20 jaar geleden

Behoudenis

“Hoe zullen wij ontkomen als wij zo’n grote behoudenis verontachtzamen, waarover aanvankelijk gesproken is door de Heer en aan bevestigd is door hen die het gehoord hebben?” (Hebreeën 2:3).

Behoudenis is een van de grootste thema’s van de Bijbel, het Woord van God. SOS (Save Our Souls = Red Onze Zielen) is het noodsignaal dat gebruikt wordt wanneer er mensen in levensgevaar zijn. Het geslacht van Adam, verloren en ten onder gegaan, heeft de behoudenis (= redding) nodig. Jozef was de eerste persoon die sprak over het behouden van zielen. Toen hij zijn broers redde van de verhongering, zei hij: “God heeft mij voor uw aangezicht heengezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote verlossing” (Gen. 45:7).

We hebben vele voorbeelden in het Oude Testament van hoe God Zijn volk redde van de vijanden en andere gevaren. Maar deze grote redding die we voor ons hebben betekent meer dan het verlossen uit fysiek gevaar.

Het allereerste hoofdstuk van het Nieuwe Testament zegt het volgende van de Heer Jezus: “Hij zal Zijn volk behouden van hun zonden” (Mattheüs 1:21). Dit verheft gelijk de hele zaak op een hoger plan. Hier hebben we Gods machtige tussenkomst ten behoeve van mensen, want we lezen dat “de Zoon des mensen is gekomen om het verlorene te zoeken en te behouden” (Lukas 19:10). De aankondiging van die machtige redding wordt “het evangelie van uw behoudenis” (Efeze 1:13) genoemd. Deze behoudenis is zo groot omdat dit het leven van de Heer Jezus kostte. Het openbaarde de liefde van God tot het mensenkind. Het is zo groot omdat haar draagwijdte zich uitstrekt tot iedereen en bestrijkt het verleden, het heden en de toekomst. Het is zo groot omdat het niet alleen redt van de straf over en macht van de zonde, maar ook uit de aanwezigheid van de zonde.

Waarom hebben mensen de behoudenis nodig?

De mens is een zondaar! Het Woord van God maakt het erg duidelijk dat “allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God” (Romeinen 3:23). De mens werd ongehoorzaam aan God en het resultaat was de dood. Het Woord van God is erg duidelijk. “Het loon van de zonde is de dood” (Romeinen 6:23). Daarom, als die dat verloren heeft en vergaan is, hebben we redding nodig.

Nu moeten we begrijpen dat de mens geen zondaar is omdat hij zondige dingen doet, maar hij doet zondige dingen omdat hij zondaar is; dat is wat de mens van nature is.

In de hof van God werden we schuldig bevonden door onze zonden. De zonde is een heerser, en als een donkere wolk dat ons buiten de tegenwoordigheid van God houdt (Genesis 3:23).

De mens is geestelijk gezien verloren, omdat zonde ons scheidt van God. Niemand kan beweren dat hij goed is. Wie is goed? Kunnen we zeggen dat een mens die zich aan een zonde per dag overgeeft, een goed mens is? Wanneer iemand een wet van zijn land elke dag gedurende tien jaar overtreedt, kunnen we iemand die in tien jaar van zijn leven 3,650 misdaden pleegt, een goed burger noemen? We moeten onszelf als verloren erkennen en in gevaar om verloren te gaan. Gods redding is een uitkomst uit elk gevaar dat ons mogelijk bedreigd – zowel in het verleden, het heden en de toekomst. Behoudenis is een term dat de gedachte van bevrijding van gevaar in zich draagt, en sinds de zonde aan de basis ligt van elk gevaar dat ons bedreigt, voorzag God in Zijn genade behoudenis voor ons.

Wat deed God om ons te redden?

God die de mens schiep, weet dat de mens geen macht heeft en onbekwaam is om zichzelf te redden. Zo zond God – in Zijn liefde en genade ten opzichte van de mensenkinderen – de Redder, de Zoon van Zijn liefde; Hij is Iemand die (vet)een is met de Vader en de Heilige Geest. In het Oude Testament werd de Redder beloofd (Genesis 3:15; Jes. 43:11; 49:6, 25; 59:16; 61:1; 63:5, 9). In het Nieuwe Testament werd deze Redder geintroduceerd: “… en u zult Hem de Naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk behouden van hun zonden” (Mattheüs 1:21). [Jezus = Jah de Heiland, of: Jah is heil (behoudenis) – vertaler].

Deze Redder is niemand anders dan de Heer Jezus Christus, de eeuwige Zoon van God. Hoe is dan Hij bekwaam en geschikt het probleem van de zonde (dat ons scheidt van God) op te lossen en ons te redden van de eeuwige dood? De enige weg voor Hem was om mens te worden als wij, “… met uitzondering van de zonde” (Hebreeën 4:15). In Hem is geen zonde (1 Johannes 3:5); Hij heeft geen zonde gedaan (1 Petrus 2:22); Hij heeft geen zonde gekend (2 Korinthe 5:21). Hoewel Hij mens was, gaf Hij nooit Zijn Godheid prijs. Hij werd gekwalifiseerd om ons te redden omdat Hij God was en zondeloos Mens in één Persoon. Omdat het loon van de zonde de dood is, nam Hij mijn plaats in en stierf voor mijn zonden.

De Heer Jezus zelf zei: “Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt” (Johannes 15:13). Omdat Hij ons liefheeft, wilde Hij onze plaats innemen in de dood om de straf voor onze zonden te betalen. De Heer Jezus werd toen begraven, en op de derde dag opgewekt van tussenuit de doden, en nu leeft Hij in de Hemel om je in alle dingen hulp te schenken.

Hij wacht op je roep om SOS.

De vraag is nu hoe ik deze redding kan verkrijgen?

We moeten eerst erkennen dat wij onszelf niet kunnen redden, dan hebben we nodig om onze zondige toestand te accepteren, en tenslotte geloven in de Heer Jezus Christus en Zijn volbrachte werk.

In de Bijbel is er een man die zijn SOS uitzond. Hij riep: “Wat moet ik doen om behouden te worden?”. Het antwoord was: “Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden” (Handelingen 16:30-31). De behoudenis waarover wij spreken is eeuwig. Wanneer je eens gered bent, ben je voor eeuwig gered! Je verliest nooit je behoudenis omdat het niet van jou afhankelijk is. Net zoals je jezelf niet kunt redden, zo kun je ook jezelf niet bewaren. De Heer stierf om ons te redden en nu leeft Hij om ons te bewaren – Hij zei: “En Ik geef hun eeuwig leven, en zij zullen geenszins verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze rukken uit Mijn hand. Mijn Vader die [ze] Mij heeft gegeven, is groter dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand van Mijn Vader” (Johannes 10:28-29).

Tegenwoordige redding of redding uit de macht van de zonde

Over behoudenis kan men spreken als iets uit het verleden en als een voltooide zaak, zodat gelovigen kunnen spreken van henzelf als degenen “die behouden worden” (1 Korinthe 1:18). Dus wanneer we spreken over onszelf als zijnde behouden, de nadruk schijnt voornamelijk te vallen dat we eens in de val van elke soort van kwaad en verontreiniging waren gelopen, maar nu zijn we bevrijd uit dit alles (Titus 3:3-5). Hoewel we kunnen spreken van God die “ons heeft behouden” (2 Timotheüs 1:9), leven wij nog in een wereld dat vol is van verleidingen, met verradelijk vlees in ons, en met satan, de vijand van onze zielen, buiten ons. Daarom hebben wij het nodig dagelijks gered te worden. Toen God de kinderen van Israel uit Egypte bevrijdde en hen deed vertrekken op hun reis naar het beloofde land, was er geen twijfel over dat zij waren gered; zij kwamen veilig uit het land Egypte en trokken door de Rode Zee. Maar de reis voor hen was erg gevaarlijk; daarom was het voor hen nodig om dagelijks gered te worden. Zo gaf God aan Mozes de opdracht om de tabernakel, een tent van ontmoeting, te bouwen waar God in het midden van Zijn volk tegenwoordig was.

In de tabernakel was het de taak van de hogepriester het volk te vertegenwoordigen in de tegenwoordigheid van God. Wat ons betreft: De Heer Jezus is onze grote Hogepriester.

Na Zijn dood, begrafenis en opstanding keerde Hij terug naar de Hemel en leeft daar voor altijd. Vanuit daar “kan Hij ook volledig behouden wie door Hem tot God naderen, daar Hij altijd leeft om voor hen tussenbeide te treden” (Hebreeën 7:25). De tegenwoordige behoudens die we als gelovigen nodig hebben en ontvangen, is gebaseerd op de dood van Christus, maar het is ons daadwerkelijke deel door Zijn priesterlijke dienst voor ons. Omdat Hij leeft voor ons in de hoge, “worden wij behouden door Zijn leven” (Romeinen 5:10). Om van dit feit – de dagelijkse behoudenis – practisch te genieten, moeten wij ons overgeven aan de instructies die ons overgeleverd zijn door het Woord van God. Het Woord van God is in staat ons “wijs te maken tot behoudenis door [het] geloof dat in Christus Jezus is” (2 Timotheüs 3:15-16). Deze verzen spreken ervan dat de Schriften niet alleen nuttig zijn om te leren, maar ook om “te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen in de gerechtigheid”.

Er zijn vele vermaningen en instructies voor ons; als wij daar aandacht aan schenken, zullen wij gered worden uit allestrikken en gevaren. We worden dagelijks gered uit de macht van de zonde omdat de Heer jezus, als onze Hogepriester, voor ons tussenbeide treedt. Door het Woord van God praktisch in ons leven toe te passen door geloof en gehoorzaamheid, door de hulp van de Heilige Geest, ervaren wij de tegenwoordige behoudenis van God.

Redding uit de tegenwoordigheid van de zonde

Dit is onze helder blinkende toekomst. De grote behoudenis is, zoals we al gezegd hebben, beide vol en compleet. Het heeft de gedachte van het redden van ons uit deze boosaardige plaats en het ons veilig thuis brengen. De Heer Jezus spreekt over het redden van het verloren schaap en brengt het thuis. De Heer belooft ons: “… In het huis van Mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben” (Johannes 14:1-3). Het is onze hoop want wij zien uit naar de Redder “… waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten, die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van Zijn heerlijkheid …” (Filippi 3:20-21). Nu wachten wij op Hem want Hij zal “de tweede keer zonder zonde verschijnen zal tot behoudenis aan hen die Hem verwachten (zie Hebreeën 9:28). [de uitdrukking “zonder zonde” betekent eigenlijk: “gescheiden van (de) zonde”, dit is niets meer van doen hebbend met de zonde ten opzichte van de Zijnen – vertaler].

De laatste akte van de redding van de Heer Jezus ten opzichte van ons houdt in de opstanding van de doden in Christus en de verandering van de lichamen van hen die dan nog leven. De Bijbel leert dat “… wij niet allen zullen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden” (1 Korinthe 15:51).

Uit: Toward the Mark

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW