persoonlijke wensen, of een uiterlijke imitatie van een andere gemeente, zal de Geest uitdoven, en de uitdrukking van de levende Christus in het midden van de gemeente in gevaar brengen. En dat is nu juist de reden waarom de gemeente er is.
2. Door eenheid
De gemeente moet een uitdrukking van Christus zijn in haar eenheid. Het volledig functioneren van de gemeente is niet een zaak van aantallen, maar van eenheid in de Geest. Het zijn de “twee of drie die in Mijn Naam vergaderd zijn”, die een levend bewijs vormen van de realiteit van Christus. Dit volgt uit dat wat we gezegd hebben over leven, want juist het natuurlijke leven brengt scheuringen, maar het leven van Christus is ondeelbaar. Hoe gemakkelijk is het niet om oppervlakkig te praten over één zijn – maar deze eenheid gaat heel diep. Soms zijn we geneigd het Lichaam van Christus te zien als een soort symbool of illustratie, maar 1 Korinthe 12 vers 14-26 maakt het heel duidelijk dat de uitwerking uiterst praktisch is, en dat we mogen verwachten dat de verschillende leden samenwerken in eenheid, zodat het Hoofd heerlijkheid ontvangt in iedere gemeente. Iedere gemeente behoort een ware uitdrukking te zijn van het Lichaam, op kleine schaal, en nog wel een gezond lichaam, waarin de verschillende leden geïntegreerd en gecoördineerd zijn, bezield door dat ene leven van Christus en geaktiveerd door Zijn liefde. Een ware gemeente moet eenheid belijden, moet ook eenheid beoefenen, moet ook strijden voor eenheid en indien nodig bereid zijn te lijden voor eenheid – een eenheid die mogelijk gemaakt wordt door de voortdurende bereidheid zich te laten kruisigen. Het is niet alleen zo dat tweedracht zwakheid betekent; dat is duidelijk. Maar ieder falen in de onderlinge liefde is een verloochening van Christus; het is een uitdrukking van hoe de mensen zijn, in plaats van een verkondiging van de ene Christus.
Deze liefde moet bovendien vrijelijk uitstromen tot alle heiligen. Elke tendens tot een exclusieve of sektarische geest is een wandaad ten aanzien van het ene Lichaam. Een groep kan slechts het ene Lichaam van Christus vertegenwoordigen als het doortrokken is van een zuivere geest van liefderijke zorg en gemeenschap voor allen die waarlijk van Christus zijn. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Paulus en Petrus hadden totaal verschillende functies en bedieningen; toch bewaarden ze de ware liefde en trouw ten aanzien van elkaar in de Here. Hun aanhangers in Korinthe echter zaten om dezelfde tafel en waren toch vervuld van rivaliteit en van een geest van verdeeldheid. We moeten niet vergeten dat als we falen in onze sympathie en achting voor de kinderen van God die buiten of binnen onze eigen directe kring zijn, de waarheid die de gemeente geroepen is te verkondigen in groot gevaar komt.
Een verkeerde of onwijze poging om te streven naar eenheid kan echter evenzeer het getuigenis van Christus schaden. Een gemeente kan onmogelijk zijn door God gegeven principes opofferen teneinde anderen te behagen of tevreden te stellen; ze kan niet toestaan dat Jan en Alleman maar de gemeente kan binnendringen en daar een podium vinden voor zijn bediening of steun voor zijn werk. Ze kan ook geen energie verdoen door zich aan te sluiten bij iedere beweging die de Heer werkelijk zegent en gebruikt. Ze moet haar vrijheid in de Heer bewaren. Slechts een diep “geworteld en gegrond zijn in de liefde” kan ons in staat stellen “de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede”.
3. Door orde
God wil dat de gemeente een uitdrukking van Christus is in haar orde, met andere woorden, in haar volledige onderdanigheid aan de heerschappij van de Geest. Ze moet verkondigen dat Christus op de troon is, niet slechts met woorden maar door stipte gehoorzaamheid aan Zijn heerschappij in alle dingen. Er was geen ambtenarij en geen menselijke organisatie in de eerste gemeente, maar er was echte discipline en verbazingwekkende doeltreffendheid. De Heilige Geest is een wezenlijk Persoon, die graag de wil van de Here bekend maakt als het Hem toegestaan wordt. Het blijkt duidelijk uit de eerste hoofdstukken van Handelingen, dat wanneer degenen die verantwoordelijkheid droegen spraken, men wist dat het de stem van de Geest was. Maar dit was slechts mogelijk omdat deze mannen zelf zo volkomen bereid waren absoluut gehoorzaam te zijn aan de Geest. Er was een zekere geestelijke struktuur in de gemeente, die uitging boven gewoon menselijk leiderschap, hoewel die wel werd uitgeoefend door mensen. Onder hen allen heerste een geest van blijde onderdanigheid aan iedere nieuwe openbaring van de wil van de Here. Is dit nog steeds zo? Als het zo zou zijn zouden we niet zo klagen over de zwakheid en de onbekwaamheid van de gemeente. Maar al te vaak staat het van tevoren vast welke koers men wil varen en daarom zoekt men uiteraard niet in de Schrift naar Gods gedachten. Er zijn zaken die men niet bereid is opnieuw te overwegen. Iedereen weet dat een echte opwekking deze menselijke regels en vaste gewoonten ondersteboven gooit, maar hoevelen zijn hiertoe bereid?
De boodschap van de gemeente is dat Christus Heer is van alle dingen. Die boodschap kan slechts zijn volle betekenis krijgen als de gemeente in alle dingen een ware uitdrukking is van Zijn Heer-zijn. We hebben geen behoefte aan een overhaaste of onbezonnen poging om de huidige orde te veranderen. Alles wat nodig is, is een volk dat zich gezamenlijk verbindt om al het licht dat de Heer in de toekomst zal geven te gehoorzamen, koste wat het kost. De enige reden om iets uit te stellen is dat men volkomen zekerheid wil hebben of dit of dat werkelijk de wil van God is. Wat zou dit een nieuwe, krachtige invloed van Christus met zich meebrengen!
4. Door groei
De gemeente behoort een uitdrukking van Christus te zijn door haar groei. Veel van wat men christendom noemt is soms statisch, zoals iedere andere menselijke instelling, maar Christus kan nooit statisch zijn. Zijn overvloedige leven moet een uitdrukking vinden in een voortdurende stroom en steeds toenemende beweging. Dit geldt wat betreft het aantal. We moeten een zorg hebben voor het werk van de Geest in het toevoegen aan de kring van hen die behouden zijn. Het geldt ook voor het inzicht. De Schriften zijn de volledige en uiteindelijke openbaring van Gods hart en gedachten, maar wie durft te beweren dat hij al die rijkdommen verstaat en ziet? De Geest moet de vrijheid hebben om nu hier, dan daar iets te accentueren; Hij moet vergeten waarheden of nieuwe waarheden aan het licht kunnen brengen. De gemeente moet oren hebben om te horen wat de Geest zegt, en bereid zijn een onverwachte, of onprettige waarheid te horen als dat nodig is.
Dit zou misschien een aanpassing in de bediening met zich mee kunnen brengen. Geen enkel mens kan ooit al de goddelijke openbaring omvatten, want zelfs de apostel Paulus – hoe uniek hij ook was – kon niet het gehele Nieuwe Testament schrijven. Daarom moet een gezonde gemeente er voor open staan dat de Heer een andere dienaar stuurt met een speciale boodschap, als Hij dat nodig vindt; niet om weer eens iemand anders te horen, maar om de Heer niet te beperken door de beperkingen van één man. De bediening van het Woord, evenals al het overige in de gemeente, behoort gezamenlijk (corporatief), en niet individueel te zijn.
Dit zal ook een aanpassing vragen in het horen. We kunnen nooit groeien door alleen te luisteren naar datgene wat we fijn vinden, of waar we het mee eens zijn. Ook kunnen we niet gevoelig zijn voor de stem van de Geest als we persoonlijke voorkeuren of vooroordelen laten meespreken in onze houding ten aanzien van Gods boodschapper. Een gemeente behoort een plaats te zijn waar het volk van God “geestelijke melk zonder bedrog” kan ontvangen en “daardoor kan opwassen tot zaligheid”.
Niet dat groei slechts door het horen komt, want het is het resultaat van oefening en gehoorzaamheid. Als een gemeente een ware uitdrukking van Christus wil zijn is het daarom noodzakelijk dat er gelegenheid is voor alle leden om hun door de Geest gegeven gaven te gebruiken. De gehele gemeente moet in de bediening staan! Het is de kunst van het leiderschap om deze aktiviteiten te ontwikkelen, aan te moedigen en zo nodig te corrigeren, maar nooit ze te onderdrukken, of te proberen alle gaven in zekere personen te combineren, die men dan “dominee” noemt. Wat God zoekt is een levende openbaring van Zijn Zoon en voor dat doel is het wezenlijk dat de gehele gemeente zich in een toestand van voortdurende geestelijke groei bevindt.
Er hoort heden zo’n gemeente te zijn
Dit is, in het kort, de wijze waarop de gemeente in het begin leefde en functioneerde, en er staat nadrukkelijk dat het bedoeling van God is dat het ook nu nog zo zal zijn. Hij wil haar maken tot een duidelijke uitdrukking van Christus, de kracht van God en de wijsheid van God (1 Kor. 1:24). Zo duidelijk, dat zelfs de hemelse wezens er acht op moeten slaan en er rekening mee houden. Slechts de Geest van God kan zulke gemeenten verwekken en in stand houden. Maar zelfs Hij kan dat alleen doen waar Hij mensen vindt die bereid zijn de prijs te betalen van geestelijke realiteit en oprechtheid. Het is waar dat de hemelse machten met verlangen uitzien naar zo’n levende openbaring van Christus, maar het is ook waar dat de satanische machten heel snel in de gaten hebben waar zoiets ontstaat, en dan meedogenloos en vastbesloten alles in het werk stellen om het onmogelijk te maken. We hebben een nieuwe bundeling van gebed nodig met dit ene doel: “… opdat nu door de gemeente de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden”.
H. Foster
Publicatie met toestemming van: Stichting “De Gouden Kandelaar”.