In het vorige artikel zijn we begonnen met het onderwerp gebed. We keken naar de Heer Jezus, ons rolmodel voor gebed, en het gebedspatroon, dat Hij Zijn discipelen gaf in Mattheüs 6.
De noodzaak van openbaar en privégebed
Laten we, voordat we Mattheüs 6 verlaten, vers 6 nog bekijken.
“Wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader die in het verborgen is; en uw Vader die in het verborgene kijkt, zal het u vergelden.”
Hier geeft de Heer aan dat er gelegenheden zijn waarbij geheim privégebed nodig is. In de setting van het hoofdstuk wordt dit afgezet tegen hen die in het openbaar baden om indruk op anderen te maken. Het patroon dat in verzen 9-13 werd geschetst (zie de vorige editie) werd totaal genegeerd. Maar we moeten alleen zijn in gebed om onze individuele oefeningen en zorgen naar Hem te brengen Die onze gebeden kan beantwoorden. Heimelijk gebed kan ook een gezamenlijke oefening zijn, waarbij man en vrouw of een gezin betrokken zijn, maar waar in het geheim voor gebeden wordt, hoeft niet per se geschikt te zijn om in de openbare gebedsbijeenkomst onder woorden te brengen.
Als we naar Handelingen 16 vers 13 gaan, vinden we daar een plaats “waar gewoonlijk gebeden werd.” Dit was duidelijk een openbaar gebed. Godvruchtige Joden verzamelden zich voor gebed aan de oever van de rivier. Iedereen wist ervan, ook de inwoners van de stad die mogelijk naar de rivier gingen om hun kleren te wassen. Als je in de stad had gevraagd waar de gebedsbijeenkomst was, dan had men je verteld dat je op zo’n dag naar de rivier moest gaan. Hoe is uw plaatselijke gebedsbijeenkomst? De mensen in uw omgeving weten misschien wel of niet wanneer de avond van de gebedsbijeenkomst is, maar zijn wij ervan op de hoogte en ondersteunen we het? Laten we ons niet onbetuigd laten bij de plaatselijke openbare gebedsbijeenkomst of waar in de open lucht wordt gebeden vlak voor de prediking begint, of bij welke andere gelegenheid dan ook.
Heeft bidden zin?
We zullen allemaal ‘ja’ antwoorden op deze vraag. Maar ik vraag me af of we altijd blij zijn met de antwoorden die we op onze gebeden krijgen? Uit de volgende Schriftteksten zullen we zien dat het antwoord soms ‘nee,’ soms ‘ja’ en soms ‘wacht’ is. We zullen ook zien, dat het ons niet altijd gegeven is om te begrijpen waarom de antwoorden zijn zoals ze zijn.
In 2 Korinthe 12 vers 9 vinden we, dat Paulus een ‘nee’ op zijn gebed krijgt. Een ernstige aandoening trof Paulus en met oefening en inspanning in gebed zocht hij naar verlichting. Maar de apostel kwam tot het besef, dat zijn last moest blijven zodat hij een vollere en rijkere waardering van de genade van de Heer zou krijgen. Er moest een grotere betoning zijn van de kracht van Christus in het leven van Paulus door de verdrukking te verdragen en over de aandoening te triomferen. Het antwoord kwam:
“Mijn genade is u genoeg.”
Net als Paulus moeten we leren, dat God een betere weg voorwaarts heeft en dat het misschien niet de weg is die we hadden verwacht. Zo’n leerproces kan niet gemakkelijk zijn.
In Handelingen 12 vers 3-16 staat het verslag van de bevrijding van Petrus uit de gevangenis door een engel. Zijn bevrijding was een kwestie van ernstig gebed van de kant van de gelovigen. Herodes had de apostel Jakobus meegenomen en gedood om de Joden te behagen. Maar toen de vastberaden gebeden van de gelovigen werden verhoord, was er ongeloof dat God met een ‘ja’ had geantwoord. Zijn wij er klaar voor als het antwoord komt en is het in overeenstemming met wat we hebben gevraagd?
In Handelingen 16 vers 6-10 werden Paulus en zijn metgezellen door de Geest van God verhinderd om in verschillende richtingen te trekken. Dit zou zeker tot oefening en gebed hebben geleid. Er was een tijd van wachten, want pas na het gezicht werd er een duidelijke richting aan Paulus en de anderen meegedeeld.
Op dezelfde manier zien we in Psalm 73, dat Asaf diep verontrust is over de voorspoed van de goddelozen. Pas toen hij naar de plaats van gebed ging (vs. 17, het heiligdom van God), kon het antwoord worden gegeven. Toen kreeg hij inzicht in het einde van de goddelozen. Soms vraagt God ons om te wachten op een antwoord of op begrip. In deze en andere geschriften vinden we dat het woord, dat gebruikt wordt inspanning en volharding inhoudt, die samengaan met onophoudelijk gebed. Het is duidelijk, dat een biddend volk energie en geduld vereist.
Hoeveel moeite moet ik doen?
Aan het begin van 1 Korintiërs 7 staat Paulus stil bij de relatie tussen man en vrouw. Hij geeft aan, dat de natuurlijke verlangens die bij het huwelijk horen niet lichtvaardig mogen worden verloochend, behalve in verband met lasten en oefeningen waarbij beiden betrokken moeten zijn in gebed en vasten. De man en de vrouw stemmen ermee in om zich een tijd lang te onthouden van een lichamelijke relatie, zodat ze zich volledig kunnen wijden aan vastberaden gebed. Zelfs noodzakelijk voedsel wordt afgeschaft zodat er zonder afleiding gebeden kan worden. Dit laat zien wat een krachtige activiteit gebed is als het gaat om het zoeken naar de hulpbronnen die bij God beschikbaar zijn.
In Romeinen 12 vers 12 hebben we de volgende uitdrukking:
“… volhardt in het gebed.”
Volharden is de gedachte die wordt benadrukt; niet opgeven totdat het antwoord komt. Uit de context van het vers zien we, dat deze biddende houding een kenmerk is van de christelijke levensstijl. Om tijd te hebben om te bidden moeten we dit misschien voorrang geven boven andere dingen op onze drukke dag. Dit vergt inspanning en interesse in en zorg voor anderen en voor christelijke dingen. Dit is een tegenovergestelde levensstijl dan die van de ongelovige. Als we zeggen, dat we voor iemand of iets zullen bidden, doen we dat dan ook? En hoe lang doen we dat? Kolosse 4 vers 2 herinnert ons aan dezelfde vereiste om
“te volharden in het gebed.”
Het vertelt ons echter ook “terwijl u daarin waakzaam bent met dankzegging.” We moeten wakker en waakzaam zijn en uitkijken naar het antwoord dat komt. We moeten een volk zijn, dat verwacht dat hun God zal antwoorden. Ik moet denken aan Elia, een man met een natuur als de onze, die bad dat het niet zou regenen. Het antwoord kwam en het regende 31/2 jaar lang niet. Aan het einde van die tijd werd Elia gebruikt om het volk Israël te bewijzen, dat de HEER de enige en ware God was. Hij versloeg de valse profeten van Baäl. God verteerde het offer van Elia met vuur en daarna bad Elia om regen. Hij bad en waakte. Hij stuurde zijn knecht om regenwolken te zoeken. Gaf Elia het op toen de knecht meldde, dat er niets gebeurde – dat er geen wolken te zien waren? Nee, hij zei tegen zijn knecht, dat hij zeven keer opnieuw moest gaan kijken. Hij bad en keek en het regende diezelfde dag nog. Het vers in Kolosse 4 herinnert ons er ook aan, dat we dankbaar moeten zijn als het antwoord komt!
“Volhardt in het gebed en terwijl u daarin waakzaam bent met dankzegging.”
Tenslotte worden de gelovigen in 1 Thessalonicenzen 5 vers 17 als volgt aangemoedigd:
“Bidt onophoudelijk”.
Het antwoord kan lang op zich laten wachten, maar we mogen niet opgeven. We moeten doorgaan met de oefeningen waarin we betrokken zijn. Het kan zijn, dat niemand anders dan onze God op de hoogte is van de last die we dragen. We moeten ons gezicht wassen enzovoort, zodat het voor anderen lijkt alsof we geen bijzonder diepe zorgen hebben (zie Matth. 6:17-18), en dit omdat het probleem ligt bij de Enige die een oplossing tot stand kan brengen. Ons deel is om trouw door te gaan met bidden.
Wordt DV vervolgd
© The Christian Explorer; D. G. Pullman
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW