20 jaar geleden

Door het geloof verstaan wij dat …

“De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God” (Psalm 53:2)

Sommigen zeggen dat er geen God is; al de wonderen om je heen zijn toevallig. Geen almachtige hand maakte duizenden biljoen sterren – zij maakten zichzelf. De bovenste paar centimeters van ons land kreeg de juiste grondsoort, waar we zonder dat geen groente hadden om te eten en geen gras voor de dieren, welks vlees ons voedsel is. De onuitputtelijke laag lucht, slechts 100 (Engelse) mijlen diep en van exact de juiste dichtheid om menselijk leven in stand te houden, is weer een andere natuurkundige wet. Nietwaar? Water zet uit als het bevriest, terwijl andere substanties krimpen. Dit maakt ijs lichter dan water en houdt het aan de oppervlakte. Anders zouden meren het gehele jaar tot op de bodem vast ijs hebben en geen vis zou overleven.
Wie arrangeerde dit zo? Waarom draait de aarde met een bepaalde snelheid zonder ooit langzamer te gaan, zodat we dag en nacht hebben? Wie bedacht het zo dat we seizoenen kregen? De zon stookt een vuur precies warm genoeg om het op aarde uit te houden, maar niet heet genoeg om ons te braden of koud genoeg om ons te doden. Wie houdt het vuur gaande? Het menselijk hart is in staat om zonder haperen gedurende 70 of 90 jaar te kloppen. Hoe krijgt het voldoende rust tussen de hartslagen in? Een nier filtert gif uit het bloed en laat de goede dingen zitten. Hoe kan het het een van het ander onderscheiden? Wie geeft de menselijke tong de soepelheid om woorden te vormen en een verstand deze te begrijpen, maar waar alle dieren buiten staan?
Is het allemaal toeval? Is er geen God? Dat is wat sommige mensen zeggen, maar de Bijbel zegt: “In den beginne schiep God …” (Genesis 1:1).”De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God” (Psalm 53:2).
Niets is zo ondoordringbaar/ontoegankelijk als een vooringenomenheid, dat de ogen sluit voor het getuigenis.

“Door het geloof verstaan wij, dat de werelden door het Woord van God bereid zijn, zodat wat men ziet, niet ontstaan is uit wat zichtbaar is” (Hebreeen 11:3).

“Het geloof nu is de zekerheid van de dingen die men hoopt, de overtuiging van de dingen die men niet ziet” (Hebreeën 11:1).

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW