3 maanden geleden

De voeten van God (1)

De voeten van de Heer Jezus als Mens op aarde

 

Waarom spreekt God in beelden zoals bijvoorbeeld van Zijn arm, Zijn handen en Zijn voeten? – Hij spreekt tot ons volgens de manier waarop wij denken en ons voorstellen. Eeuwenlang werd Gods boodschap bijna uitsluitend mondeling doorgegeven. Door veel treffende beelden te gebruiken, is het niet alleen gemakkelijker te begrijpen, maar ook gemakkelijker te onthouden en in ons hart te bewaren (Luk. 2:51).

Door middel van figuurlijke taal leren we zowel God als de Heer Jezus beter kennen. Vandaag zijn het de “voeten van God” waar we aandacht aan willen besteden.

Als God de aarde de voetbank voor Zijn voeten noemt, voelen we iets van Zijn majesteit en grootheid als Schepper God. – In de volheid van de tijd stuurde deze grote God Zijn eigen Zoon naar de aarde. Hij werd mens en bewandelde Zijn weg met Zijn voeten. Dit toont ons Zijn liefde voor God, die Hem gezonden heeft, en Zijn toegewijde liefde voor ons mensen, aan wie Hij deze God geopenbaard heeft. In de volheid van de tijd, op de dag van de Heer, zal God aan Zijn Christus alle dingen onderwerpen aan Zijn voeten als de erfgenaam van alle dingen.

A) De majesteit van God

1) De grootheid van God

De hemel is Gods troon, de aarde de voetbank voor Zijn voeten (Matth. 5:35). Voor ons mensen is de hemel onvoorstelbaar groot. Wij ervaren de aarde, onze woonplaats, als uitgestrekt. Voor de oneindige God, welke de uitgestrektheid van de hemelen niet kan bevatten, is de aarde slechts de voetbank voor Zijn voeten. Dit spreekt van Zijn grootheid als Schepper en van Zijn majesteit als God. Hem zij eer en eeuwige macht!

2) De heerlijkheid van God

Toen God Zich op de berg Sinaï aan de oudsten van Israël openbaarde, mochten zij Zijn heerlijkheid zien: “En zij zagen de God van Israël. Onder Zijn voeten was er iets als plaveisel van saffier, zo helder als de hemel zelf.” – “De aanblik van de heerlijkheid van de HEERE op de top van de berg was in de ogen van de Israëlieten als een verterend vuur” (Ex. 24:10,17). God openbaarde Zichzelf slechts gedeeltelijk aan hen. Ze zagen Zijn voeten. Dit laat zien, dat Zijn volk aan Hem onderworpen is. De saffieren platen zijn een beeld van de heerlijkheid van de hemel. Maar hoewel ze God alleen in het beeld zagen (Num. 12:8), was het een openbaring van de heerlijkheid van God, een heerlijkheid die was als een verterend vuur. Hoeveel wonderbaarlijker is Zijn openbaring in de Heer Jezus in genade en waarheid (Joh. 1:14)!

3) De woonplaats van God

God bewoont niet alleen de hemel, Hij wilde ook een woonplaats hebben op deze aarde, een huis voor de voetbank van Zijn voeten. Salomo mocht deze tempel voor Hem bouwen, een huis van rust (1 Kron. 28:2-10). Deze plaats was ook de plaats waar God troonde, dat wil zeggen van waaruit Hij wilde regeren. De God Die de hemel en de hemel der hemelen niet kunnen bevatten, liet Zijn naam op deze plaats wonen! Vandaag woont de Heer Jezus in het midden van de twee of drie die in Zijn Naam vergaderd zijn. Wat een grote waarde geeft dit aan het samenkomen van gelovigen!

4) Zijn volk zit aan Zijn voeten

Deze plaats aan Gods voeten is ook de plaats waar Gods volk zit om Zijn Woord te ontvangen (Deut. 33:3). Zitten betekent tot rust komen en stil worden om onze aandacht alleen aan God te geven. Aan Zijn voeten is de juiste plaats voor ons om geestelijk voedsel te ontvangen. Het is God die ons iets te zeggen heeft. We moeten ons onder Zijn Woorden plaatsen. Dit is de enige manier om de zegen van God te ontvangen.

B) De voeten van de Heer Jezus als Mens op aarde

1) Lieflijke voeten

“Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen …” (Jes. 52:7). Dit woord werd vervuld in de bediening van de Heer Jezus. Hij verkondigde dit goede nieuws en sprak woorden van genade tot ons. Hij reisde te voet door het land (Hand. 10:38). Hij legde vaak een lange weg af om iemand te ontmoeten:

  • In Johannes 4 moest Hij door Samaria om die vrouw levend water te geven, dat springt tot in het eeuwige leven (vs. 14).
  • In Johannes 5 ging Hij op naar Jeruzalem om bij de vijver van Bethesda (= Huis van Barmhartigheid) tegen een zekere man, die al 38 jaar aan zijn ziekte leed, te zeggen: “Sta op, neem uw rustbed op en wandel” (vs. 8). Hij had deze weg onder Zijn voeten genomen om deze man Goddelijke barmhartigheid te tonen.
  • Of toen Hij voorbijging, zag Hij de blindgeboren man en gaf hem licht bij de vijver Silóam (= gezonden) (Joh. 9:1,7). Hij bleek de boodschapper van de Vader te zijn, voor wie geen afstand te ver was.
  • Hij ging terug naar Judéa om Lazarus op te wekken, ook al wilden de Joden Hem daar stenigen (Joh. 11:7,8).
  • Als de Opgestane Heer ging Hij mee met twee van Zijn discipelen helemaal naar Emmaüs om hen in de Schrift uit te leggen wat Hemzelf betrof (Luk. 24:27). Hij troostte hen en zette hun harten in vuur en vlam.

2) Zijn vijanden smaden Zijn voetstappen

Helaas hebben slechts weinigen de gezegende voetstappen herkend die Zijn voeten hebben achtergelaten. De Samaritanen geloofden Zijn woord en erkenden Hem als de Heiland van de wereld (Joh. 4:41,42). De Joden probeerden Jezus echter te doden omdat Hij de verlamde man op de sabbat had genezen (Joh. 5:16). Ethan had al geprofeteerd dat de vijanden van God de voetstappen van Zijn gezalfde zouden smaden (Ps. 89:52). De gevolgen van de bediening van de Gezalfde van God waren overweldigend. Toch ontkenden de mensen dit bewust en verzetten ze zich tegen de Heer Jezus bij elke stap die Hij zette. Gods oordeel over deze mensen is: “Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; vernieling en ellende is op hun wegen; en [de] weg van [de] vrede hebben zij niet gekend” (Rom. 3:15-17).

3) De verzoeking door Satan

Gelijk aan het begin van de openbare dienst van de Heer Jezus verzocht Satan Hem om Hem van de weg van gehoorzaamheid af te leiden. De Heer was niet gekomen om op handen gedragen te worden zodat Hij Zijn voet niet tegen een steen zou stoten, maar om als afhankelijk Mens Zijn weg te gaan en de wil van Zijn God te vervullen (Luk. 4:9-13). Later liet Petrus zich – zonder het te beseffen – gebruiken als werktuig van Satan om de Heer ervan te weerhouden naar Jeruzalem te gaan (Matth. 16:21-23). Maar de Meester ging Zijn weg en richtte Zijn aangezicht op om naar Jeruzalem te gaan.

4) De vermorzelde hiel

Noch de mens, noch Satan kon voorkomen dat de Heer Zijn “uitgang” vervulde (Luk. 9:31). Na het falen van de eerste mens gaf God Zijn schepselen een belofte in het zaad van de vrouw, die in de Heer Jezus werd vervuld toen Hij tegen de slang zei: “En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen (Gen. 3:15). De Heer versloeg Satan. Maar Hij kon deze overwinning niet bereiken zonder diep te lijden. De vijand vermorzelde Zijn hiel. Hij moest sterven “opdat Hij door de dood te niet doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, en allen zou verlossen die uit vrees voor [de] dood hun hele leven door aan slavernij onderworpen waren” (Hebr. 2:14,15).

5) De doorboorde voeten

De mens speelde ook zijn rol in het lijden en sterven van de Heer, de Schepper van het leven. Christus klaagt in Psalm 22 vers 17,18: “Want honden hebben mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord. Al mijn beenderen zou ik kunnen tellen; en zij, zij zien het aan, zij kijken naar mij.” Wat een wrede daad van ons mensen: onze eigen Schepper aan een kruis nagelen met onze handen en voeten! Maar God zorgde ervoor, dat er geen bot werd gebroken toen de spijkers erin werden geslagen, zodat het Bijbelwoord in vervulling zou gaan: “Geen been [1] van Hem zal worden verbrijzeld” (Joh.19:36).

6) De voeten van de Opgestane Christus

“Ziet mijn handen en mijn voeten, dat Ik het Zelf ben; betast mij en ziet, want een geest heeft geen vlees en beenderen, zoals u ziet dat Ik heb. En toen Hij dit zei, toonde Hij hun Zijn handen en voeten” (Luk. 24:39, 40). Hoezeer komt de Heer ons tegemoet: Hij toonde Zijn discipelen Zijn handen en Zijn voeten. Ze mochten de woorden van de Opgestane horen, ze mochten Hem met hun ogen zien en zelfs met hun handen aanraken (1 Joh. 1:1). Aan dit drievoudige getuigenis voegde Hij er nog één toe, omdat ze nog niet van blijdschap geloofden: Hij at vis en honing voor hun ogen.

7) Ze brachten hulde aan Zijn voeten

De Heer stond ook toe, dat de vrouwen die Hem in het graf zochten Hem niet alleen hoorden en zagen, maar Hem ook aanraakten. Ze deden dit in een houding die elke gelovige betaamt: ze bogen zich voorover om Zijn voeten aan te raken en Hem eer te bewijzen (Matth. 28:9). Hij alleen is waardig, dat wij Hem eren. De Heer heeft ons Zijn voetstappen nagelaten en ons een voorbeeld gegeven zodat we in Zijn voetstappen kunnen treden (1 Petr. 2:21). Als Hij ons bijvoorbeeld herinnert om iemand te bezoeken, moeten we de weg onder onze voeten nemen en gaan.

 

NOOT:
1. Hier (niet in vs. 31-33) betekent ‘been’ ‘bot.’

 

Markus Furrer; © www.haltefest.ch

Jaar 2003, bladzijde 29.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW