“Zoals velen zich over U ontzet hebben – zo geschonden was Zijn gezicht, meer dan van iemand anders, en Zijn gestalte, meer dan van andere mensenkinderen – zó zal Hij vele heidenvolken besprenkelen, koningen zullen vanwege Hem sprakeloos staan. Want zij aan wie het niet verteld was, zullen het zien, en zij die het niet gehoord hebben, zullen het begrijpen” (Jes. 52:14,15).
Zie, Mijn Knecht (3)
Bovenstaande bijbeltekst is een deel van een gedicht. Om iets over te brengen hetgeen een ‘normale’ uiteenzetting niet kan bereiken, gebruikt de Heilige Geest vaak de dichtkunst. Ook toont deze passage een zeer nauw verband tussen het intense lijden van de Messias (vs. 14) en Zijn verheerlijking die daarop volgde (vs. 15). Beide verzen bouwen voort op de uitspraken in vers 13, dat de Knecht gehoorzaam zou zijn, verstandig zou handelen en voorspoedig zou zijn. Als gevolg daarvan zou Hij zeer hoog verheven worden.
Dit staat in scherp contrast met de geschiedenis van Israël. Toen God Mozes riep en hem naar de farao zond voor Israëls bevrijding, noemde de Heer Israël Zijn “zoon” die bevrijd zou worden van Egyptische slavernij, opdat hij Hem zou kunnen dienen (Ex. 4:23). Het werkwoord dienen en het zelfstandig naamwoord knecht zijn beide nauw verwant aan dienstbaarheid en zijn vaak gekoppeld aan zoonschap. De Heere God plaatste Adam in een vergelijkbare positie om voor de tuin te zorgen waar Hij hem geplaatst had, (Gen. 2:15-17) maar Adam en Eva faalden (Gen. 3). Wat Israël betreft, faalden ze herhaaldelijk om te functioneren volgens hun roeping als Gods dienstknecht-zoon. Maar toen de Heer Jezus kwam in deze wereld en onder de Zijnen wandelde (Joh. 1:10-11), vervulde Hij Gods wensen om een Dienstknecht-Zoon te hebben (Matth. 3:16-17).
In de toekomstige wereld, wanneer Jezus als de Messias zal heersen over Zijn volk en over deze wereld, zal uiteindelijk Israël fungeren als Gods Dienstknecht-zoon. Reeds vandaag hebben alle christenen het voorrecht om als dienstknecht-zonen te functioneren (verg. Ef. 6:6 – als slaven). Zij zullen dit voor eeuwig doen als zonen (Openb. 21:7) en als slaven (Openb.22:3) tot Zijn lof.
Wordt DV vervolgd.
Alfred E. Bouter, © The Lord is near
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW