3 jaar geleden

Woorden van belofte en kracht voor de ‘kwetsbaren’ (15)

“HEERE, luister naar mijn gebed, laat mijn hulpgeroep tot U komen. Verberg Uw aangezicht niet voor mij; neig Uw oor tot mij op de dag van mijn benauwdheid; op de dag dat ik roep, verhoor mij spoedig” (Ps. 102:2-3).

 

Het aanroepen van God is het voorrecht van allen die een relatie met Hem hebben door het volbrachte werk van Zijn Zoon, de Heer Jezus Christus. De psalmist vertegenwoordigt hier iedereen die in geloof wandelt en zich in moeilijke tijden tot God wendt. Als je het boek Psalmen doorleest, hoor je deze roep steeds weer (Ps. 18:7; 27:9; 31:2; 39:13; 59:17; 69:18).

Onze Psalm begint met de titel: “Een gebed van een ellendige, wanneer hij bezweken is en zijn klacht uitstort voor het aangezicht van de HEERE” (vs. 1). Als we Psalm 102 doorlezen, krijgen we een indruk van de intense pijn die deze man voelt als hij zijn hart uitstort bij de God van gemeenschap, die heel veel geeft om ieder van ons! Hij verlangt en nodigt ons zelfs uit om in Zijn nabijheid te komen en ons hart voor Hem uit te storten.

Ik word bemoedigd als ik het evangelie van Johannes doorlees en de uitnodiging hoor om te komen. De Heer Jezus zei: “Komt en u zult het zien” tot hen die vroegen waar Hij woonde (Joh. 1:39). In Joh. 7 vers 37 staat de uitnodiging: “Als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen en drinken.”  De vrouw bij de put kreeg de geheimen van haar hart geopenbaard door de Heer Jezus en zei tegen anderen: “Komt, ziet een mens, die mij alles heeft gezegd wat ik heb gedaan” (Joh. 4:29). Tenslotte nodigde de Heer Jezus Zijn ontmoedigde discipelen uit: “Komt hier ontbijten” in Joh. 21 vers 12.

U en ik zijn uitgenodigd om tot de Heer te komen en ons hart voor Hem uit te storten. Hij wordt nooit moe om naar onze harten te luisteren. Zijn oren staan altijd open om de kreten van de Zijnen te horen! Petrus herinnert ons eraan tot Hem te komen (1 Petr. 2:4) en onze zorg op Hem te werpen, want Hij zorgt voor ons (1 Petr. 5:7). In Hebreeën 4 vers 16 worden wij eraan herinnerd: “Laten wij dus met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd”. We hebben Iemand die altijd leeft om voor ons tussenbeide te treden (Hebr. 7:25), die ons aanmoedigt om te naderen “met een waarachtig hart, in volle zekerheid van [het] geloof …“ (Hebr. 10:22). Als wij tot Hem komen, kom dan in geloof, want “zonder geloof echter is het onmogelijk [Hem] te behagen; want wie tot God nadert, moet geloven dat Hij is en dat Hij een beloner is van hen die Hem zoeken” (Hebr. 11:6). 

Hij zal Zijn oor naar u neigen als u uw hart voor Hem uitstort!

 

Tim Hadley Sr.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW