De 10 geboden (1)
In het artikel “Christus en de wet” wordt duidelijk gemaakt dat en waarom de wet noch voor onze redding noch als onze levensregel gebruikt kan worden. Aan de hand van de praktische voorbeelden werd echter ook duidelijk dat wij als Christenen de diepste zin van de 10 geboden in haar wezenlijk aspecten vervullen, wanneer wij Christus, onze nieuwe Maatstaf, door de kracht van de Geest tot werking laten komen.
Wat hebben dan de “letterlijke” geboden in Exodus 20 respectievelijk Deuteronomium 5 nog voor betekenis? Of, ruimer gezien: Welk nut kunnen wij uit de boeken van de wet als geheel trekken? Zijn zij voor ons als Christenen vandaag zonder betekenis en vatten wij het enkel als historisch document, geldig voor Israël, op? Wanneer “alle Schrift” nuttig is om te leren (2 Timotheüs 3:16), wat zeggen ons dan deze vele voorschriften en aanwijzingen?
Zijn de 10 geboden voor Christenen zonder betekenis?
De vijf boeken van Mozes – “Prentenboek” voor vandaag?
Paulus verwijt juist de zozeer in de wet geïnteresseerde Galatiërs – de wet niet te kennen – namelijk als een boek ter onderwijzing door gebeurtenissen en voorschriften, die een geestelijke betekenis hebben (Galaten 4:21-31). Zo ontdekken we door vergelijking bijvoorbeeld zeer snel, dat de tent der samenkomst1 met inbegrip van de daar gebrachte offers ons waardevol aanschouwelijk onderwijs geven, om Christus en Zijn offer en het wonen van God onder Zijn volk vandaag beter te verstaan (zie hiertoe in het bijzonder Hebreeën 9 en 10). Ook uit de gebeurtenissen tijdens de woestijnreis ontlenen we aanwijzingen zoals bijvoorbeeld over Christus als het geestelijke voedsel voor Zijn volk (1 Korinthe 10:1-4).
En zo zijn ook de verordeningen met betrekking tot het staatkundige en privéleven, de oogst en de feesten in het land, geestelijk toe te passen. Wij als Christenen vormen eveneens een volk en hebben in de verhouding ten opzichte van God (dat is de eerste tafel van de wet) en onze medebrusters (dat is de tweede tafel) aan onze nieuwe Maatstaf, Christus, te beantwoorden. Daarom willen we verder in deze artikelen de tien geboden eens in een overdrachtelijke toepassing als hulp gebruiken.
De tien geboden – een geestelijke aansporing voor Christenen
De Heer Jezus verklaart in de bergrede2 aan de hand van enkele voorbeelden de betekenis van de geboden en toont aan, dat al in de oorspronkelijke betekenis de innerlijke levenshouding boven de (slechts) uiterlijke vervulling te stellen was3.
Laten we op deze lijn blijven en erbij bedenken, dat wij dieper met Christus door Zijn werk aan het kruis verbonden zijn, dan de discipelen (als geadresseerden van de bergprediking) en dat de Heilige Geest nu in ons woont. Dan zullen wij bij het overdenken van de geboden ontdekken, dat wij, als van de wet bevrijde Christenen, uit deze teksten toch waardevolle toepassingen maken kunnen – ook met betrekking tot het algemene gedrag als de kinderen van God. Natuurlijk moet daarbij niet de wet, maar de Heilige Geest ons geestelijk leven tot ontplooiïng brengen (zie 2 Korinthe 3). Zo wordt voor ons deze tekst tot een “voorbeeld van geloofsgehoorzaamheid”4, dat de Heer graag bij ons wil zien.
1. “U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben”
Direct denken we aan de waarschuwing van de apostel Johannes: “Kinderen, wacht u voor de afgoden” (1 Johannes 5:21) en begrijpen hieruit hoe actueel dit gebod. Niet het opgeven van het geloof in de ene ware God, is ons gevaar maar het vullen van onze harten en gedachten met dingen die de Heer aan de kant zetten. Kennen wij onze afgoden? Laten we die nu dan wegdoen!
2. “U zult geen gesneden beeld maken”
Wanneer wij de ene ware God en onze Heer dienen willen, laten we dat dan doen met een juist “Godsbeeld”. Bestaat niet het gevaar dat wij eigen voorstellingen over God en de dienst aan God ontwikkelen, die van het Woord van God afwijken? Bijvoorbeeld het idee van een “lieve God” zonder op Zijn heiligheid acht te slaan? Of een strenge God tot Wie we nauwelijks durven te bidden? Laten wij de Heer vragen Hem in het Woord te mogen verstaan en “afgewogen” te ontdekken – om Hem dan verstandig met inzicht te kunnen dienen.
3. “U zult de Naam van de HEERE uw God niet ijdel5 gebruiken”
Een echt Christen zal wel nauwelijks de Naam van God zo gebruiken zoals vele van onze tijdgenoten – hoewel het gevaar door het voortdurend horen van zulke uitdrukkingen zeker aanwezig is. Maar kunnen wij niet de Heer “in de mond nemen” en ondanks dat dingen doen, die van Zijn wil afwijken of zelfs met Hem in strijd zijn? Een zuster berichtte, dat haar in het gebed duidelijk geworden was, dat zij haar haar zou kunnen afknippen. Lees hiertoe 1 Korinthe 11:6-16! Er is de bereidheid nodig jezelf en je meningen in het licht van het Woord van God te onderzoeken, om zulke vergissingen in te zien en te belijden. Zijn wij daartoe bereid?
4. “Gedenkt de sabbatdag”
Op geen enkele plaats in het nieuwe testament worden wij opgeroepen tot het houden van de sabbat6. En toch heeft het ons veel te zeggen: terwijl de andere geboden ook naar buiten toe zichtbaar tot eer van God en tot zegen van de mensen dienden, werd bij dit gebod uitsluitend de gehoorzaamheid van het volk op de proef gesteld7. Zij moesten hun God gehoorzamen, omdat Hij hun Schepper en omdat Hij hun Bevrijder8. was. Zijn wij bereid, onze God te gehoorzamen? Niet uit dwang, maar in navolging van onze Heer die de geboden van Zijn Vader gehouden heeft en in Zijn liefde bleef (Johannes 15:10). Wij Christenen mogen uit liefde gehoorzaam zijn!
NOTEN:
2. Mattheüs 5-7.
Martin Schäfer, © Folge mir nach
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW