4 maanden geleden

De Heer vraagt u en mij (13)

Bijbelvers: Markus 9 vers 33

 

Vraag 13: “Wat hebt u onderweg overlegd?” (Mark. 9:31). 

 

Wat een pijnlijke situatie! Het is gemakkelijk voor te stellen hoe de discipelen na deze vraag naar beneden kijken en de ogen van de Heer ontwijken. Ze realiseren zich, dat Hij natuurlijk hun gesprek heeft gehoord. Waar ging het over? “Zij zwegen echter, want <onderweg> hadden zij er onder elkaar woorden over gehad wie de grootste was” (Mark. 9:34). Dit keer hadden ze immers geen ruzie gemaakt over deze vraag (Luk. 22:24), en toch maakt de Heer door Zijn eenvoudige, feitelijke vraag duidelijk, dat Hij helemaal niet tevreden is met dit gespreksonderwerp.

We kunnen voor onszelf twee dingen afleiden uit deze vraag:

1. De Heer neemt nota van al onze woorden: “U weet Zelf wat over mijn lippen kwam, het was voor Uw aangezicht” (Jer. 17:16). Daarom zullen we op een dag rekenschap moeten afleggen van elk zinloos woord (Matth. 12:36). Hieronder staan een paar onbesproken bijbelverzen over onze woorden die we kunnen gebruiken om onze gesprekken te onderzoeken:

  • “… oneerbaarheid, en zotte praat of lichtzinnige taal, die niet gepast zijn, maar veeleer dankzegging” (Ef. 5:4);
  • “Liegt niet tegen elkaar” (Kol. 3:9);
  • “… maar de tong kan geen enkel mens temmen; zij is een onberekenbaar kwaad, vol dodelijk venijn. Met haar zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen die naar Gods gelijkenis gemaakt zijn” (Jak. 3:8,9);
  • “Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser!” (Ps. 19:15);
  • “HEERE, zet een wacht voor mijn mond,  behoed de deur van mijn lippen” (Ps. 141:3);
  • “… vergeld niet schelden met schelden, maar zegent integendeel” (1 Petr. 3:9);
  • “In de veelheid van woorden ontbreekt de overtreding niet, maar wie zijn lippen inhoudt, is verstandig” (Spr. 10:19);
  • “Een zacht antwoord keert woede af, maar een krenkend woord wekt toorn op” (Spr. 15:1).

2. De Heer verlangt naar nederigheid in onze harten. Een gesprek over wie de grootste is, gaat volledig voorbij aan de norm voor ons leven die de Heer zelf heeft gesteld. Hij beschrijft ware grootheid in het koninkrijk van God als volgt: “De grootste van u echter zal uw dienstknecht zijn” (Matth. 23:11). Zondigen met woorden is heel duidelijk, maar de trots in ons hart verbergt zich vaak zo verraderlijk. De Heer kan het ons laten zien.

Wanneer de Heer Jezus nu heel zakelijk aan Zijn discipelen vraagt waar ze het over hebben gehad, doet Hij op twee manieren een beroep op hen: ze moeten onderzoeken wat er in hun hart is – en wat er uit hun mond komt.

 

© www.bibelstudium.de; Alexander Schneider;

Online in het Duits sinds 28.06.2024

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW