10 jaar geleden

Echtscheiding – uitzonderingsregel (2)

Bijbelplaatsen: Mattheüs 5:32; Mattheüs 19:9.

Tegen de “uitzonderingsregel” (echtscheiding op grond van overspel, Matth. 5:32 en 19:9) heeft men verschillende argumenten, die we nu toch echter niet afzonderlijk willen onderzoeken. We wenden ons nu naar een meer fundamentele vraag.

Sommigen zeggen dat een huwelijk (door christenen) nooit kan worden beëindigd; ze bedoelen dat de eenheid (in de ogen van God) altijd blijft bestaan en alleen door de dood wordt beëindigd. Met scheidingen wordt door God, volgens deze mening, helemaal geen rekening gehouden: voor Hem bestaat het eerste huwelijk nog steeds.

Maar dit kan mijns inziens niet juist zijn: In Deuteronomium 24 wordt de scheidbrief ingevoerd en gezegd, dat de verlaten vrouw nooit meer naar haar eerste man terugkeren kan. Waarom eigenlijk niet, wanneer deze eenheid – zoals men zegt – altijd nog bestaat? Waarom wordt er eigenlijk gesproken van een scheidbrief, als er geen scheiding zijn kan? En daarbij is ook nog te bedenken, dat God Zijn aardse volk ook een “scheidbrief” geschreven heeft. “Maar Ik zag, toen Ik vanwege alles waarin het afvallige Israël overspel had gepleegd, haar weggestuurd had en haar een echtscheidingsbrief gegeven had …” (Jer. 3:8).

In Johannes 4 vers 17-18 zegt de Heer tegen de vrouw bij de bron van Jakob: “U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man; want vijf mannen hebt u gehad, en die u nu hebt, is uw man niet”. De Heer erkent hiermee, dat zij vijf mannen gehad heeft, terwijl zij nu een “samenwonen” heeft geïntroduceerd. Er is waarschijnlijk geen reden om te veronderstellen dat de vijf mannen gestorven zijn, en zo wordt duidelijk dat iemand meerdere door God “erkende” huwelijken hebben kan (daarmee wordt natuurlijk niet gezegd, dat de Heer het goed gevonden heeft, dat zij zo veel huwelijken heeft gehad – zeer zeker niet!).

De Schrift zegt: “Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet” (Matth. 19:6). Dit is en blijft natuurlijk het grote principe. Echter, laten wij bedenken, dat het hier om het niet toelaatbare gaat en niet om het onmogelijke. De mens kan zeker echtscheiden.

En in één geval is het, zoals reeds is aangetoond in een ander artikel, niet te veroordelen. Want de Heer heeft bij hoererij de mogelijkheid gegeven, dat de echtscheiding kan plaatsvinden (“uitzonderingsregel”). De echtscheiding wordt echter op geen enkele wijze voorgeschreven; een christen moet altijd alles in het werk stellen om het huwelijk te handhaven!

Er zijn echter situaties waarin men moeilijk eisen kan, dat het huwelijk ten koste van alles moet worden bewaard. Ik laat u een voorbeeld zien om dit duidelijk te maken. Men kan natuurlijk met “praktische gevallen” geen leer bewijzen, maar men wordt daardoor aangemoedigd om na te denken over een leer. Denk over het volgende na:

Twee ongelovigen trouwen. Er worden vier kinderen geboren. Op een dag komt de man tot geloof. De vrouw vertrekt en neemt een nieuwe vriend, zonder zich te laten scheiden of opnieuw te trouwen. Ze krijgt met haar vriend kinderen – waarvoor de eerste man alimentatie schuldig is. Moet hij nu 20 jaar lang wachten tot de vrouw terug komt en moeten zijn kinderen zonder moeder opgroeien? En wanneer de 20 jaar verstreken zijn, moet zij dan terugkomen en het nieuwe gezin verlaten? Moet de man ervoor zorgen, dat de vriendschap van zijn vrouw breekt? Zo komen enkele vragen op.

De zogenaamde “uitzonderingsregel” van Mattheüs 5 en 19 geeft de bedrogen echtgenoot de mogelijkheid, wanneer verzoening vrijwel uitgesloten kan worden, een door overspel moreel verstoord huwelijk daadwerkelijk te laten scheiden. Het is niet een must en geen aanbeveling in Mattheüs 5 en 19, maar een mogelijkheid, die om zo te zeggen in een bijzin wordt toegekend.

Allen die zeggen en eisen, dat onder geen beding een echtscheiding aanvaardbaar is (en ook de gemeentelijke tucht daarop in elk geval overwogen moet worden), wil ik eraan herinneren dat het huwelijk niet de hogere instantie is, maar de mens. Met het oog op de sabbat zei de Heer, dat de sabbat is gemaakt om de mens en niet de mens voor de sabbat (Mark. 2:27). En zo werd ook het huwelijk ingesteld voor de mens en niet de mens omwille van het huwelijk. De gedachte, dat twee tot één vlees zijn, kan, hoe belangrijk het ook is, niet aan alles ondergeschikt worden gemaakt.

Gerrid Setzer

Geplaatst in: , , ,
© Frisse Wateren, FW