Eutychus
Laten we eerst eens kijken naar Handelingen 20 vers 7-12.
Handelingen 20 vers 7-12: “Toen wij op de eerste [dag] van de week vergaderd waren om brood te breken, sprak Paulus, die de volgende dag zou vertrekken, hen toe en rekte zijn rede tot middernacht. Nu waren er vele lampen in de bovenzaal waar wij vergaderd waren. En een jongeman genaamd Eutychus zat in het venster en werd door een diepe slaap bevangen, toen Paulus lang sprak; en door de slaap bevangen viel hij van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen. Paulus echter kwam naar beneden, wierp zich op hem, sloeg zijn armen om hem heen en zei: Maakt geen misbaar, want zijn ziel is in hem. En hij ging naar boven, brak het brood en at, en hij praatte lang [met hen] tot aan [de] dageraad, en zo vertrok hij. En zij brachten de jongen levend [terug] en werden buitengewoon vertroost.”
Inhoud
- Een gelukkig tafereel
- Zittend in het venster
- Overmand door slaap
- Zijn val
- Tekenen van het verlaten van de gemeente
- Herstel van Eutychus
- Twee scenario’s
Eutychus was een jongeman die uit de samenkomst viel! Dat was niet zijn bedoeling, maar dat is precies wat er gebeurde. Zijn val is een beeld van hen die letterlijk de gemeente verlaten. We zien dit van tijd tot tijd gebeuren onder het volk van de Heer, en het is een tragedie. Kunnen we hier iets van leren? Ik geloof van wel. Laten we het eens van dichterbij bekijken.
Een gelukkig tafereel
De gemeente in Troas kreeg bezoek van de apostel Paulus. Ze braken samen brood en luisterden naar zijn prediking. Wat een gelukkig tafereel was dat! Ik denk dat velen van ons daar graag bij hadden willen zijn.
We kunnen ons afvragen: hoe kon iemand vallen terwijl hij zich in zulke gunstige omstandigheden bevond? – Gunstiger omstandigheden kun je je niet wensen. Maar dit laat ons alleen maar zien, dat het niet de goede leer is die ons bewaart – zelfs al komt die van de apostel Paulus zelf! De waarheid alleen zal ons niet behouden; er moet ook een innerlijk leven van gemeenschap met de Heer zijn. De Bijbel zegt: “Laat Uw goedertierenheid en Uw trouw mij voortdurend beschermen!” (Ps. 40:12). Om behouden te worden, hebben we niet alleen de waarheid in onze ziel nodig, maar moeten we ook de liefde van de Heer in de praktijk genieten.
Er staat: “Nu waren er vele lampen in de bovenzaal.” Ze hadden genoeg licht, maar één ding leek te ontbreken: de zorg van de herders. Het geval van Eutychus benadrukt dit, en misschien is dit de reden waarom de apostel de oudsten van Efeze in het laatste deel van het hoofdstuk waarschuwde: “Past op uzelf en op de hele kudde, waarin de Heilige Geest u als opzieners heeft gesteld, om de gemeente van God te hoeden” (Hand. 20:28).
De gemeente van Troas is niet anders dan veel gemeenten die vandaag de dag in de Naam van de Heer bijeenkomen. We zijn bevoorrecht, dat we veel waarheid over de leer van Paulus hebben teruggekregen dankzij het werk van broeders in het begin van de 19e eeuw, maar het lijkt erop dat we onze jonge mensen niet goed vast kunnen houden. Dit is iets waar we echt op moeten letten. Ik herinner mij, dat wijlen Albert Hayhoe hierover sprak en vroeg: “Waarom heeft niemand Eutychus in deze benarde positie opgemerkt? Waarom ging niemand naar hem toe, sloeg een arm om hem heen en stelde voor dat hij naast hem kwam zitten?” Nou, achteraf gezien is dat best goed. We kunnen hier de hele middag zitten en zeggen: “Had gekund, had gemoeten … … .”
Zittend in het venster
Hoe is het dan gebeurd? Was het de oorzaak van de val Eutychus? Ik denk, dat het iets te maken had met de plaats die hij had gekozen: “in een venster.” Een venster betekent in de Schrift uitzicht. Hij ging zitten op een plek van waaruit hij in de gaten kon houden wat er in de samenkomst gebeurde en in de gaten kon houden wat er buiten gebeurde.
Weet u, dat zouden wij ook kunnen doen – één oog gericht houden op geestelijke dingen en het andere oog gericht houden op de dingen van de wereld. Maar vrienden, dat werkt niet. Vroeg of laat wordt ons beeld van de gemeente beïnvloed door wat we buiten zien. Onze waardering voor de gemeente en voor de Heer in haar midden zal afnemen. En toch zijn er mensen die denken, dat ze met één voet in de gemeente en met de andere in de wereld kunnen staan en alles goed kunnen doen, maar helaas eindigen ze met hetzelfde resultaat als Eutychus – ze vallen.
Overmand door slaap
Nadat hij zijn plaats in het venster had ingenomen, duurde het niet lang voordat Eutychus in een “diepe slaap” viel. Dit betekent, dat hij zijn interesse verloor. Zijn gedachten dwaalden af naar andere dingen en al snel lette hij niet meer op. De stem van Paulus vervaagde naar de achtergrond. Eutychus was er wel, maar hij luisterde niet. Dit doet me denken aan een jongeman die eens bekende: “Ik was lichamelijk aanwezig, maar geestelijk afwezig.”
Als de bijbelles je niet interesseert, kun je geestelijk in slaap vallen. Dit is een ernstig teken van achteruitgang. Er is iets in je leven gekomen, dat je eetlust voor Goddelijke dingen bederft. Jaren geleden was er een vader die thuiskwam van zijn werk en aan tafel ging met zijn vrouw en gezin. De moeder had veel moeite gedaan om een goede maaltijd klaar te maken met vlees en aardappelen en alle dingen die belangrijk zijn voor een goede voeding. Terwijl ze aten, merkte hij dat de kinderen alleen maar met hun eten speelden in plaats van het op te eten. Hij moedigde hen aan om “te eten” en herinnerde hen eraan, dat eten goed voor hen is om sterk en gezond te worden, maar de kinderen maakten geen voortgang. Ze hadden gewoon geen honger. Uiteindelijk vroeg de man aan zijn vrouw of zij wist waarom ze niet wilden eten en zij antwoordde: “Nou, we hadden een klein feestje vanmiddag en we hadden cupcakes, koekjes en ijs.” Dat verklaarde alles! Wat was er gebeurd? Ze hadden zich volgepropt met een heleboel “junkfood” – dingen die weinig of geen voedingswaarde hadden – en het grandioze resultaat was, dat ze geen trek meer hadden in het goede eten.
Hetzelfde kan met ons gebeuren op geestelijk terrein. Een van de redenen waarom we zo weinig trek hebben in het Woord van God is, dat we te veel “muffins” eten! Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat eten we van alles en nog wat en als we dan de Schrift oppakken, hebben we er weinig trek in. Is het een wonder dat bijbellessen oninteressant zijn als we in deze toestand verkeren?
Zijn val
Toen kwam de onvermijdelijke val – Eutychus viel uit de samenkomst. Hij “viel van de derde verdieping naar beneden en werd dood opgenomen.” Omdat hij op de vensterbank zat, was er een kans van 50:50, dat hij of in de samenkomst of eruit had kunnen vallen. Maar hij viel er niet in. Het lijkt erop, dat mensen die geestelijk in slaap vallen nooit in de samenkomst vallen. Nee, je valt niet zomaar in de samenkomst. Het kost moeite om er te zijn. Er is geestelijke overtuiging voor nodig.
Toen ontstond er nogal wat commotie onder de gelovigen. Het woord ging de zaal rond: “Eutychus heeft de samenkomst verlaten!” En wat een afgang was dat! Hij viel neer op het niveau van de wereld waar hij naar had gekeken. Is het een wonder, dat hij daar terechtkwam? Beste broeders en zusters, het is vandaag niet anders. Het gebeurt ook onder ons. We horen van de een hier en de ander daar, die door de kieren de wereld in glijden1.
Tekenen voor het verlaten van de gemeente
Het is triest en we kunnen ons afvragen: konden ze het niet zien aankomen? – Weet u, er schijnen bepaalde terugkerende tekenen, “symptomen” te zijn bij degenen die uiteindelijk de bijeenkomst verlaten. Ik wil ze u noemen:
- Ze komen naar steeds minder diensten van de gemeente totdat ze A.O.Z. (alleen op zondagmorgen) worden.
- Ze gaan in op de tekortkomingen van gelovigen en komen tot de conclusie, dat daar geen liefde is.
- Er is een duidelijk gebrek aan afstand nemen van de wereld – zowel in haar wereldse als in haar religieuze aspecten. Tegelijkertijd beschuldigen ze degenen die zich afzonderen van wetticisme.
- Ze beweren dat ze niet genoeg te eten krijgen tijdens de bijeenkomsten – bijeenkomsten waar ze niet komen!
- Ze zijn snel beledigd. Wat er ook tegen ze gezegd wordt, ze schijnen het verkeerd op te vatten.
- Hun geloof betreffende het samenkomen in de Naam van de Heer worden veranderd om de deur open te zetten om ergens anders heen te gaan.
Herstel van Eutychus
Welnu, wat kon er gedaan worden voor Eutychus? We lezen dat Paulus naar hem toe ging en hem omarmde, en zie, hij stond weer op. Let goed op: het was niet de prediking van Paulus die hem weer tot leven bracht; het was de omarming door Paulus! Paulus ging niet naar het venster en riep een paar verzen uit de Schrift naar hem. Nee, hij ging naar hem toe en omarmde hem teder.
Wat we hiervan moeten leren is, dat we afvalligheid niet helpen door tegen iemand te preken, maar door te laten zien dat we echt lief hebben en om zijn ziel geven. Wat hij nodig had was een omarming – en Paulus gaf hem die. Dit leert ons, dat het herstel van hen die zijn afgevallen een praktisch project is. Zij die koud zijn geworden in hun ziel moeten weten, dat we hen nog steeds liefhebben. Dit laat zien, dat het onderwijs van Paulus belangrijk is, maar ook de toewijding van Paulus.
Het bereiken van hen die de gemeente hebben verlaten vereist echter onderscheidingsvermogen, omdat we geen compromissen willen sluiten over principes. Dat is nooit de weg van God. We moeten voorzichtig zijn. Als de persoon geen bepaalde zonde begaat en niet beschuldigd wordt door de gemeente, dan moeten we proberen hem of haar op de een of andere manier te bereiken. En liefde zal een weg vinden.
Let op: Er staat niet, dat Paulus hem levend naar boven bracht, maar: “… en zij brachten de jongen levend terug.” Dit geeft aan dat de gelovigen als geheel betrokken waren bij het herstel van Eutychus. Dat is mooi om te zien. Het doet me denken aan de terugkeer van Naomi. Toen de Heer haar terugbracht, staat er: “… dat de hele stad over hen in rep en roer raakte” (Richt. 1:19).
Het doet me ook denken aan de terugkeer van de tien stammen van Israël (onder het voorbeeld van “Efraïm”) in Jeremia 31 vers 1-3. In een komende dag zal de Heer op drie manieren in hun levens werken. Ten eerste zal Hij het “zwaard” gebruiken dat spreekt van Zijn tucht in Zijn regeringswegen. Ten tweede zal Hij in hun levens werken door Zijn “genade,” door hen een onverdiende gunst te bewijzen. En ten derde zal Hij hun harten aanraken met Zijn “liefde.” Het grote resultaat is, dat zij uit de vier hoeken van de aarde zullen terugkeren naar hun land en naar de Heer. Maar de Heer zal ook werken in de harten van hun broeders, de twee stammen – de Joden (in de vorm van “Rachel”), die als eerste naar de Heer zullen terugkeren. Zij zullen “bitter wenen” om hun broeders en “niet getroost worden” totdat zij hersteld zijn (Jer. 31:15,16,17). Dan zal Efraïm in waar berouw en weeklagen terugkeren. Hij zal toegeven, dat de tuchtigingen van de Heer, “het zwaard,” rechtvaardig en juist waren (Jer. 31:19,20). Dit beweegt het hart van de Heer om te zeggen: “Daarom is Mijn binnenste bewogen over hem.” De Heer zal dan “merktekens” en “wegwijzers” plaatsen op een weg naar Sion om Efraïm te helpen terugkeren naar het land Israël (Jer. 31:21,22). Dit laat zien, dat met oprecht berouw, de Heer als het ware de weg vrijmaakt voor de terugkeer van de achterblijver. Dat is het hart van onze God! Hij heeft er liefde voor om de afvallige te herstellen.
Hieruit leren we, dat de Heer van twee kanten werkt: in het hart van de verloren persoon en in de harten van zijn broeders en zusters. De Heer wil, dat we actief betrokken zijn bij het herstel van degene die is afgedwaald. Galaten 6 vers 1 zegt: “Broeders, zelfs als iemand door een overtreding overvallen wordt, brengt u die geestelijk bent zo iemand terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf, opdat ook u2 niet in verzoeking komt.” In Jakobus 5 vers 19 en 20 staat: “Broeders, indien iemand onder u van de waarheid afdwaalt en iemand hem terugbrengt, laat hem dan weten dat wie een zondaar van zijn dwaling terugbrengt, een ziel van de dood redt en een menigte zonden bedekt.” Deze verzen laten zien, dat er iets voor ons is om te doen als het gaat om het terugbrengen van iemand die afgedwaald is. We moeten bidden en nadenken over wat we kunnen doen om hem te helpen bij zijn herstel.
Twee scenario’s
Ik denk, dat we steeds meer verward raken over hoe we moeten omgaan met degenen die niet meer bij ons zijn. Sommigen zijn van ons weggegleden, anderen zijn uitgesloten. Er is een verschil en we moeten ons verschillend gedragen tegenover hen, afhankelijk van het geval.
Ik denk in het bijzonder aan twee gevallen. Ten eerste zijn er tijden waarop iemand “uitgesloten” wordt op grond van een bepaalde beschuldiging omdat een bepaalde zonde hem “opgelegd” is door een gemeente (Matth. 18:18-20; 1 Kor. 5:13). Ons wordt gezegd, dat zo iemand “geen omgang moet hebben” voor zover het de gemeente betreft. De Schrift zegt, dat we zelfs niet “moet eten” met zo iemand (1 Kor. 5:11). We moeten ons op zo’n wijze tegenover hen gedragen, dat ze hun verkeerde daden inzien en tot inkeer en herstel gebracht worden.
Helaas zijn er goedbedoelende, welwillende zielen die onmiddellijk opstaan nadat iemand is uitgesloten en naar hem toe gaan om hem te omarmen en liefde te tonen. Dit is zeker in strijd met de Schrift. Als we hen onze liefde en gemeenschap geven in hun zonde voordat ze zich hebben bekeerd, dan dulden we hun gedrag alleen maar. Ik wil de zusters niet afkraken, maar vaak zijn zij degenen die in dit opzicht in gebreke blijven. Zij zijn emotionele mensen met een groot hart die meegesleept worden door de emoties van het moment en de persoon die net uitgesloten is, willen omarmen – en dat soms ook doen.
Zulke handelingen geven de persoon verschillende signalen – sommige broeders geven geen hand, andere wel. Wat zou de persoon moeten denken? Ik denk niet, dat we hen goed doen met zulke handelingen. We beseffen het misschien niet, maar we belemmeren eigenlijk hun herstel. Door te proberen hen te bemoedigen als ze nog steeds op een zondige weg zijn, vertragen we hun verootmoediging die zou leiden tot hun berouw en herstel. J.N. Darby spreekt (in zijn brieven) over hen die moedwillig gemeenschap zoeken met de uitgesloten als een ernstige zaak. Het is echt een veronachtzaming van het handelen van de gemeente en het gezag van de Heer. De Schrift geeft aan, dat we geen gemeenschap mogen hebben met zo iemand totdat er tekenen van berouw zijn. En zelfs dan moeten we de zaak niet in eigen hand nemen, maar de broeders en zusters op de hoogte brengen, zodat de gemeente samen kan besluiten om deze uitsluiting op te heffen, die hun was opgelegd.
Het tweede scenario is, dat iemand afstand neemt van de samenkomsten en de gemeenschap van gelovigen door koudheid en onverschilligheid. Er is geen specifieke zonde waarvan ze beschuldigd zijn – ze zijn niet uitgesloten – maar ze komen niet meer naar de samenkomsten. We moeten deze mensen de hand reiken en proberen hen terug te winnen. Eutychus is een voorbeeld van deze tweede groep. Vaak is het enige wat ze nodig hebben een beetje genegenheid. Meestal zijn ze gewoon ontmoedigd. Ze hebben een omarming nodig, geen preek.
We moeten ons niet tot de eerste groep richten, maar tot de tweede groep. Maar helaas doen we dit soms ook verkeerd. We behandelen de persoon die ons ontglipt is alsof hij betrokken is bij een ernstig kwaad en uitgesloten is. Het gevolg is, dat we hem of haar in de kou laten staan en geen contact met hem of haar hebben. Het probleem is, dat we onze principes hebben verwisseld. We hebben als het ware een vierkante pin in een rond gat. We passen de principes van het omgaan met iemand die is uitgesloten toe op iemand die is weggegleden door koudheid of ontmoediging: dit is een vergissing.
Wat ik wil zeggen is, dat we niet iedereen die weggaat over één kam kunnen scheren. Het is één ding om uitgesloten te worden vanwege een bepaalde zonde en een ander om weg te gaan uit onachtzaamheid. In zulke gevallen moeten we een onderscheid maken. Judas bevestigt dit met de woorden: “En hebt medelijden met sommigen die twijfelen3, redt anderen door [hen] uit het vuur te rukken” (Judas 22,23). In het geval van sommigen moeten we hen bij de Heer laten totdat er tekenen van berouw zijn; in het geval van anderen moeten we hen achterna gaan.
Als iemand uit koudhartigheid weggaat en we later te weten komen, dat hij betrokken is bij ernstig kwaad, moeten we in dit geval geen contact met hem hebben. Zoals ik al eerder zei, geestelijk onderscheidingsvermogen is nodig in deze zaken – zoals Paulus zei: “… brengt u die geestelijk bent zo iemand terecht in een geest van zachtmoedigheid …” (Gal. 6:1). Moge God ons dit soort liefde en geestelijk onderscheidingsvermogen geven, zodat we weten hoe we met afvalligen moeten omgaan.
Stanley Bruce Anstey; © SoundWords
Online in het Duits sinds: 25.01.2024; bijgewerkt: 06.05.2024.
Oorspronkelijke titel: “Three young men who had a fall – Why we fall & how we should treat the fallen.” Bron: www.bibletruthpublishers.com
Uit een lezing gegeven op 23 juni 2007 in Walla Walla, WA
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW