10 jaar geleden

1 Johannes 2 vers 17

“En de wereld gaat voorbij en haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Joh. 2:17).

Een zakenman had een aanbevelenswaardig succes behaald en was er trots op. Op een dag wandelde hij tussen de bloemen van zijn tuin toen een rups zijn aandacht trok. Met enige moeite was het een stok ter ondersteuning van een rozenstruik aan het beklimmen. De inspanningen van het kleine insect fascineerde de waarnemer. Zou de rups de bovenkant van de tak wel bereiken?

Zijn denken werd onmiddellijk getroffen door een vergelijking: dat is precies hoe je jezelf af moet martelen totdat je uiteindelijk de top bereikt. Je hebt onvermoeibaar moeten werken om je bedrijf tot zijn huidige status te krijgen. Maar je hebt succes; nu ben je er. In gedachten verzonken keek hij naar de rups.

Ja, het kleine schepsel bereikte de top. Maar eenmaal daar keerde het zich om en kroop weer naar beneden. Aan de top vond het geen enkel groen blad; het was slechts een droge tak.

Deze ervaring schokte de man. Hij begon zich af te vragen wat hij nu precies had bereikt. Hij had de ladder beklommen in de hoop een respectabele positie in de wereld te bereiken. Was hij nu tevreden? Moest hij niet toegeven dat hij nu net zo teleurgesteld was als die rups? Wat heeft hij er gevonden? Niets wat zijn hart werkelijk bevredigde, niets dat permanente, eeuwige waarde had.

Hij voelde duidelijk genoeg dat hij nu voorbij het hoogtepunt van zijn leven was.  In een oogwenk realiseerde hij zich dat hij iets heel anders moest vinden, iets waarvan de waarde het hier en nu overschrijden kon. Dat was het keerpunt in zijn leven.

© The Good Seed

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW