14 augustus 2024
Wat een genade voor deze vrouw, dat ze de Redder van deze wereld ter wereld mocht brengen. Dat maakt haar nog niet tot een verlosserin! Integendeel, ook zij had de Redder nodig. Maar zij was wel een uitverkoren vat!
Maria, de moeder van Jezus, heeft een heel bijzondere plaats in het Nieuwe Testament. Natuurlijk op een heel andere manier dan de Rooms-Katholieke Kerk vandaag de dag doet. Deze kerk heeft de moeder van Jezus een plaats gegeven die volledig in strijd is met Gods woord, als moeder van God, als bemiddelaar en als iemand die aanbeden moet worden. Dat vinden we helemaal niet in het Woord van God, het wordt veroordeeld als afgoderij. Maar we zien wel dat Maria een bevoorrechte plaats heeft gekregen. En dat wordt al duidelijk gemaakt in Mattheüs 1. Daar staat in vers 18, dat de geboorte van Jezus Christus plaatsvond toen Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was. Dit betekent dat Maria een natuurlijke relatie aanging met een Jood, met Jozef. En deze relatie vond plaats in reinheid, want er staat verder dat ze, voordat ze bij elkaar kwamen, zwanger werd bevonden door de Heilige Geest. Dat betekent, dat Jozef en Maria hun ondertrouw in reinheid beleefden. Ze kwamen niet samen, ze hadden geen gemeenschap met elkaar, maar leefden in reinheid. En in deze situatie werd zij zwanger door de Heilige Geest. Dit wordt Jozef nog eens duidelijk gemaakt door een engel van de Heer. We lezen dit in vers 20. “Wees niet bang uw vrouw Maria tot u te nemen, want wat in haar is verwekt, is uit [de] Heilige Geest.”
En er staat iets soortgelijks in Lukas 1 vers 35, waar Gabriël tegen Maria zegt: “[De] Heilige Geest zal over u komen en [de] kracht van [de] Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom ook zal dat Heilige dat geboren zal worden, Gods Zoon worden genoemd.” Met andere woorden, Maria wist van al van tevoren, dat ze zwanger zou worden, dat ze zwanger zou worden op een bovennatuurlijke wijze, dat het zou zijn door de kracht van de Geest van God Die haar zou overschaduwen. Dit wordt zo uitgedrukt op een geheimenisvolle wijze, die onze menselijke logica en ons menselijk verstand te boven gaat.
We staan alleen maar in bewondering voor dit wonder, dat God in Maria heeft bewerkt, dat zij zwanger werd en dat geen mens daar op wat voor wijze dan ook een rol in heeft gespeeld. Het was een bovennatuurlijke bevruchting en Degene Die daar in haar schoot als Mens geboren werd, zonder op te houden te zijn wat Hij altijd al was, de eeuwige Zoon van God, gebeurde dus zonder enige menselijke invloed. Dit kan niet in menselijke termen worden uitgelegd en laat zien, dat Degene Die in haar moederschoot was, niet – vergelijk Johannes 1 vers 13: ‘uit [de] wil van het vlees of door de wil van een man’ – is geboren en daarom ook een volstrekt zondeloos Wezen was. In tegenstelling tot ons had Jezus deze erfzonde niet in Zich, want Hij werd niet verwekt door een mens, maar werd geboren door de Heilige Geest. Zij was zwanger van de Heilige Geest, het Verwekte is van de Heilige Geest. Geen enkele andere vrouw heeft dit ervaren behalve Maria, en dat maakt haar tot een schepsel dat Gods genade op een bijzondere wijze heeft ervaren. Verderop lezen we dat Jozef Maria tot zich nam. Mattheüs 1 vers 25 geeft aan, dat hij geen gemeenschap met haar had, totdat zij haar eerstgeboren Zoon had gebaard en hij Zijn Naam Jezus gaf.
We zien dus, dat Maria trouw bleef tot het einde van haar zwangerschap en maagd bleef. Ze baarde de Heer Jezus dus echt als maagd. Dat getuigt van vrees voor God, dat getuigt van de trouw die deze vrouw in haar leven bewezen heeft, vooral in haar verlovingsleven. En dit laat zien dat God, dat de Heer Jezus, Die immers de keus had wie hij tot zijn moeder zou kiezen, een Godvrezende, een trouwe, een aan God toegewijde, een God gehoorzamend familie koos, en daarmee ook deze vrouw Maria. We kunnen echt met dankbaarheid zeggen, dat zij in dit opzicht een voorbeeld voor ons is. Haar geboorte en wat in haar werd verwekt is ongekend, maar haar leven is ook een voorbeeld voor ons als gelovigen.
We vinden dan in Lukas 1, dat de omstandigheden van de geboorte in meer detail worden beschreven. Daar staat in vers 26-28: “In de zesde maand nu werd de engel Gabriël door God gezonden naar een stad in Galiléa, Nazareth genaamd, [waar Jozef en Maria woonden] naar een maagd die ondertrouwd was met een man genaamd Jozef, uit [het] huis van David; en de naam van de maagd was Maria.” Dit was vanaf de tijd, dat Elizabeth zwanger was. Hier wordt ons dus getoond, dat Maria echt op een kuise, reine wijze als maagd heeft geleefd. Ze ging als maagd in ondertrouw, ze ging als maagd in het huwelijk en toch beleefde ze het wonder van de geboorte. Nogmaals, dat is werkelijk uniek. En toen kwam de engel naar haar toe en heeft haar duidelijk gemaakt, dat zij het voorwerp van Gods genade zou zijn. In vers 30 staat: “En de engel zei tot haar: Wees niet bang Maria, want u hebt genade bij God gevonden.” Dit gaat niet over de genade van bekering, maar over het feit, dat God haar tot een vat van buitengewone, Goddelijke genade gemaakt heeft.
“En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven” (vs. 31). We hebben het hier al over gehad, het was een unieke genade, dat deze vrouw de Messias mocht baren, op Wie de Joden, het volk Israël, altijd hadden gewacht sinds de profetieën in het Oude Testament over de komende Messias spraken; dat zij juist deze Messias in haar schoot ter wereld mocht brengen. Wat een genade, een vat van genade, niet een vat, dat we aanbidden, niet een vat dat een middel wordt, maar een vat, dat de genade van God op een wonderbare wijze zichtbaar heeft gemaakt. In vers 38 lezen we haar houding. Nadat al deze dingen haar waren verteld door de engel Gabriël, staat er: Maria zei: “Zie, de slavin van [de] Heer, moge met mij gebeuren naar uw woord.”
We zien hier haar gehoorzaamheid, maar ook haar houding, dat ze zichzelf zag als een dienstmaagd, als een dienares en niet als iemand die op de één of andere wijze een bijzondere positie zou moeten innemen. Dan zien we, dat ze naar Elizabeth loopt en dan staat er in vers 46: “En Maria zei: mijn ziel maakt de Heer groot, en mijn geest verheugt zich over God, mijn Heiland, omdat Hij de geringheid van Zijn slavin heeft aangezien. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen, omdat de Machtige grote dingen aan mij heeft gedaan; en heilig is Zijn Naam en Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm; hij heeft hoogmoedigen in [de] overleggingen van hun hart verstrooid; Hij heeft machtigen van hun troon gestoten en nederigen verhoogd; hongerigen heeft Hij met goede dingen vervuld en rijken leeg weggezonden; Hij heeft Zich Zijn Israël, aangetrokken om te gedenken aan [de] barmhartigheid (zoals Hij heeft gesproken tot onze vaderen) jegens Abraham en zijn nageslacht tot in eeuwigheid.” In de verzen 47 tot 55 zijn dit prachtige profetieën en profetische woorden die zij mag uitspreken.
We zijn onder de indruk van haar kennis van de Goddelijke gedachten, ook van de gedachten van het Oude Testament. We zijn onder de indruk van het feit dat Maria echt een profetie uitspreekt en daarmee als het ware vervult wat de apostel Paulus later in 1 Korinthe 11 zegt, namelijk dat een vrouw, dat een gelovige vrouw kan profeteren. We lezen hier niet, dat er mannen in haar aanwezigheid waren. We lezen niet, dat ze deze profetie uitsprak tegenover een groep mensen. Ze was hier samen met Elizabeth. Deze twee waren met elkaar verbonden en zij mocht deze profetie uitspreken. Haar ziel verheerlijkte de Heer en hiermee maakt ze nogmaals duidelijk, dat ze een dienstmaagd is, dat ze iemand is die weet, dat God ver boven haar verheven is. Ze verheugde zich in God.
Wonderbaar, een zuster kan dit vandaag ook doen. Zij kan deze blijdschap in de Heer Jezus, haar blijdschap in God zelfs tot een bekoring maken, in het besef dat Hij de Heiland is. Ze kende de Heer Jezus nog niet. Ze wist nu wel, dat ze de Heiland van de wereld zou baren, maar ze kende Hem nog niet als de Heiland Die het verlossingswerk volbracht heeft. Dat is vandaag anders. Een zuster mag op deze wijze God loven, mag de Heer Jezus prijzen als Heiland. Niet voor andere mensen, voor andere broeders en zusters, maar ze mag dat doen in de Heer. En als ze dit samen met een zus of zelfs twee zussen doet, dan zien we dat dit onder Gods Woord valt. Ze ziet haar nederigheid, waar God naar gekeken heeft. Met andere woorden, ze ziet haar positie van onderwerping. En dat is prachtig. Dat maakt haar ook echt een voorbeeld voor zusters. Dat maakt haar geestelijk werkelijk prachtig, dat ze zich bewust was van haar eigen nederigheid. Van nu af aan zullen alle geslachten mij gelukkig prijzen. Ja, dat is iets bijzonders. Zij zullen, zegt Maria, mij niet aanbidden. Ze zullen me geen middelaar maken, zoals de Kerk heeft gedaan, maar ze zullen me gelukkig prijzen. Ze beseffen wat een genade het was, dat ik, Maria, de Heiland van de wereld ter wereld mocht brengen.
En dan heeft ze het over hoe God handelt, dat Hij machtig is, dat Zijn naam heerlijk is, dat Zijn naam heilig is en dat Zijn barmhartigheid, die ze zelf heeft ervaren, dat deze barmhartigheid een kenmerkende eigenschap van God is, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Ja, het is een besef, dat alleen degenen die gekenmerkt worden door de vrees van God, en dat was zij; ze was een echt Godvrezende vrouw en daarom ook een voorbeeld voor zusters vandaag de dag, dat ze echt een besef had dat haar barmhartigheid was geschonken. En deze machtige God, Hij oefent macht uit, Hij kan de machtigen van hun troon stoten en de nederigen verhogen, net zoals Hij met haar deed. Hij kan voedsel geven aan de hongerigen en de rijken leeg wegsturen. Dat betekent, dat Hij een almachtige God is en de Heer Jezus, Hij is deze Almachtige. Zo ziet zij zichzelf voor Hem en ziet ook hoe God deze wonderbaarlijke genade heeft geschonken aan deze dienaar van Israël, die Hij zelf Israël heeft genoemd, aan Abraham en zijn nageslacht.
Een krachtige profetie die Maria hier uitspreekt, als het ware in de lijn van wat Hanna al heeft uitgesproken in 1 Samuël, nadat God haar een kind heeft gegeven. En we zien hier een wonderbare plaats van onderwerping, maar wel één die geestelijke uitingen op de juiste plaats mogelijk maakt, zoals we bij Maria vinden, niet in het openbaar, maar hier, waar ze samen is met Elizabeth. Enkele aspecten die ook belangrijk zijn voor vandaag en die ook een prachtig voorbeeld zijn voor geestelijke zusters over de houding, over de plaats en ook over de geestelijke activiteit die een zuster kan uitoefenen.
Manuel Seibel; © www.bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW