Bijbelgedeelte: Daniël 5 vers 1
Terugblik op Daniël 2 tot 4
De eerste vier hoofdstukken van het boek Daniël lieten zien wat de Geest van God over Nebukadnezar zegt.
In Daniël 2 had hij een droom waarin hem de vier wereldrijken werden getoond die na elkaar zouden verschijnen. Daniël had hem deze droom uitgelegd en liet zien, dat hij het hoofd van het goud was: Nebukadnezar had van God de absolute macht over deze aarde gekregen. Dit beeld eindigt ermee, dat de Heer Jezus wordt getoond als voorbeeld, die door oordeel en gerechtigheid een einde zal maken aan de tijden van de volken.
In Daniël 3 voert Nebukadnezar systematisch afgoderij in om zijn koninkrijk in eenheid te bewaren; iedereen kreeg het bevel om dit beeld op een gegeven moment te aanbidden. Drie mannen, de drie vrienden van Daniël, hadden dit bevel niet opgevolgd. Zij belandden daarom in de vurige oven, waaruit God hen op wonderbaarlijke wijze bevrijdde. Nebukadnezar prijst God nadat Hij zulke grote dingen voor deze drie mannen had gedaan.
Maar Daniël 4 toont ons deze koning opnieuw in hoogmoed en trots over wat hij dacht te hebben gedaan en bereikt (Dan. 4:27). Dit was de absolute hoogmoed die God met een oordeel tegemoet trad. Daniël komt op dit punt terug in Daniël 5 (Dan. 5:18 e.v.). God antwoordt op deze hoogmoed met een uiterst streng oordeel over Nebukadnezar: voor een periode van zeven jaar werd hij als een dier. Toen schonk God genade, en het verstand keerde in hem terug en hij werd in zijn oude positie als koning hersteld. En de laatste glimp van deze Nebukadnezar is zijn lofprijzing aan God aan het einde van hoofdstuk 4.
Deze gebeurtenissen, de complete eerste zes hoofdstukken van het boek Daniël, zijn historische gebeurtenissen. Maar ze hebben ook een diepere, profetische betekenis. Wat hier gebeurt is niet alleen maar geschiedenis, het is profetie in de hoogste zin van het woord. Er zijn vier dingen die een profetisch karakter hebben in deze gebeurtenissen en die ons een sleutel geven om ze te begrijpen:
- De daden van deze vorsten, deze tirannieke heersers; wat hun daden zijn;
- het oordeel dat God over hen uitspreekt;
- de bescherming die God geeft aan een overblijfsel van Zijn volk;
- aan het einde van al deze dingen, de symbolische toespeling op de bekering van de heidenen.
We zullen deze vier punten ook vinden onder Belsazar en Darius.
Inleiding tot Daniël 5
Daniël 3 en 4 hadden dus afgoderij en de hoogmoed van de mens laten zien. In Daniël 5 en 6 zien we een nog verdere toename van het kwaad. Nebukadnezar had afgoderij ingevoerd, Belsazar absolute goddeloosheid. Dit gaat op een bijzondere manier aan het einde van de tijden gebeuren – wanneer de profetie volledig vervuld wordt – onder de Romeinse heerser van de toekomstige dagen: Goddeloosheid ten opzichte van alles wat heilig is (Dan. 5) en dat de mens zich laat verheerlijken als God (Dan. 6). Bij Belsazar zien we een onvoorstelbare hoogmoed en bij Darius een afgoderij die zich in zijn geval concentreert in één mens. Deze karaktertrekken zullen een zekere samenhang vertonen in het laatste Romeinse Rijk en het herrezen Babel in latere dagen als een puur religieuze macht. Alle kenmerken van deze vier wereldrijken zullen hun hoogtepunt vinden in het laatste toekomstige wereldrijk; een vergelijking van de beschrijving van Daniël 7 vers 3-6 met Openbaring 13 vers 1 en 2 maakt dit duidelijk. Het beest dat uit de zee opstijgt in Openbaring 13 draagt de kenmerken van de drie voorgaande wereldrijken leeuw, beer en luipaard.
Dit hoofdstuk van Daniël 5 vervult ons met afschuw. We hebben de genade van God nodig om deze zeer ernstige gebeurtenissen in de juiste toepassingen voor ons te maken. Het kwaad neemt hier toe tot het punt van ongebreidelde losbandigheid. Met wat een aanmatigende houding onteert Belsazar de heilige voorwerpen van de tempel! Daarmee lastert hij de God van Israël en verheerlijkt hij zijn eigen afgoden. Daarom volgt aan het einde van het hoofdstuk het onmiddellijke oordeel over hem. We zullen dus ook zien, dat God alle dingen in Zijn hand houdt – dat was toen waar, toen een Belsazar regeerde, en dat is ook nu waar in onze tijd.
God Zelf had de koning van Babylon aangesteld als het hoofd van het goud, en hier zijn we op de laatste avond waarop dit Babylonische rijk tot een einde zal komen. God zet koningen af en stelt koningen aan (Dan. 2:21), en dat is precies wat we in dit hoofdstuk zien. Niet alleen wordt koning Belsazar afgezet, maar het Babylonische rijk als zodanig komt tot een einde en wordt vervangen door het Medo-Perzische rijk.
De volken van deze aarde zijn de instrumenten van God in de oordelen over Zijn eigen ongehoorzame en afgeweken volk. Maar deze volken zagen dat zelf nooit zo, integendeel. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk in de houding van de Assyriër in Jesaja 10 vers 5-7; God gebruikte dit volk als een tuchtroede voor Zijn volk, maar de Assyriër dacht er heel anders over dan God en dacht, dat hij aan het veroveren was en voor zichzelf aan het buit maken was. Deze instrumenten waren zich er dus totaal niet van bewust, dat ze door God werden gebruikt.
Het Woord van God bevat veel afzonderlijke voorvallen van kleine en grote wereldhistorische gebeurtenissen. Maar God schrijft deze geschiedenis altijd vanuit Zijn perspectief. Als men de geschiedschrijving van de mens over deze wisseling van wereldrijken leest, vindt men veel details over hoe het allemaal gebeurd is. Aan de gebeurtenissen van Daniël 5 werd lang getwijfeld, maar later moest men vaststellen, dat ze zich vergist hadden en dat wat God voor ons heeft laten opschrijven absoluut de waarheid is. En God stelt ons de dingen voor volgens Zijn beginselen, zodat wij er als gelovigen daaruit kunnen leren.
Achim Zöfelt; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 15.01.2015.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW