Bijbelplaatsen: Johannes 6 vers 5; Numeri 11 vers 21-23
Vraag 14: “Waar zullen wij broden kopen, opdat dezen eten?” (Joh. 6:5).
De Heer stelt een testvraag. Net als een leraar op school, die natuurlijk al weet wat het goede antwoord is. Maar Hij wil erachter komen of Filippus in de juiste richting denkt voor een antwoord.
De Heer vraagt heel eenvoudig: “Filippus, waar kunnen we genoeg brood krijgen voor ongeveer 5000 mannen [1]?” Het enige juiste antwoord zou zijn geweest: “Heer, voor U zijn alle dingen mogelijk!”
Maar Filippus denkt hier helemaal niet in deze richting. Hij begint zelfs in zijn hoofd uit te rekenen hoeveel de volgende bakker zou vragen voor zoveel brood. Dit is precies wat Mozes toen deed, waarop God toen treffend antwoordde: “Is de hand van de HEERE te kort?” (Num. 11:21-23).
De rationele reactie van Filippus vinden we ook vaak bij ons terug: we bedenken eerst met ons verstand een oplossing voor het probleem, spelen allerlei scenario’s door in ons hoofd, raadplegen Google en allerlei deskundigen – en verwachten misschien niet eens direct een bovennatuurlijke ingreep van de Heer.
Pakken we bijbelverzen als Lukas 1 vers 37 echt in geloof vast: “Geen enkel ding zal vanwege God onmogelijk zijn”? Misschien leidt de Heer ons soms naar een uitdaging om ons geloof te beproeven. Vertrouwen we Hem de schijnbaar onmogelijke oplossing toe?
© www.bibelstudium.de; Alexander Schneider;
Online in het Duits sinds 30.06.2024
Geplaatst in: Christendom, Geloof
© Frisse Wateren, FW