De Koning van het lijden
Met de doornenkroon van het lijden,
met de koningsmantel van de spotter
zie ‘k U, Man van smarten staan.
Daarom, als ’t geluk ik najaag,
vrees ik U, ‘k durf niet naad’ren,
‘k wil om vreugd tot U niet gaan.
‘k wil tot U niet, want het hart,
dat geluk zoekt, vreest Uw bijzijn,
‘k wil tot U niet komen, Heer,
en ik zoek in dwaze dromen,
‘k zoek in ’s levens arbeidsmoeite,
naar ’t geluk dat ik begeer.
Doch als alles mij teleurstelt,
als ’t geluk mij blijft ontvlieden
en mijn ziel en lichaam lijdt,
dan komt Gij tot mij in ’t duister,
Man van smarten, die ik vreesde,
en ‘k zie U, zoals Gij zijt.
‘k Zie Uw doornenkroon stralen
met een glans, niet van deze wereld;
heel de schepping zingt Uw eer,
en ’t geluk, o, wat verbazing!
waar mijn brandend hart naar jaagde,
dat geluk zijt Gij, o Heer!
Geplaatst in: Gedichten
© Frisse Wateren, FW