Bidden – niet alleen in tijden van nood
Bidden betekent eigenlijk: Spreken met God.
Het is al iets geweldigs dat we als mensen met de Allerhoogste spreken mogen, met de God die hemel en aarde geschapen heeft, en dat Hij naar ons luistert. Heb je ooit gesproken met een Federale Raad? Nee, natuurlijk niet. Want zo simpel gaat dat niet. Je moet eerst schriftelijk een gesprek aanvragen, en dan is het nog niet zeker of de Federale Raad daarvoor tijd neemt.
God is ver boven allen die in hoogheid zijn. Niemand kan zich met Hem vergelijken, hoe groot en machtig hij ook mag zijn. En toch hoort God ons als we met Hem willen spreken. Is dat niet iets geweldigs?
1. In 1 Samuël 1 vers 15 lezen we van Hanna, dat ze haar hart voor het aangezicht van de Heer uitstort. Precies zoals men een kan vol water uitgiet, mogen we ons hart voor de Heer “uitstorten”. Dat betekent dat we …………………………………………………………………………………………..
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
2. We mogen ook alles aan de Heer zeggen, maar we moeten altijd eerbiedig blijven, want Hij is de grote, almachtige God.
Er is iets waarover we in de eerste plaats met God moeten spreken. Als bij ons een vreemdeling aan de deur komt, zal hij toch ook eerst vertellen wie hij is en wat hij van plan is te doen. Hetzelfde geldt ook voor een mens die voor de eerste keer met God wil spreken. Natuurlijk, God weet wie we zijn, maar Hij wil het graag uit onze eigen mond horen.
“Wie ben je?”, zal Hij vragen. En dan kunnen we maar één antwoord geven: “Ik ben een zondaar”. En wat doen we dan? Wij belijden onze slechte daden, woorden en gedachten en vragen aan God om ze ons te vergeven. Hier is een voorbeeld uit de Bijbel, namelijk Lukas 18 vers 9-14. Neem ruim de tijd om dit onderdeel goed in je hart op te nemen. Wat zijn dat voor twee mensen die daar bidden?
• ……………………………………………………………………………………………………….……
• …………………………………………………………………………………………………………….
Welke van deze twee moeten we als voorbeeld nemen?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Zijn hele houding laat zien dat hij zich schuldig voelt en berouw over zijn zonden heeft. Want:
• Waar staat hij? …………………………………………………………………………………………
• Wat durft hij niet? ……………………………………………………………………………………
• Wat doet hij? ………………………………………………………………………….…………………
• Wat zegt hij? ……………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………..
Ook als je geen tollenaar bent, geen leugenaar en geen moordenaar, je bent tóch, als je niet het eigendom bent van de Heer Jezus, een
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Je kunt er zeker van zijn, dat het de tollenaar zeer zwaar gevallen is, zo tot God te gaan. Maar hij is gegaan. Hoe ging hij daarna terug naar zijn huis?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
(dit betekent, dat God hem zijn zonden vergeven heeft. Als jouw zonden vergeven zijn, is als het ware een steen van je hart gevallen en kunt je gelukkig en dankbaar aan God denken).
3. Sommige mensen vinden het onnodig om tot God te bidden. Maar wanneer er zich problemen voordoen, dan veranderen ze hun gedachten. “Nood leert bidden”, zeggen ze dan. Kent u het verhaal van de matroos die uit de top van de mast viel?
“Oh God, help me”, riep hij. Terwijl hij viel, kreeg hij een touw te pakken. Wat zei toen onze matroos? “God, nu is het niet langer noodzakelijk voor U om mij te helpen, nu kan ik het alleen doen”.
Wat denk jij van de houding van deze matroos?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
4. Hebben we God alleen maar nodig in tijden van nood? Nee, zeker niet! Elke dag moeten we tot God bidden. Bid dat we worden bewaard, bid voor hulp op het werk, bid voor je huwelijk en voor je gezin, bid voor je broeders en zusters om je heen, bid voor je vrienden, enz. Eén ding moeten we goed onthouden: bidden helpt!
Wat staat er Spreuken 16 vers 3 in verband met wat we elke dag doen?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Lees ook nog Lukas 18 vers 1-8 en Romeinen 12 vers 12.
5. Waar moeten we bidden? Het beste is op een plaats waar we helemaal alleen zijn.
Waar bad de Heer Jezus? (Luk. 6:12)
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Waar bad Daniël? (Daniël 6:11)
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Welke plaats noemt de Heer Jezus in Mattheüs 6 vers 6?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
6. In welke houding moeten we bidden? Moet je staan of moet je zitten of moet je knielen? Het allerbelangrijkste is natuurlijk, dat we bidden met ons hart. Maar het is toch ook niet onbelangrijk hóe we bidden. Door het knielen maken we duidelijk, dat we ons heel klein voelen in tegenover de grote en heilige God.
Hoe bad de tollenaar in Lukas 18 vers 13?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
En Daniël (Dan. 6:11)?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Hoe bad de Heer Jezus in de tuin Gethsémané (Luk. 22:41)?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
7. Hoe vaak mogen we bidden? Eigenlijk zo vaak we maar willen.
Hoe vaak bad Daniël per dag?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Daniël bad dus op vaste tijden regelmatig tot God. Dit moeten wij ook doen. Wen er maar aan! Velen houden ’s ochtends “stille tijd”. Misschien is dit iets voor jou?
8. Je mag ook tussendoor, bijvoorbeeld op school of tijdens je werk tot God bidden. Wie bad tot God toen hij voor de koning van Perzië stond en hem vroeg naar Juda te mogen reizen? (Neh. 2:4)
……………………………………………………………………………………………………….……………….
9. Bij het bidden sluiten we onze ogen en vouwen onze handen. Dit is een nuttig iets. Waarom?
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
© Bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW