“Wentel uw weg op de HEERE … en vertrouw op Hem: Híj zal het doen” (Ps. 37:5).
Deze Psalm van David begint met de woorden: “Ontsteek niet in woede … .” Deze woorden worden herhaald in de verzen 7 en 8. In feite luidt vers 8: “Ontsteek niet in woede – het brengt slechts kwaad.”1 De woorden “ontsteek niet in woede” betekenen letterlijk “raak niet oververhit.” Hoevelen van ons raken niet ‘oververhit’, zoals een auto zonder water in de radiator, door wat we niet kunnen controleren of veranderen?
David geeft ons vervolgens verschillende tegengiffen tegen het piekeren. In plaats van te piekeren, moedigt hij ons aan: “Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw” (vs. 3). Dit herinnert ons eraan, dat geloof nooit passief moet zijn, gewoon zitten en niets doen. Geloof is altijd actief en is in staat om ‘piekeren’ te genezen.
Hij blijft ieder van ons eraan herinneren: “Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt” (vs. 4). Als wij vreugde scheppen in de God van de gemeenschap2, zullen Zijn verlangens onze verlangens worden. Hij is in staat om onze gevoelens opnieuw te richten, net zoals Hij deed voor Paulus en Silas in de gevangenis, zowel zingend als biddend (Hand. 16:25).
Dit brengt ons dan bij ons vers, waar ons wordt gezegd onze weg aan de HEER toe te vertrouwen. Dit Hebreeuwse woord voor ‘toevertrouwen’ betekent eigenlijk “afleggen op.” Het heeft het idee dat we onze last van onze schouders moeten halen en op een ander moeten leggen. Dit is precies wat Petrus in gedachten had toen hij schreef: “… terwijl u al uw bezorgdheid op Hem werpt, want Hij zorgt voor u” (1 Petr. 5:7). In beide gevallen willen de schrijvers ons duidelijk maken, dat we ons geen zorgen hoeven te maken, piekeren of angstig moeten zijn over “dingen” in ons leven. Wij hebben een God die voor ons zorgt en die in staat is de details van onze omstandigheden te besturen, wat die ook mogen zijn.
David zegt ons verder: “Zwijg voor de HEERE en verwacht Hem” (vs. 7). Dit woord voor zwijgen heeft het idee van rustig en stil te zijn. Ons wordt gezegd geduldig op de HEER te wachten. In vers 9 krijgen we de opdracht om op de HEER te verwachten, dit wordt herhaald in vers 343. De eerste keer dat het woord wordt gebruikt is het Hebreeuwse woord “chuwl,” dat de gedachte heeft van “(ver)dragen.” Het wordt vaak gebruikt om iemand te beschrijven die pijn lijdt. In vers 9 en 34 is het woord voor (ver)wachten op de Heer “qarah,” wat de gedachte oproept aan de kracht die ontstaat door het ineenstrengelen van strengen touw! Er ligt kracht in het wachten op de Heer en onze zorgen aan Hem over te dragen!
Tim Hadley Sr.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW